zaterdag 27 februari 2016

Moestuin - februari 2016

Het kan nog gaan winteren, maar meestal begin ik in februari wel met allerlei voorbereidingen voor het nieuwe jaar.
In oktober vorig jaar heb ik de groentebedden bedekt met een dikke laag van mest en compost. Die heb ik nu weggehaald. Op diverse plekken zitten er regenwormen onder. Heel goed, dat betekent dat mijn keus voor niet spitten vruchten begint af te werpen. Die methode ga ik nu voor het derde jaar toepassen.
In het vroege voorjaar haal ik de mulch-met-veel-mest weg en strooi dan eerst kalk. Deze keer goed getimed: de afgelopen dagen heeft het langdurig geregend zodat de kalk goed kan oplossen. Ik ben ook van plan om weer eens een pH- en mineralenmeting te laten doen, de vorige keer is al wel zo'n 10 jaar geleden. Toen was de grond erg verzuurd, maar of dat na jaren van trouw kalk strooien nog zo is....
Over enkele weken woel ik de grond een beetje los, en doe dan op de meeste bedden de zomermulch zonder mest. Dat is wel zo fris. Voor spinazie is een mulchlaag onhandig, dus laat ik altijd ergens een hoekje over zonder mulch.
En tot slot gaan in februari de tuinbonen nog de grond in: wie tuinbonen wil eten moet februari niet vergeten.
Kalkkorrels gestrooid op de groentebedden
Een andere februari activiteit is snoeien. Daar heb ik al met al toch wel 3 à 4 dagdelen voor nodig. De bramen en de frambozen heb ik begin januari al teruggesnoeid. Nu is het de beurt aan de fruitbomen en aan de bessenstruiken. Op de foto hier onder is goed zichtbaar hoe vorig jaar de appelboom alleen maar waterloten heeft gezet. Dat had waarschijnlijk te maken met de zeer forse snoei in het begin van 2015. Ik heb nu meer takken laten zitten en ben benieuwd welk resultaat dat heeft.

Appelboom voor het snoeien
En na het snoeien
Al enkele jaren is de opbrengst van de fruitbomen minimaal. Er vindt weinig vruchtvorming plaats, wat te maken kan hebben met niet goed functionerende bestuiving. We wonen in een open gebied en ik vraag me af of er genoeg insecten zijn voor de bestuiving. Bijen zijn in ieder geval niet in de buurt.
Misschien is dat wel een aardig experiment: tijdens de bloei een bijenvolk plaatsen.

De knoppen in de perenbomen botten al uit
Vandaag heb ik ook de bessenstruiken gesnoeid. Eén zwarte bessenstruik heb ik gerooid. Van een andere struik heb ik een scheut met een eigen wortelkluit genomen en die op de lege plek geplant, zie de foto hier onder. En nu maar kijken of die goed aanslaat !

Rechtsonder de nieuw geplante zwarte bessen scheut
Tot slot moet dan nog de kas worden klaargemaakt. Die ziet er na een aantal eenzame maanden niet blij uit. Er is een hoek uit een raam gebroken boven in de kas. Dat heeft voor lekkage gezorgd, zoals op de betonnen vloer te zien is.
De verdorde hoge planten zijn paprika's. Enkele dappere slaplanten zijn toch maar blijven doorgroeien zodat er nog een klein beetje groen is. De twee druivenplanten heb ik inmiddels al gesnoeid.
De kas na de winter
Ik zal wel een aantal uren nodig hebben om de kas helemaal leeg te halen en schoon te spuiten. Dan ververs ik ook de aarde in de bakken. Niet volledig: ik mix de helft van de oude aarde met nieuwe. En dan is het wachten op april: dan heeft de marktkoopman weer plantjes.

maandag 22 februari 2016

Boek: The Sense of an Ending - Julian Barnes

Als verjaardagscadeau kreeg ik deze novelle, geschreven door de mij onbekende Julian Barnes. Het boek heeft in 2011 de Man Booker Prize gewonnen, de meest prestigieuze onderscheiding in de UK. Het is niet zijn eerste prijs: al in in 1981 ontvangt hij de Somerset Maugham Award, en vele andere prijzen volgden in de loop der jaren.


