maandag 26 september 2016

WO-1 in West-Vlaanderen

Dat is toch bijzonder: een hittegolf halverwege september, juist als ik een korte vakantie heb gepland. Het maakt mijn verblijf zonder meer aangenaam.
Ik heb een B&B geregeld in Kortemark, een dorp waar ik nog nooit van gehoord heb, 25 km. ten zuiden van Brugge. Het is een schot in de roos: Ik kom bij een gastvrij Vlaams echtpaar met een immens huis en krijg de mooiste B&B-kamer, een ruim vertrek compleet met een prachtige loggia met uitzicht over de velden. En 's ochtends is er steeds een bourgondisch omtbijt....
Aangenaam ontbijten
Ik ben van plan om WO-1 plekken op te zoeken: musea, slagveld lokaties, dat soort dingen, en ben ook benieuwd welke rol deze verschrikkelijke gebeurtenissen nu nog spelen. Een paar dagen blijkt genoeg om me een eerste indruk te vormen.

Op maandag pak ik de fiets die mijn gastvrouw me aanbiedt, en gebruik het fietsknooppunten netwerk om naar Diksmuide te fietsen. Wie mocht denken dat Nederland fietsland bij uitstek is: de Vlamingen hebben het fietsknooppunten netwerk bedacht !
Het is een aangenaam landschap: vlak, met hier en daar "vals plat". De hoogste plek die ik bereik is 37m en van daaruit heb ik een mooi uitzicht.
Er wordt flink geboerd hier: tuinbouw op de koude grond. Ik zie grote akkers met prei, spruitjes, kool, wortels, of bleekselderij.
En de boeren zijn òf druk met beregenen, òf druk met oogsten. In het eerste geval rijden ze met pompen, slangenhaspelkarren, of watertanks heen en weer. In het tweede geval zitten er achter de trekkers allerlei vernuftige oogstmachines, variërend van volledig automatische tot constructies met balkonnetjes waar personeel opstaat dat de kolen of de bleekselderij van een aanvoerbandje haalt en in grote palletkisten stopt. Ach, wat mooi allemaal.

Prei oogsten in de buurt van Kortemark
Diksmuide blijk een klein stadje te zijn met een prachtig oud centrum. Er staan fraaie woningen met trapgevels en het stadhuis mag er ook zijn. Het doet me een beetje aan Elburg denken. Het ligt aan de rivier de IJzer en heeft daardoor via Nieuwpoort een verbinding met de Noordzee.
Voordat ik het stadje verken ga ik eerst lunchen. Voor een schappelijk bedrag heb ik een smakelijk dagmenu, een glas bier, en een kop koffie. Dat helpt !

Marktplein in Diksmuide
Het belangrijkste WO-1 aandenken van Diskmuide is de IJzertoren, een immens monument voor de Vlaamse gevallenen in de Eerste Wereldoorlog, maar ook een symbool van het Vlaamse ideaal van onafhankelijkheid.
De afkortingen VVK en AVK, te zien op de ruïne van een eerdere toren en op de huidige toren, betekenen respectievelijk Alles voor Vlaanderen en Vlaanderen voor Kristus. Dat is een volkssentiment dat ik nooit heb gekend.....
In de toren, met 21 verdiepingen, is een museum gevestigd. Ik besluit dat het te mooi weer is om naar binnen te gaan. Deze plek bewaar ik voor een volgend bezoek !

Herinneringsmonument de IJzertoren bij Diksmuide
Ik fiets verder naar de Dodengang, een replica van een loopgravenstelsel langs de IJzer waar het Belgische leger wist stand te houden tot aan het eind van de oorlog. Er is hier fel gevochten en er zijn vele Belgische en Duitse soldaten gesneuveld op deze paar duizend vierkante meters.
Het lukt me niet goed om me te verplaatsen in de situatie van toen. De zandzakjes in de wal van de loopgraven zijn van beton, alles is schoon en en het gazon is strak gemaaid. De foto's brengen de hel van toen nog het meest dichtbij.
Ik wandel er een kwartiertje door en vervolg dan mijn fietstocht.
de Dodengang loopgraaf bij Diksmuide
Op dinsdag is Ieper aan de beurt. Ik neem de auto: het is 25 km verder op en wel te fietsen, maar de hitte weerhoudt me. Dankzij een goede voorbereiding weet ik waar ik de auto wil parkeren en de navigatie op de smartphone brengt me soepel naar de goede plek, op 5 minuten loopafstand van het centrum.
Ieper is met Verdun één van de iconen van de allesvernietigende slagvelden van WO-1. Tienduizenden soldaten lieten het leven voor enkele kilometers terreinwinst. Bij Ieper zetten de Duitsers voor het eerst gifgas in, weldra gevolgd door de Britten.
Het stadje was aan drie kanten omsingeld door de Duitsers, maar werd hardnekkig verdedigd door de Britten. Er werden vier grote veldslagen uitgevochten, in 1914, 1915, 1917, en 1918.

