vrijdag 28 september 2012

Film: Copie Conforme (2010)

Houd je van actie, snelheid, en een good guy en een bad guy, sla dan vooral deze film over. Dit is totaal anders: lange dialogen en rustig camerawerk. We zijn in een Toscaans stadje, er zijn veel bruin-tinten en bloemenkleuren. Ga er rustig voor zitten,en maak mee hoe een man en een vrouw, echtelieden, een dag lang met elkaar optrekken. De vrouw probeert nieuw leven te blazen in de versukkelde relatie. De man lijkt die weg niet meer op te willen gaan.


Juliette Binoche en de Britse opera-bariton William Shimell spelen de naamloze zij en de Britse schrijver James Miller.
Ze ontmoeten elkaar in Toscane, waar Miller een lezing geeft over zijn boek Certified Copy. Daarin beargumenteert hij dat originaliteit niet bestaat: elke kopie heeft een eigen originaliteit, en zelfs het origineel is een kopie van zichtbare of onzichtbare beelden. Zij is er ook, wil graag gesigneerde exemplaren van zijn boek, maar moet eerder weg omdat haar zoontje niet langer wil blijven. Ze laat haar telefoonnummer achter.

Miller en zij ontmoeten elkaar weer in haar antiquariaat. Ze gaan autorijden. Er is meteen een bepaalde vertrouwelijkheid tussen de twee. Ze voeren een lang, soms filosofisch getint gesprek. Zij rijdt naar een stadje en ze bezoeken een museum. Daar wordt ze gebeld door haar zoon. Ze valt uit tegen Miller, omdat hij partij kiest voor de jongen.
In een café gaan ze koffiedrinken. Daar wordt Miller gebeld. Zij wordt aangesproken door de cafébazin die haar complimenteert omdat ze een goede echtgenoot heeft.

Hier maakt de film een wending. Zij vertelt de vrouw dat haar man er nooit is en dat ze geen goed contact met hem heeft: hij gaat helemaal op in zijn werk. De cafébazin geeft haar levenswijsheid over een goed huwelijk aan haar door. Als kijker ben je even in de war: Speelt zij nu een spel, of zijn Miller en zij echt getrouwd ? Miller komt terug en het tweetal wandelt verder. Op de markt schiet zij een echtpaar aan om hen naar hun mening te vragen over een beeldhouwwerk. De man ziet hoe Miller met haar omgaat en neemt hem apart. Nu krijgt hij ongevraagd advies hoe zijn vrouw voor zich te winnen. Miller is er niet van gediend.
Ze gaan eten. Dat wordt een grote teleurstelling. Miller keurt de wijn af, wordt bozer en bozer over de bediening en over van alles en nog wat, en de twee krijgen slaande ruzie. Miller loopt naar buiten.

Opnieuw krijgt de film een wending: Miller en zij lopen verder en komen bij het hotel waar ze de huwelijksnacht hebben doorgebracht. Zij herinnert zich alles, het brengt haar in een romantische stemming. Op de kamer waar ze overnacht hebben, probeert ze hem voor het laatst voor zich te winnen: blijf bij me ! Maar hij herhaalt zijn opmerking van de ochtend: mijn trein vertrekt om negen uur vanavond.

Tot zover de plot van het de film. In  de dialogen zitten veel prachtige opmerkingen over kunst, over (echt) kijken, over de idealen en de hoop van het leven en het verdorren daarvan.
Er zitten prachtige scenes in de film. Bijvoorbeeld het moment waarop zij in het restaurant naar het toilet gaat en voor de spiegel haar lippen stift en oorbellen in doet, vol verwachting glimlachend.
Een tweede scene die ik schitterend vind, is het tevoorschijn komen van een stokoud echtpaar. Ze verlaten een kerk, zij komt hen achterna. Het oude echtpaar loopt de camera als het ware in, en je ziet steeds beter hun eenheid-in-ouderdom.
Het is genieten van het spel van de beide hoofdrolspelers. Juliette Binoche weet op onnavolgbare wijze jeugdige speelsheid en rijpe vrouwelijkheid te combineren. William Shimell straalt afstandelijkheid en koelheid uit, maar ook autoriteit. Je wordt nieuwsgierig: wat gaat er met hen gebeuren: vuur en water, gaat het samen of blijven het gescheiden werelden ?

