zaterdag 29 december 2018

24 uren cultuur

Op donderdagavond beginnen E. en ik aan onze 24 uren cultuur. Het is allereerst tijd voor de Dijkgraaf kerstmovie: voor de 18e keer gaan we met een heel gezelschap naar de bioscoop.
Wat ooit begon als een broeder-avond naar de film (Lord of the Rings deel 1 in 2001) is een gezellige avond voor neven en nichten, partners, en vrienden en vriendinnen geworden. Deze keer zijn we met zijn negenen en gaan we Bohemian Rhapsody bekijken.

Freddy Mercury on stage 
De filmkritieken zijn behoorlijk eensluidend: de professionele reviewers komen vaak op 3 van de 5 sterren, en het grote publiek vindt de film geweldig en scoort dus hoger. 
Ik heb er van genoten, vooral van de muziek. Bohemian Rhapsody is voor mij nog steeds een grootse herinnering uit mijn tienerjaren: uit het niets schoot er een waanzinnig lang nummer in enkele weken naar de eerste plaats van de hitparade. De muziek was stunning: rock, opera, koortjes en solozang, alles in één nummer. Wat gebeurde hier ?!
In de film komt er een andere Freddy Mercury naar voren dan de extravagante en libertijnse vrijbuiter waarvan ik ooit hoorde.  Was die man echt zo verlegen ? Op het eind wordt de film wat zoetsappig als Freddy Mercury overeind krabbelt uit de goot, terugkeert bij Queen, en zijn ouders bezoekt met Jim Hutton, zijn friend-for-life vanaf dat moment.  Maar niet getreurd: de film eindigt met een fantastische replay van het Queen optreden in Live Aid (1985). Rami Malek haalt hier alles uit de kast als hij de wereldberoemde podium performance van Freddy Mercury in het Live Aid concert  neerzet.
Na de film drinken we nog wat in Het Refter en daarna is het tijd voor een paar uur slaap.

Willem Bever wacht ons op in de hal van  de Fabeltjesland expositie
Vrijdagochtend vertrekken we om zeven uur richting Rotterdam. Onze volgende portie cultuur is de expositie Fabeltjesland. Na een goeie bak koffie op Rotterdam Centraal zoeken we de Wilhelminakade op. De gebroeders Bever wachten ons al op in de hal, en ook op andere plekken zijn de Fabeltjesland vriendjes manshoog aanwezig. Ik sta te kijken van het internationale succes van Fabeltjesland. In tientallen landen is het uitgezonden, en op de expositie kun je in allerlei talen het bekende Hallo meneer de Uil horen, heel grappig.
Er zijn oude interviews met de acteurs en de stemmenmakers, en er wordt veel verteld over de achtergrond van de Fabeltjesland typetjes. De tekstschrijver Leen Valkenier, die uiteindelijk 1640 afleveringen schreef, putte rijkelijk uit zijn jongemannen jaren die hij doorbracht in de Rotterdamse  Vreewijk. De insiders van toen herkenden de vrienden en vriendinnen uit hun jeugdjaren...
Gauw naar toe gaan mensen, het kan nog tot en met 13 januari.

De Markthallen
Het loopt naar de middag, tijd om de inwendige mens te versterken. E. heeft de Markthallen nog nooit gezien, dat is dus een mooie tussenstop. We dwalen wat rond en kijken onze ogen uit naar al die food kraampjes. Ik vind het een aardige plek om een snelle lunch te pakken, het worden hartige Turkse broodjes.
Het beroemde Marcussenorgel in de Laurenskerk in Rotterdam
We besluiten geen haast te maken en lopen nog even de Laurenskerk binnen. Wat een heerlijke rustige plek, na de drukte van de Markthallen. Ik ben nog nooit eerder in deze kerk geweest en sta te kijken van het immense hoofdorgel, gebouw door de Deense firma Marcussen. De pedaaltorens aan de linker- en rechterzijde zijn immens en herbergen de pijpen van de Prestant 32'.  Jammer dat er niet op gespeeld wordt.