Julian Barnes was gehuwd met Pat Kavanagh. Ze overleed in 2008 aan een hersentumor. In zijn boek Levels of Life uit 2013 staan deze ontroerende zinnen over zijn verdriet: You put together two people who have not been put together before.... Sometimes it works, and something new is made, and the world is changed.... I was thirty-two when we met, sixty-two when she died. The heart of my life, the life of my heart.

 The sense of an ending  is een boek om meerdere keren te lezen. De eerste keer omdat het gemakkelijk leest en het verhaal boeiend is. Maar voortdurend kom je diepere lagen tegen, waar je eigenlijk even zou moeten stoppen om een gedachte dieper tot je te laten doordringen. Daarom ga ik het zeker een tweede keer lezen, maar dan met meer tijd voor "mediterend lezen": In dit verhaal zit veel levenswijsheid verstopt in prachtige compacte zinnen.

De hoofdpersoon Tony Webster vertelt over zijn studentenjaren en zijn eerste liefdeservaringen. Hij heeft een vriendengroep. De meest bijzondere in dat gezelschap is Adrian Finn. Adrian is de onafhankelijke denker, het groepslid dat tegelijkertijd zijn eigen weg gaat, iemand tegen wie je opkijkt. Hij heeft een onafhankelijk oordeel en een scherpe geest.
Tony heeft een affaire met Veronica Ford. Nadat ze enige maanden bij elkaar zijn gaat hij een weekend mee naar het ouderlijk huis van Veronica. Het is een onaangename ervaring voor hem. Veronica houdt hem de eerste dag op afstand, alsof hij een vreemde is. Haar vader en broer lijken neer te kijken op hem. Alleen met de moeder is er toenadering. Ze waarschuwt hem voor Veronica: Geef haar niet te veel ruimte !
Een week later introduceert hij Veronica met veel bravoure in zijn vriendengroep. Ze gaan een jaar met elkaar om. De relatie ontwikkelt zich niet. Veronica wil geen sex en Tony weet geen uiting te geven aan zijn gevoelens. Als Veronica hem vraagt waar het naar toe moet met hun twee ontwijkt Tony haar rechtstreekse vragen. Hij beseft daarna dat hun relatie ten einde is. Vreemd genoeg gaan ze daarna nog een keer met elkaar naar bed. Tony weet dan zeker dat hij niet verder met haar wil. Veronica is woedend en zegt dat hij haar dus verkracht heeft.
Tony maakt zijn studie af. Halverwege dat jaar laat Adrian Finn hem weten dat hij een relatie heef met Veronica.
Tony trekt een aantal maanden door de Verenigde Staten en komt daar Annie tegen. Ze reizen samen, worden geliefden, en nemen zonder veel moeite weer afscheid. Tony is verbaasd dat een relatie zo goed en tegelijkertijd zo vrijblijvend kan zijn.
Als hij terugkomt hoort hij dat Adrian Finn zelfmoord gepleegd heeft. Hij heeft een filosofische afscheidsbrief geschreven waarin hij uiteenzet waarom hij zelfmoord pleegt.

In het tweede deel van het verhaal is Tony inmiddels gepensioneerd. Hij is gescheiden maar onderhoudt wel goede vriendschapsbanden met zijn ex Margaret. Er begint nu een prachtig deel van het verhaal waarin Tony terug moet blikken op zijn studentenjaren en zijn relatie met Adrian en met Veronica.

Dit is een boek over oud worden en over herinneringen. Wat weet je van vroeger, en kloppen die herinneringen ? Je baseert je zelfbeeld mede op wie je eerst was en hoe je je ontwikkeld hebt, maar als die herinneringen nu niet blijken te kloppen ? Wie ben je dan precies ? Wat gebeurde er toen hij met Veronica was, en waarom ging Margaret bij hem weg ? Wat was dan hun liefde ? Hij ging bij Veronica weg, en Margaret bij hem. Maar had het anders kunnen lopen? En steeds maar weer die prangende vraag: Hoe verliepen de gebeurtenissen toen ?  En welke rol speelde hij erin ? Schaamt hij zich, heeft hij spijt ?