In het begin van de film is het niet duidelijk wat hun relatie precies is, wel dat er iets vonkt bij haar. Het gesprek blijft nog wat algemeen: zij stelt vragen en probeert hem te begrijpen of voert tegenargumenten aan wanneer ze met hem van mening verschilt.
Ik zie drie delen in de film. Na de koffie in het café wordt de toon persoonlijker. De twee lijken getrouwd te zijn. Ze maken ruzie, over het zoontje, over het verleden, over wat er mis is gegaan.
In het laatste deel, bij het hotel waar ze hun huwelijksnacht doorbrachten, overheerst bij haar de romantische herinnering. Maar bij hem lijkt de liefde doodgegaan.
Kenden ze elkaar, waren het echtelieden, of was het een spel, een kopie ?

donderdag 27 september 2012

Trendrede 2013

De burger van Stavast: ferm van karakter betekent dat. Vorig jaar kwam ik deze omschrijving voor het eerst tegen, in de Trendrede 2012. Ik heb er toen over geschreven en gemeld dat ik de trendrede een zeer waardevolle bijdrage vond aan de gedachtenvorming over het wel en wee van de samenleving. Bekende Nederlandse trendwatchers delen hun visie over de grote ontwikkelingen in ons land en proberen die te duiden.
foto www.trendslator.nl

De Burger van Stavast is de moderne Nederlander die niet langer wacht op actie van de overheid, maar zelf het heft in handen neemt en zijn zaakjes gaat regelen. Hij neemt zelf het initiatief, lokaal, of met vakgenoten, of met soulmates waar dan ook vandaan.

Op 11 september 2012 is de trendrede 2013 uitgesproken en gepubliceerd. Ik was natuurlijk nieuwsgierig en heb de rede rustig en goed doorgelezen.
De grote lijnen van vorig jaar komen terug. Dat lijkt me normaal: het is een trendrede, en trends plegen niet elk jaar als paddestoelen uit de grond te schieten. Hier en daar vind ik het verhaal te zweverig worden. Laat de quantummechanica en nanotechnologie er liever buiten. Het klinkt wel hip, maar voegt niet zo veel toe aan de kracht van het betoog.

Ik noem de Trendrede-zaken die ik opmerkzaam en/of inspirerend vind:
  • We verlaten de jaren van het Grote Ik en krijgen meer oog voor samenhang in de maatschappij.  We gaan bijdragen in plaats van weghalen, opwekken in plaats van onttrekken. Van zelfredzaamheid bewegen we ons naar samenredzaamheid (zie de blog van Pieter Hilhout)
  • We gaan dus van ik naar wij. De Trendrede precisieert dat: het wij is een gelegenheidswij, een heel geslaagde karakterisering. Ik zie het volop in het vrijwilligerswerk gebeuren. We willen best iets doen, maar een poosje. Het is moeilijk om mensen te vinden die zich een paar jaar als kartrekker willen verbinden aan een vereniging of club. Bestuursfuncties zijn moeilijk te vervullen. Ik vind dat een negatieve ontwikkeling, naar mijn mening kun je belangrijke maatschappelijke activiteiten niet goed draaiende houden op basis van  een paar maand meehelpen
  • We willen weer begrip van en greep krijgen op onze wereld. Besturen moet eenvoudiger, weg met al die managementlagen. We willen weten wat we eten, waar het vandaan komt en hoe het geproduceerd is. We krijgen meer en meer respect voor vakmanschap en toewijding aan professionaliteit. Ranomi Kromowidjojo en Epke Zonderland met hun gouden plakken zijn onze helden.
  • Informatie is haast onbeperkt voorradig, en steeds meer op elk moment en op elke plaats beschikbaar. Dat willen we ook, we kunnen niet meer zonder onze smartphones en onze vrienden op Facebook. Niets willen we missen. Tegelijkertijd willen we onthaasten, en gaan we naar een meditatiecursus.
  • Alles is met alles verbonden, in steeds wisselende constellaties. Het is een ingewikkelde en onoverzichtelijke wereld geworden, en daar moeten we een weg in zien te vinden.
De Trendrede signaleert op heldere wijze de maatschappelijke ontwikkelingen. De betekenisgeving schiet voor mij te kort. Die blijft toch hangen in een humanistisch mensbeeld met hier en daar een vleugje vage spiritualiteit. We gaan het zelf doen, als we maar slim genoeg zijn om te willen veranderen !
Ik ben christen en dus onderweg naar het beloofde Godsrijk. Hoe dat er precies uitziet weet ik niet. De bijbel spreekt er beeldend over: het wordt een feest. Dat stemt me hoopvol en geeft me steeds weer energie om er tegenaan te gaan. Want het wòrdt een keertje tof, en daar zorgen wij niet voor, maar God.   