Het wordt nu toch echt tijd voor ons laatste doel, door E. gekozen: de expositie Gaudí en de Amsterdamse School.  Deze is te vinden in het woningencomplex dat een eeuw geleden door de beroemde architect Michel de Klerk ontworpen werd. Vanwege zijn vorm staat het in de volksmond ook wel bekend als Het Schip. Ook nu nog bevatten de door hem gebouwde woningblokken sociale huurwoningen.
Het Schip: sociale woningbouw in Amsterdam
We nemen de Intercity Direct en zijn binnen het uur op Amsterdam Centraal. Na enig zoeken ontdekken we het busstation - beter op de borden letten hè, het staat allemaal aangegeven.
Het Schip bevindt zich in de Spaarndammer buurt. De expositie is klein maar wel interessant vanwege de parallellen tussen de bouwstijlen van Gaudí en Michel de Klerk. Voor zover ik het beoordelen kan: Michel de Klerk lijkt mij een soort Gaudí light qua fantasie van bouwstijl. En hoewel Gaudí maar kort: beide architecten hebben zich beziggehouden met sociale woningbouwprojecten met het doel enig wooncomfort te geven aan de in armoede levende arbeiders in Barcelona of Amsterdam.
We eindigen het bezoek met een rondleiding rond het woningblok Het Schip. De woning onder het torentje mogen we tot slot bezichtigen. Het is ingericht in de stijl van de jaren dertig en oogt naar onze maatstaven klein en benauwd.

We wandelen terug naar Amsterdam Centraal en pauzeren onderweg in een pizzeria om er een hapje te eten. Ik neem een Affligem Blond biertje bij mijn pizza, met een karakteristieke, licht fruitige smaak. Om zeven uur vertrekken we weer uit Amsterdam.

woensdag 19 december 2018

Stilteretraite in de Oude Abdij bij Gent

Een week lang de stilte bewaren en zwijgen, waarom zou ik dat willen ? En wat doet het dan met me ? Dat zijn natuurlijk de eerste vragen die bij me opkwamen toen ik, nu al weer drie jaar geleden, in abdij Tongerlo een pater ontmoette die me aanraadde om in de Oude Abdij bij Gent een stilteretraite te gaan doen. "Dat is goed voor u !"
Klaarblijkelijk heeft hij toch een zaadje geplant want zijn advies is sindsdien in mijn hoofd blijven ronddwalen. Ik ben eens gaan kijken wat er gebeurt in die Oude Abdij. Die kent een lange geschiedenis die al begint in de tiende eeuw. De laatste actieve gemeenschap die er verblijf hield waren de Jezuïeten die er jonge novices opleidden. Nu is het een bezinningscentrum waar je onder  anderen stilteretraites kunt volgen in de geest van de Geestelijke Oefeningen van Ignatius van Loyola (1491-1556).
Binnentuin van de Oude Abdij
Dit was voor mij het begin van een ontdekkingsreis in de wereld van de ignatiaanse spiritualiteit, en uiteindelijk heeft dat geleid tot deze stilteretraite, in de Adventsweken van 2018.
Ik had me jaren geleden al verdiept in de zeer lezenswaardige boeken van Wil Derkse over de benedictijnse spiritualiteit. Vooral Een levensregel voor beginners kan ik iedereen aanraden die wat meer wil weten over deze kloosterspiritualiteit en die ook praktische wil toepassen.

De ignatiaanse spiritualiteit is anders gekleurd dan de benedictijnse. Laat ik meteen weer verwijzen naar een goed en prettig leesbaar boek: Het Jezuïetenantwoord op (bijna) alle vragen van James Martin. Ik citeer een mooie zin: De ignatiaanse spiritualiteit draait om de overtuiging dat alles om je heen serieus genomen moet worden als een mogelijke vindplaats van God.
Ik kan uit eigen ervaring beamen dat het inderdaad zo werkt: in de retraiteweek staan lezingen uit de bijbel centraal en steeds is de vraag: wat betekent dit voor jou, wat zegt God tegen je ? Het is een heel persoonlijke manier van bijbellezen.
In de Oude Abdij
Terug naar mijn aanloop naar de stilteretraite. Al vlug na het gesprek met de pater in Tongerlo werd het me duidelijk dat ik verlangde naar een leven waarin actie en gebed goed in evenwicht zijn. Om het eerste goed te doen krijgen we van alle kanten deskundig advies en slim gereedschap aangereikt. Onze hele samenleving zit vol met ambities om alles uit de kast te halen om ik weet niet welke doelen te behalen, bij voorkeur zo efficiënt mogelijk. Maar contemplatie, rust, en dan in het bijzonder de stilte zoeken, dat is geen gemeengoed.

