De Minister van Landbouw die te maken krijgt met boeren en natuurbeschermers. De burgemeester die asielzoekers onderdak moet geven en zijn lokale burgers gerust moet stellen. Het docententeam en radicaliserende jongeren.
En, last but not least, christenen met totaal verschillende meningen binnen één kerk. Het zou niet mogen bestaan, maar het is er wel. We gaan het hebben over
polarisatie en wat je daaraan kunt doen, en ook wat je juist niet moet doen.
Bart Brandsma heeft er een mooi boek over geschreven. In de lokale besturen waar ik in meedoe spelen zich dezelfde polarisatieprocesen af als op landelijk en internationaal niveau.
Onderstaande cartoon, afkomstig uit
dit lezenswaardige artikel over christenen en politieke polarisatie, geeft al een richting aan waar ik naar toe wil: er is een groot verschil van mening over de argumenten, maar een gedeelde visie over waar we ten diepste uit willen komen.
|
From https://www.davidservant.com/the-end-of-political-polarization/ |
Bart Brandsma gaf enkele jaren geleden een presentatie op een Present bijeenkomst. Voor het eerst ontmoette ik iemand die goed nagedacht had over en veel ervaring had opgebouwd met polarisatiebeheersing.
Het is die combinatie van doordenking en praktijk die indruk op me maakte. Iemand die wereldwijd trainingen verzorgt in polarisatiebeheersing, in heel verschillende culturen en in heel verschillende bestuurlijke contexten, zo iemand moet wel wat te vertellen hebben. En dat heeft hij dus ook: Bart Brandsma is een rustige, overtuigende, doordachte, en boeiende verteller.
Ik ga proberen een samenvatting te geven van zijn boek
Polarisatie: Inzicht in de dynamiek van wij-zij denken.
Drie wetten
De drie wetten beschrijven wat polarisatie is en hoe het werkt
:
1. polarisatie is een gedachtenconstructie.
Het zit "tussen de oren", polarisatie kun je niet waarnemen in je omgeving zoals dat bij een conflict wel het geval is. Polarisatie is een geheel van woorden, opvattingen, en ideeën over "wij" en "zij".
2. polarisatie heeft brandstof nodig
Als er niet meer gesproken wordt over het meningsverschil en de betrokkenen zal polarisatie uitdoven. De brandstof bestaat allereerst uit uitspraken over
de identiteit van de ander. Het maakt niet uit of het positief of negatief van toon is: uitspraken over de identiteit van de ander vormen de brandstof voor de polarisatie.
3. polarisatie is gevoelsdynamiek
Polarisatie drijft op gevoelens, op de onderbuik. Redelijkheid en argumenten kunnen in de beginfase van polarisatie nog een beetje gewicht in de schaal leggen. Maar als de polarisatie gaat escaleren gaat alleen het gevoel tellen.
Vijf rollen
Er kunnen vijf rollen worden onderscheiden:
1. De pusher
De pusher bevindt zich op de uitersten van het speelveld. hij heeft het gemakkelijk: de pusher heeft altijd gelijk, voor 100 procent. De pusher levert met verve de brandstof om de polarisatie te voeden en de druk om te kiezen op te voeren.
2. De joiner
De joiner speelt meer vanuit het midden. Hij is het redelijke type die aanvankelijk een genuanceerd standpunt inneemt maar uiteindelijk wel degelijk kiest. Pushers zijn altijd op zoek naar joiners.
3. Het zwijgende midden
De grijsdenkers bevinden zich in het midden. Dat kan een weloverwogen keus zijn op basis van nuance en argumenten, maar ook op basis van luiheid van denken of onverschilligheid. In het zwijgende midden bevinden zich mensen die joiner en zelfs pusher kunnen worden. Belangrijk is dat het zwijgende midden altijd mensen bevat
die de polarisatie niet willen
4. De bruggenbouwer
De bruggenbouwer proberen de uitersten te verzoenen. De bruggenbouwer probeert geen deel uit te maken van de polarisatie en positioneert zich boven de partijen. In de praktijk is de bruggenbouwer weinig effectief omdat de bruggenbouwer onbewust brandstof kan aanleveren voor het laten toenemen van de polarisatie. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer een burgemeester een dialoog start tussen partijen en begint met "elkaar leren kennen". Zo'n gesprek gaat over elks identiteit en dat is altijd brandstof voor de polarisatie
.