donderdag 20 september 2012

DE coöperatie

Zomaar een afkorting: Duurzame Energie Coöperatie, het zou ook DEC kunnen worden dus. Er schijnen honderden lokale initiatieven te zijn om gemeenschappelijk duurzame energie door wind of door zonlicht te produceren. Slechts enkele functioneren ook echt in die zin dat er werkelijk geproduceerd wordt op basis van een rendabel bedrijfsmodel.
Ik heb eerder geschreven over lokale duurzame energieproductie in de blogs over het zonnepark. In Zonnepark-2 heb ik de hoofdlijnen van het plan voor een lokaal zonnepark gepresenteerd.


Na een paar maanden zomerreces ga ik de draad weer oppakken. Inmiddels is wel duidelijk dat de techniek geen probleem is. Zonnepanelen functioneren stabiel en er wordt volop geïnnoveerd. De vraag is dan ook niet òf je instapt, maar veel meer wanneer je dat doet. Als privé-persoon heb ik in de afgelopen zomer meegedaan met de subsidie-aanvraag voor zonnepanelen. Begin juli kon daar op ingetekend worden. De belangstelling was zo massaal dat de website dagenlang onbereikbaar was. Desondanks heb ik wel een subsidie in de wacht gesleept en in dit najaar ga ik de zonnepanelen bestellen en op het dak van de schuur plaatsen.

Economisch wordt het steeds aantrekkelijker om je spaarcenten te investeren in zonnestroom. De prijs van zonnepanelen is het afgelopen jaar met tientallen procenten gedaald. Kwade geruchten doen de ronde dat China beneden kostprijs exporteert en dat de Europese markt beschermd moet worden.
De terugverdientijd van een investering in zonnepanelen zakt daardoor steeds verder richting tien jaar en dat begint veel mensen natuurlijk aan te spreken.
De voornaamste reden om een gemeenschappelijk initiatief te starten is het mobiliseren van zoveel mogelijk betrokkenheid van zoveel mogelijk mensen in een buurt, wijk, dorp, of gemeente. Niet iedereen heeft een geschikt dak voor zonnepanelen, terwijl de bereidheid om mee te doen misschien groot is. Een gemeenschappelijk initiatief biedt daarvoor de mogelijkheid.

Ik heb innmiddels vastgesteld dat er twee grote obstakels overblijven.

Het eerste is een klassieker: tijd. Voor een gemeenschappelijk initiatief, bijvoorbeeld een DE-coöperatie, zijn aanjagers nodig die de tijd hebben om het regelwerk ter hand te nemen: er moet een bedrijfsplan met een goede financiële paragraaf komen, er moet een geschikte rechtsvorm worden bepaald, er moet een marketingplan worden geschreven en daarna uitgevoerd, en als de belangstelling voldoende is moet de techniek worden ingeregeld en daarna onderhouden. Dat is veul wark.

Het tweede is de politieke onwil van de landelijke overheid om decentrale en duurzame energieproductie te stimuleren.
Voor één huishouden, met één electriciteitsaansluiting, is er niets aan de hand. Wanneer je met zonnepanelen zelf energie opwekt, mag je een overschot (bijvoorbeeld op een zonnige zomerdag)  terugleveren aan het net. Dit wordt dan weggestreept tegen je afname van het net. Dit heet salderen achter de meter. Financieel betekent dit dat je voor de geleverde stroom hetzelfde terugbetaalt krijgt als wat je voor afgenomen stroom betaalt, momenteel ruim 20 eurocent per kWh.
So far, so good. De situatie wordt anders wanneer je de stroom niet achter je eigen meter opwekt, maar voor de meter, elders dus. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer je als appartementbewoners gezamenlijk zonnepanelen op het dak van de appartementenflat plaatst en met een Vereniging van Eigenaren de opbrengsten deelt. Een ander voorbeeld is een gezamenlijk zonnepark. Wanneer de stroom niet achter maar voor je eigen meter teruggeleverd wordt, geldt de verrekening zoals hierboven beschreven niet. In plaats daarvan krijg je een veel lager tarief, en daarmee is de terugverdientijd veel hoger. Geen aantrekkelijke investering dus. Lees hier een toelichting op het salderen en zelflevering.
Aan de regering is begin dit jaar gevraagd om lokale energiecoöperaties te ondersteunen. Een antwoord is er nog niet.