Het was voor mij vanaf het begin duidelijk dat ik wilde putten uit de christelijke traditie. Dan blijkt de ignatiaanse spiritualiteit een belangrijke bron te zijn voor "een leven in balans".
Ignatius van Loyola, een Spaanse edelman, was de grondlegger ervan. Hij kwam als jonge man na een zware verwonding te hebben opgelopen op het slagveld tot inkeer en besloot met al zijn energie volgeling van Christus te worden. Hij had een goede antenne voor het innerlijk leven en wist zijn ervaringen als rijpende christen te integreren tot een korte maar krachtige "leerschool": de Geestelijke Oefeningen, een retraite die volgens hem in dertig dagen gedaan  moest worden.
Tot op de dag van vandaag spelen de Geestelijke Oefeningen een centrale rol in de vorming van de Jezuïeten. Het is daardoor een levende traditie gebleven, waarin ervaren "geestelijk begeleiders" de deelnemers aan de Geestelijke Oefeningen begeleiden.
Ook in de Oude Abdij kun je als gast de Geestelijke Oefeningen volgen, ook in verkorte vormen van één of twee weken.

En zo gebeurde het dan dat ik naar Gent reed voor een stilteretraite van een week....
De aankomst op zondagavond was verrassend: in de aankomsthal van de abdij heerste een gezellige en rumoerige drukte: de zorggemeenschap de Ark was klaar met de samenkomst en was bezig de spullen weer op te ruimen...
Al snel was mijn geestelijk begeleider, pater Wauthier, gevonden. Hij bracht me naar mijn kamer en liet me zien waar de gasten-eetkamer, de gasten-huiskamer, en de kleine en de grote kapel waren. De kleine kapel viel meteen bij me in de smaak, met een sobere en sprekende inrichting. Het werd mijn favoriete meditatieplek.
We maakten een afspraak voor het eerste gesprek: meteen maar beginnen, diezelfde avond nog ! Aan het eind van het gesprek kreeg ik een drietal bijbelteksten mee om te gaan overdenken.
Elke dag is er zo'n gesprek met de geestelijk begeleider. Hij luistert, bespreekt je vragen en opmerkingen, en geeft nieuwe bijbelteksten mee. De voorschriften van de Geestelijke Oefeningen zijn hierbij zijn leidraad Op die wijze probeert hij je verder te helpen in je omgang met God, of je nu aan het begin van die weg staat, of al een geoefend christen bent. Ik heb die gesprekken als een warm bad ervaren. Het doet goed om een gesprekspartner te hebben die goed kan luisteren en goede raad kan geven.

De kleine kapel
De maandag en de dinsdag had ik nodig om te ontdekken hoe ik de dagen zou gaan doorbrengen. Behalve het dagelijkse gesprek met de geestelijk begeleider zijn er geen voorschriften, dus de dagroutine moet je zelf ontdekken. Vanaf woensdag heb ik 's ochtends vroeg, 's middags, en 's avonds in de kleine kapel gemediteerd over de bijbelteksten. Daarvoor nam ik dan 30-40 minuten de tijd. Verder heb ik 's ochtends en 's middags lange wandelingen langs het riviertje de Leie gemaakt. Al wandelend kwam ik goed tot rust en concentratie en kon dan opnieuw de bijbelteksten en alles wat die opriepen, overdenken. De manier van bijbellezen in de ignatiaanse spiritualiteit kon ik me gemakkelijk eigen maken. De teksten worden heel persoonlijk gelezen: wat zegt God tegen mij, wat zou ik gedaan hebben als ik die mens in de bijbeltekst was geweest ?
In de avond had ik ruim de tijd om te lezen in de meegenomen boeken. Het merendeel van de dag ben je dus op jezelf. Het heeft me niet zo veel moeite gekost. Op het eind van de week begon ik die rust zelfs te waarderen. De enige momenten waar ik "last had" van de stilte waren de maaltijden. Om samen met twee andere gasten in stilte de maaltijd te gebruiken viel me zwaar. Dan merk je weer dat samen eten veel meer is dan dan alleen het nuttigen van voedsel. Het zwijgen maakt van een tafelgemeenschap op zichzelf staande individuen , ik vond het onprettig.