Eén citaat nog, over dat Engelse woord remorse wat we zouden vertalen met wroeging:

And no, it wasn't shame I now felt,or guilt, but something rarer in my life and stronger than both: remorse. A feeling which is more complicated, curdled, and primeval. Whose chief characteristic is that nothing can be done about it: too much time has passed, too much damage has been done, for amends to be made.  




woensdag 10 februari 2016

Veertigdagentijd - de start

Vandaag begint de Veertigdagentijd: ruim zes weken om te onderzoeken waar je staat en om je koers zo nodig te verleggen. Hoe stevig zijn mijn diepste overtuigingen ? Zit ik op de goede weg, met mijn keus voor of juist tegen God ?
Daar gaat het ten diepste om in deze weken: Hoe is God aanwezig in mijn dagelijkse handel en wandel, en ben ik daar tevreden mee ? Of je nou gelovig, of onverschillig, of atheïst bent: dit zijn de weken om de belangrijke vragen aan je religieuze ik te stellen.

In de Veertigdagentijd richt je je op één persoon: Jezus. Je moet nu van Hem willen horen, anders kun je beter gewoon doorleven en dooreten en druk blijven doen.
Van Jezus horen, zijn verhaal vernemen: dat kan alleen door de getuigenverslagen van de evangelie schrijvers. En wil je die dan geloven ? Zo moet je er wel in gaan zitten: Geef het verhaal zijn eigen kans, net zoals je andere historische verslagen gelooft en vertrouwt. "Want om bij God te kunnen komen, moet je geloven dat God bestaat. En dat hij je zal belonen als je hem echt zoekt". .....

Dit zijn  mooie woorden, maar wat doe je dan in die veertigdagentijd ?

Dat moet ik zelf ook steeds weer ontdekken. Het gebeurt maar zo dat gewoonte en sleur toeslaan, het gaat niet vanzelf. Het helpt om plannen te maken voor de drie dagelijkse routines van de veertigdagentijd: bidden, eenvoudig leven, en hulp bieden.

Bidden doe ik vooral 's ochtends: dan heb ik mijn dagelijkse stille tijd, lees in de bijbel, en bid. Al enkele jaren doe ik mee met de gebedsretraite van de Jezuïeten. In de veertigdagentijd sturen ze elke dag een e-mail met lezingen en toelichtingen. Ook kun je als groep meedoen. Ik houd van hun manier van bijbellezen: heel persoonlijk, met een sterke focus op Jezus en het volgen van Hem.

Eenvoudig leven betekent voor mij zeker het "loslaten van een aantal pleziertjes". Maar dat zijn maar middelen voor iets belangrijkers, namelijk ontvankelijk worden voor de stem van God. Je "hoort" beter wanneer je je niet druk maakt over dagelijkse zaken en je er op vertrouwt dat je best zonder eten, zonder alcohol, of zonder social media kunt overleven.

Straatkrantverkoper Marc geeft de daklozenkrant aan de Paus
Invulling geven aan het hulp bieden vind ik het lastigst. Paus Franciscus zei in een toespraak in Amerika hier het volgende over:
Fasting should "exercise the heart" in order to recognize what is absolutely essential and teach one how to share with others. It is a sign of becoming aware of and taking responsibility for injustice and oppression, especially of the poor and the least.
Mooi gezegd, maar moet ik nu naar Amsterdam of Den Haag gaan en in een arme wijk de kanslozen gaan helpen ? Of is een AZC vol met vluchtelingen een betere plek ? Of kan ik deze weken juist het beste gebruiken om goed te luisteren en te overwegen of ik wel de goede dingen doe ?





woensdag 3 februari 2016

Boek: The spirit of Early Christian Thought - R.L.Wilken

Dit boek is een boeiende en goed leesbare inleiding op het christelijke denken in de eerste eeuwen van de Kerk. Wilken heeft ervoor gekozen om een beperkt aantal thema's uit te diepen door te vertellen over de intellectuele uitdagingen  waar de eerste christenen mee te maken kregen, en de antwoorden die ze gaven. Dat geeft zijn boek "grond onder de voeten".
Het wordt duidelijk dat de leer van de Kerk niet geschreven is door dorre studeerkamergeleerden, maar door hoog geschoolde denkers die gepassioneerd waren over God en over Jezus Christus. Ze gingen volop in debat met hun Griekse en Romeinse tijdgenoten en er werd nagedacht "op het scherpst van de snede".