Ik  wandel door het centrum. Het is er druk, en er lopen veel toeristen rond. ik hoor regelmatig Engels praten. Er zijn veel gebouwen in oude stijl, die toch ook weer nieuw ogen. Het is te zien dat dit een herbouwde stad is.Ik kijk even in de kathedrale St.Maartenskerk. Er zijn wel tien schoonmakers bezig met dweilen, stof afnemen, en stoelen in het gelid zetten, dat geeft een huiselijke sfeer.
Ik heb mijn doel, het In Flanders Fields museum snel gevonden. Het is gevestigd in de Lakenhalle aan de Grote Markt. Ik koop een combikaartje voor het museum en de belfort (stadsklokkentoren).
De Grote Markt van Ieper met de Menenpoort er achter
Het museum bevindt zich op de eerste verdieping. Het is er ruim, donker, en er klinkt er een zacht en klagend muziekfragment. Dat laatste blijft zo, en ik vind het heel passend. Die onrustig makende muziek brengt je in een bepaalde stijl van kijken en waarnemen.
De vitrines zijn ruim, er zijn veel multimedia schermen met aanvullende informatie en die activeer je met een polsbandje dat je meekrijgt. Handig. Je krijgt er ook toegang mee tot de toren. Natuurlijk beklim ik die en vanaf de omloop op zo'n 70m hoogte heb ik een prachtig uitzicht op Ieper en omgeving. Het ziet er allemaal mooi uit: de herbouwde stad, de omgeving met bomenpartijen en akkers en velden. Het is niet voor te stellen dat hier geen steen meer op de ander stond, en dat er geen boom meer was te zien.
Vanaf de belfort is ook de Menenpoort te zien. Op de wanden van de poort staan de namen van de 55.000 vermiste Britse soldagen vermeld die hier gevochten hebben. Elke avond wordt hier om acht uur een korte herdenking gehouden ter ere van de gevallenen, aan het eind wordt de Last Post geblazen. Elke avond, sinds 1928, al bijna 90 jaar, Dat vind ik een waardig herdenken, en graag wil ik het nog eens keer meemaken.

De Menenpoort, in de vorm van een Romeinse triomfboog
De donderdag besteed ik aan een bezoek aan het Käthe Kollwitz museum in Koekelare. Deze Duitse grafisch kunstenares en beeldhouwster was me geheel onbekend. Dat is nu gelukkig niet meer zo: ik vind haar werk heel bijzonder, misschien wel het meest indrukwekkende van wat ik deze week gezien heb.
Op de Duitse oorlogsbegraafplaats in Vladslo, nabij Koekelare, staat haar beeldengroep Treurend Ouderpaar. Het heeft 18 jaar geduurd voordat ze haar verdriet om het verlies van haar nabij Koekelare gesneuvelde zoon Peter wist vorm te geven in deze beeldengroep.
Ik heb er een tijdje bij staan kijken: de man kijkt in de verte, lijkt zich schrap te zetten in zijn verdriet. De vrouw kijkt naar de aarde, heeft een hand op haar hart, het is alsof ze er niet is. Een heel bijzonder kunstwerk, waar je echt even de tijd voor moet nemen om er contact mee te krijgen.
In het (kleine) museum in Koekelare bevinden zich een aantal van haar grafische kunstwerken, en er zijn grote panelen met biografische gegevens. Een sociaal bewogen kunstenares, verguisd door de oude aristocratie, maar ook door de Nazi's aan de kant gezet omdat haar kunst "entartet" was.

Treurend Ouderpaar van Käthe Kollwitz
Ik heb in een midweek een goede indruk gekregen van de streek rond Ieper en Diksmuide, en wat er allemaal te zien is aan herinneringen en overblijfselen. Sommige plekken vallen tegen, maar op andere plaatsen vond ik het gemakkelijker om me te verbinden met de gebeurtenissen van toen.
Wellicht ga ik er nog een keer naar toe: Ik heb Passendaal nog niet bezocht, waar de grote veldslag van 1917 uitgevochten werd. Ik wil graag de herdenking met de Last Post in Ieper een keertje bijwonen, en heb ook het museum in de IJzertoren nog op mijn program staan.