Het riviertje de Leie
Op zaterdag nam ik afscheid van pater Wauthier en de medegasten (nu wel praten !)  en vertrok huiswaarts. De overgang van de rust van de abdij naar het geroezemoes van het dagelijkse leven thuis verliep probleemloos. Het was pas op de maandag, de eerste werkdag, dat ik voelde hoe vol zo'n dag zit en hoe weinig ruimte er voor luisteren en bezinning is. Ik denk dat ik nog wel een paar weken bezig ben om de ervaringen in de Oude Abdij een plek te geven en om te bepalen op welke wijze ik verder ga met extra tijd en aandacht voor stilte en gebed.

woensdag 5 december 2018

Sola Scriptura in Rome

Begin november verbleven we met een groep Regenboogkerkers uit Epe een weekend lang in Rome. Het waren aangename dagen met veel bezoeken aan prachtige kerken en gezellige maaltijden in het o zo drukke centrum van Rome.
Op zondagmiddag hadden we een ontmoeting met Antoine Bodar in de Santa Maria dell'Anima. Het  "sola scriptura" van de Reformatie kwam ook ter sprake. Daar was Antoine Bodar snel mee klaar. "Sola scriptura" heeft binnen het Protestantisme tot een veelheid van meningen geleid. Vergelijk dat met de universele Kerk, waar één waarheid geleerd wordt, ontvangen in en door het geschreven Woord van God, en geïnterpreteerd en doorgegeven in de Apostolische Traditie !


Het sola scriptura is in mijn hoofd blijven ronddwalen. Ik ben er over gaan lezen, en inmiddels heb ik me voorgenomen om  het boek The Shape of Sola Scriptura van Keith Mathison, een Amerikaanse hoogleraar van calvinistische snit, te gaan lezen.
Er zijn meerdere bruikbare definities van sola scriptura te vinden. Ik vind deze prettig: sola scriptura is het beginsel dat er maar één onfeilbare bron is voor leer en leven van de christen: de bijbel. Alleen daar horen we de stem van God. Elke christen heeft toegang tot de bijbel en mag die interpreteren.

De eerste vraag die bij me naar boven kwam, was: hoe diep zit het "sola scriptura" in het DNA van de protestanten ? Onder confessionele theologen en predikanten zal het een stevig verankerde overtuiging zijn, maar het "gewone" kerkvolk dan ? Die zullen waarschijnlijk vragen: "waar gaat het over ?" Als ze het beginsel al kennen zal de volgende vraag wellicht luiden: "maar wat heb ik er aan ?"
Ik ben bang dat weinigen de historische context kennen - bijvoorbeeld Luther en de Rijksdag in Worms - en het ook niet van hoge waarde achten. Dat is geen winstpunt, maar verlies. Het sola scriptura geeft aan wat voor ons, christenen, de bron is van ons geloof en onze levenspraktijk: daarover lezen we in de bijbel en nergens anders. Dat helpt ons in het gesprek met de andere godsdiensten.
Het is vandaag de dag niet chique om heldere opvattingen te hebben over de inhoud van je geloof, of over hoe het christenleven er uit moet zien, en die te presenteren als leidraad voor ons allen.
Soms ben ik wel eens bang dat onze gemeenschappelijke geloofsinhoud zich beperkt zich tot God houdt van ons en We moeten het goede zoeken voor elkaar. Hoe waar en hoe krachtig die beide uitspraken ook zijn, ze helpen ons niet om uit te groeien tot gerijpte christenen, en ze helpen ons ook onvoldoende om anderen uit te leggen wat de schat van het Evangelie is.
Om dat te kunnen is bijbellezen nodig: elke dag weer opnieuw, met het hart èn met het hoofd. Om nieuwe kracht te ontvangen, maar ook om gepaste antwoorden te kunnen geven aan anders- of aan niet-gelovigen. En daar is soms stevig intellectueel werk voor nodig.