5. De zondebok
De laatste rol kan ontstaan wanneer de polarisatie escaleert en ontaardt in een conflict. Als er op het scherpst van de snede naar elkaar geroepen wordt, als het speelveld zwart-wit geworden is kan er geen ruimte meer zijn voor verzoeners. De agressie richt zich daardoor op het middenveld waar de lafaards zitten. Met name de bruggenbouwer kan dan heel snel zondebok worden.
Polarisatiedynamiek
Polarisatie begint klein, groeit aan en escaleert uiteindelijk tot een conflict. Vroeg of laat raken de strijdende partijen vermoeid. Dat is het moment waarop bemiddeling en hopelijk verzoening kunnen starten. Bart Brandsma noemt stadsrellen als voorbeeld. Die bouwen langzaam op vanwege sociale misstanden in een wijk, en escaleren dan tot een geweldsniveau waarbij er onderling en met de politie wordt gevochten, vernielingen worden aangericht, en winkels worden geplunderd. Vaak duren die rellen enkele dagen. Pas dan kan er een serieus gesprek op gang komen over hoe nu verder.
Bart Brandsma komt met een aantal belangrijke gezichtspunten en adviezen:
- We botsen niet omdat we verschillend zijn, maar omdat we hetzelfde willen. Het gaat niet over onze verschillende identiteiten, maar over dezelfde verlangens, die we van elkaar overnemen
- Vrede is niet het uitbannen van conflicten, maar het verstandig er mee omgaan. Conflicten horen helaas bij ons bestaan. Ze ontkennen leidt tot veenbranden en polarisatie. Conflicten zo snel mogelijk en eerlijk benoemen en er oplossingen voor zoeken houdt polarisatie in toom
- Dat betekent ook dat de schuldvraag contraproductief is. "Wie heeft er de schuld ?" is brandstof voor polarisatie
- Polarisatie heeft een eigen dynamiek en de timing en de aard van een interventie is daarom van belang. Dialoog kan misschien werken als de polarisatie in de beginfase zit, maar is ongeschikt als er sprake is van escalatie of zelfs al een openlijk conflict. Wanneer er, later, weer met elkaar gepraat kan worden is de schuldvraag contraproductief. Het loont om met elkaar in kaart te brengen wat ieder wil. En dat kan maar zo een gedeelde behoefte zijn. Als zo'n vaststelling mogelijk blijkt ligt er een fundament voor bemiddeling en verzoening.
- Er is een essentiële vaardigheid nodig om goed te kunnen bemiddelen: mediative speech and mediative behaviour. Er is geen eenvoudige definitie van deze vaardigheid. Het is een mix van empathie, woordkunst, intelligentie, denkkracht, en luistervaardigheid. Het is luisteren en vragen stellen, onderzoeken en voorstellen doen, op het scherpst van de snede want één verkeerd woord kan pril vertrouwen vernietigen.
De gamechangers
Bart Brandsma benoemt vier aanpakken waardoor je het spel kunt ombuigen:
1. Verander van doelgroep
Het voornaamste advies is hier: werk vanuit het midden. Bedien de pushers niet door ze aandacht te geven maar mobiliseer de zwijgende meerderheid.
2. Verander van onderwerp
Citaat: "Polariseren doe je door de identiteiten van de tegenpolen als het meest wezenlijke gespreksonderwerp voor te stellen. Depolariseren betekent daar radicaal van afstappen". De kunst is om de verbindende onderwerpen te vinden die ten diepste bepalend zijn voor de polarisatie.
3. Verander van positie
Wees geen bruggenbouwer die boven de partijen zweeft, maar wordt deel van de zwijgende meerderheid. Dat betekent dat je in het zwijgende midden je netwerk opbouwt, daar de mensen kent die invloed kunnen uitoefenen.
4. Verander de toon
Dit heeft te maken met de hierboven al genoemde vaardigheid van mediative speech and behaviour. Het is de kunst om het gesprek af te wenden van zwart-wit discussies, zonder die verschillen te ontkennen of te bagatelliseren. Het is de kunst om al vragend de onderwerpen te vinden die verbinden.