Gelukkig gaat de ontwikkeling van lokale en duurzame energieproductie door. Er zijn inmiddels partijen die hierin ondersteunen. ZonopNederland ondersteunt lokale initiatieven. Ik ga binnenkort eens met ze kennismaken.
Energie Dongen heeft de verening VEC (verenigde Energie Coöperaties) opgericht. Dit is bedoeld om lokale coöperaties te bundelen om zodoende beter een vuist te kunnen maken naar de politiek en naar de energieleveranciers en netbeheerders.

vrijdag 7 september 2012

Niet zo christelijk

Vast en zeker hebt u het Kieskompas of de Stemwijzer wel eens ingevuld. Het leidt soms tot onverwachte uitkomsten, heb ik zelf moeten constateren.
Om ernstige zaken weer in het juiste perspectief te kunnen zien is de Speldwijzer een ideale manier om schaterlachend bij te komen.

En dan is er ook nog de stemwijzer van Kerk in Actie, het samenwerkingsverband van kerken dat wereldwijd de handen uit de mouwen steekt en op allerlei manieren hulp verleent aan mensen in nood.
Ze hebben daar eens goed gekeken naar de verkiezingsprogramma's van een aantal partijen, en er vervolgens een stevig verslag van geschreven, de Diaconale kieshulp.

petitie kinderrechten door Kerk in Actie
Kerk in Actie onderscheidt vijf belangrijke thema's:
  • Vluchtelingen, migratie en multiculturele samenleving 
  • Duurzaamheid
  • Zorg
  • Armoede, uitsluiting en sociale tegenstellingen 
  • Mondiale verantwoordelijkheid
Als je het rapport doorleest constateer je dat Kerk in Actie partijen als de SP, GroenLinks, de Christen Unie, en de PvdA nogal wat vaker noemt dan het CDA. Het dagblad Trouw kopte zelfs: Christelijke waarden vind je bij GroenLinks. Dat vind ik niet zo verrassend, maar wel diep verontrustend.

Ik ben een trouwe CDA-stemmer en heb me altijd met hart en ziel verwant gevoeld met de partij. Maar de laatste jaren is daar sterk de klad in gekomen. De keus om in zee te gaan met de VVD en de PVV als gedoogpartner heb ik hartgrondig verfoeid. Als je identiteit zo in het gedrang komt dat die nietszeggend wordt, moet je je afvragen of je te ver gaat in het compromissen sluiten en het nemen van je verantwoordelijkheid, zaken waar het CDA als middenpartij steeds mee te maken heeft. Ook ons huidige partijprogramma, dat weer onderscheidend moest gaan worden, blijkt onvoldoende kleur en stevigheid te hebben. We zijn van alles een beetje, en daardoor blinken we nergens in uit en zijn we niet herkenbaar als een partij met christelijk geïnspireerde keuzes.

Het wordt dus een spannende tijd voor het CDA. De afkalving van het aantal zetels zal geen tijdelijke zaak zijn. We gaan dat niet doorbreken door stevig campagne te voeren en veel te roepen dat we de partij van het fatsoen zijn. We moeten ons instellen op een andere rol in het politieke krachtenspel, het we rule this country is verleden tijd.
Ik verwacht dat we, afhankelijk van de uitstraling van de CDA-politici, zullen gaan pendelen tussen de 15 en de 20 zetels. We worden de middenpartij die in de tweede fase van de coalitievorming wordt opgezocht om een kabinet te kunnen samenstellen.
Naast het belang van de goede man of de goede vrouw voor de camera, is uiteindelijk de ziel van je partij het belangrijkst: waar staan we voor als CDA-ers, waar willen we naar toe ? Dat verhaal moet helder en overtuigend worden.
Ik voel me verwant met de thema's van Kerk in Actie en zou daar graag Onderwijs nog aan toevoegen. Als dat de kapstokken worden van ons CDA-verhaal geef ik ons een goede kans om weer een overtuigende partij te worden.