Een belangrijke karakteristiek van het christelijke denken was de verwevenheid met de dagelijkse geloofspraxis: met de rituelen, de samenkomsten, de verkondiging en de sacramenten, de diakonia in de samenleving. Dat alles gaf gezamenlijke bezieling en passie. De Grieks-Romeinse filosofen kenden dat niet in die mate. Natuurlijk waren er ook onder hen personen met een voorbeeldig leven en kenden ze leerlingenscholen. Maar het bleef geïsoleerd, terwijl de essentie van het christendom juist de gezamenlijke navolging van Jezus was.
Een tweede verschil was de wijze van denken. het Grieks-Romeinse denken was logisch en gestoeld op bewijsvoering en demonstratie. Het christelijke denken was historisch, gebaseerd op de bijbel (toen nog het OT) en bekrachtigd door getuigenverslagen. Het uiteindelijke doel van de christelijke denkers was liefde, gericht op een persoon: Jezus, en niet inzicht of lotsaanvaarding, zoals bij de Griekse en Romeinse filosofen.

Wilken maakt korte metten met de theorie dat het christelijke denken terug te brengen is tot een variant van de Griekse filosofie. Daarvoor zijn de verschillen veel te groot, en is het christelijke denken in zijn eindresultaten te origineel. Natuurlijk gebruikten de christelijke denkers concepten en denkpatronen uit de Grieks-Romeinse denkwereld. Vaak hadden ze een klassieke opleiding genoten en was die denkwereld hun vertrouwd. Maar als resultaat van hun reflectie op het christelijke geloof ontstonden volledig nieuwe inzichten.

Wilken behandelt o.a. de volgende   thema's: Godskennis, de Triniteitsleer, het werk van Christus, de schepping, geloven en kennen, ethiek en deugden. Ik zal als illustratie wat zaken doorgeven die hij behandelt in hoofdstuk 7 The Reasonableness of Faith.

Al in de eerste eeuwen discussieerden Griekse en Romeinse filosofen en de christelijke denkers over de vraag hoe redelijk - acceptabel voor het verstand - het christelijk geloof is. Het gaat toch in de eerste plaats om geloven, en niet om redelijkheid ?  De Romeinse arts Galen klaagde: christenen geven nooit argumenten, maar antwoorden: Je moet het geloven.... Zeker zal dit ook toen al gezegd zijn, maar even waar is het dat gerespecteerde filosofen zich tot het christendom bekeerden, en hun denkkracht inzetten voor het begrijpen van het christelijk geloof. Eeuwenlang is er een felle intellectuele strijd gevoerd tussen de beste denkers van die tijd over het waarheidsgehalte van de nieuwe godsdienst.

Augustinus rijst torenhoog uit boven alle andere christelijke denkers. Van hem is de uitspraak: "Alles wat geloofd wordt, is voorafgegaan door denken. Niemand gelooft, zonder eerst te hebben nagedacht over de geloofwaardigheid ervan. Geloven en denken gaan samen."
In het christelijk geloof staat "geloof" centraal. Dat heeft alles te maken met het historische karakter ervan. Christenen geloven, met het Joodse volk, dat God zich in de wereldgeschiedenis laat kennen. Augustinus maakt een strikt onderscheid tussen mathematische kennis, die logisch  en demonstreerbaar is, en historische kennis, die gebaseerd is op betrouwbare getuigen die geloofd worden. Het christelijk geloof is geloofwaardig, omdat betrouwbare getuigen aan de basis ervan liggen. En dat is net zo redelijk als het vertrouwen dat we stellen in historische kennis.
Of om het nog dichter bij te brengen: Als we vertrouwen dat onze vader echt onze vader is, dan is dat op basis van vertrouwen in het getuigenis van onze ouders. Vandaag de dag zouden we dat geloof ook kunnen onderbouwen met "mathematische kennis" in de vorm ban een DNA-onderzoek, maar daar wordt slechts in exceptionele gevallen gebruik van gemaakt: onze basishouding is om in onze ouders te geloven, en dat vinden we allemaal redelijk.
Deze overwegingen brengen Augustinus tot de uitspraak: "Ik kan me niet voorstellen dat iemand elke vorm van geloven weigert".

Dit is een korte weergave van één van de tientallen interessante onderwerpen die Wilken uitdiept. Zijn helderheid van taal en zijn grote belezenheid maken het lezen van dit boek tot een feest.