Verfilming van Luther op de Rijksdag in Worms
Behalve de vraag naar het huidige functioneren van het sola scriptura zijn er andere belangrijke vragen te noemen.
Laten we het hebben over sola scriptura en "de gereformeerde traditie". Hebben we als protestanten echt genoeg aan "alleen de bijbel" ? Dat lijkt niet het geval te zijn, en ik denk dat het ook niet zonder kan. Er bestaat geen directe en onbemiddelde wijze van bijbellezen, er is altijd een interpretatiekader aanwezig, de bril waardoor je de bijbel leest.
Sola scriptura gaf in de zestiende eeuw de bijbel terug aan alle gelovigen: er was niet langer een priester of bisschop nodig om de bijbel te lezen en te verklaren. Maar natuurlijk werd ook snel vastgesteld dat een volledig individuele interpretatie aanleiding geeft tot scheuring en versplintering van de Kerk, het lichaam van Christus. Als de Kerk een echte gemeenschap van gelovigen wil zijn dan moet er een gemeenschappelijk kader zijn voor leer en leven. En zo ontstonden belijdenissen en catechismussen en een gereformeerde traditie, tot op de dag van vandaag.
Protestanten kennen dus ook hun eigen traditie, net zoals Rome. Er is wel een belangrijk onderscheid: Alle protestanten mogen meedoen aan het debat over de juistheid en de volledigheid en de actualiteit van de gereformeerde traditie. De Apostolische Traditie van Rome wordt daarentegen bewaakt door Paus en Bisschoppen.

Een volgende vraag is die naar de "standaardisatie" van de gereformeerde traditie. Rome kent één Apostolische Traditie. Wat je daar verder ook van vindt, het is duidelijk wat er wel en wat er niet toe behoort.
Onder protestanten is dat ingewikkelder en inderdaad: dat leidt tot verdeeldheid. Om maar enkele voorbeelden te noemen: zijn we voor de kinderdoop of voor de volwassendoop ? Zijn we voor of tegen de vrouw in het ambt ? Mogen we doden bij de verdediging van ons land of is dat niet toegestaan ?
Het protestantisme kent vele stromingen en groeperingen met hun eigen Traditie. Dat roept wel op tot bescheidenheid: een bepaalde interpretatie van sola scriptura heeft geleid tot diep verdeelde Protestantse kerken.

Dan een laatste kwestie. Als protestant is het gemakkelijk om gaten te schieten in de Apostolische Traditie: Waar leest u dat Maria zonder zonde is en ten hemel opgenomen ? Waarom zou de Paus onfeilbaar zijn ? En waarom heeft u Aristoteliaanse filosofie gebruikt in de leer van de transsubstantiatie  ? Klaarblijkelijk is ook de Apostolische Traditie niet zo onfeilbaar als de Kerk ons wil doen geloven.
Maar hiermee schieten we onszelf wel in de voeten. Allereerst: Samen met Rome delen we een belangrijk stuk Traditie zoals die is vastgelegd in de vroege belijdenissen: de Apostolische geloofsbelijdenis, die van Nicea en  die van Athanasius. Maar die geloofsinhoud lezen we niet zo gemakkelijk af uit bijbelteksten, en soms hebben we begrippen geïntroduceerd die de bijbel zelf niet kent maar die we wel nodig hadden om de geloofsinhoud communiceerbaar te maken.
Binnen de gereformeerde traditie kennen we ook beginselen die historisch wel te begrijpen zijn, maar een indirecte of zelfs geen bijbelse basis hebben: onze opvatting over de kinderdoop, of een liturgische kwestie als "alleen psalmen zingen".

Sola scriptura: wat moeten we er mee ? Wat mij betreft: vasthouden en (weer opnieuw gaan) gebruiken, op een bescheiden manier. Er niet mee rondslaan, maar samen proberen te begrijpen wat God ons te zeggen heeft.


donderdag 15 november 2018

Netflix: Mr.Sunshine (2018)

Ga er maar rustig voor zitten, dit heeft toch wel iets van slow cinema. Ik ben inmiddels bij aflevering 11 aangeland en geniet met volle teugen van dit historische drama dat geschreven is en gespeeld wordt door Koreanen, en in Korea is opgenomen. Aan alle kanten is dit een Aziatische film, wellicht typisch Koreaans, zo anders dan de Amerikaanse series.
Ik ben wel een beetje klaar met die series die veel expliciet geweld combineren met een leeg en kil wereldbeeld.
House of Cards is een meeslepende vertelling, maar vrolijk word je er niet van. De series uit de Marvel Universe heb ik ten dele bekeken: Jessica Jones, met een goed eerste seizoen en een veel zwakker tweede, Luke Cage, en Daredevil. Game of Thrones of The Walking Dead bekijk ik niet eens.
Als we af gaan zakken naar bruut expliciet geweld en er een totale afwezigheid is van zingeving, een ideaal, of hoop voor de toekomst.....  dan is het voor mij gedaan, not my pleasure.


Het begin van Mr.Sunshine: een Koreaanse slavenjongen Choi Yoo-jin vlucht wanneer zijn ouders worden gedood door hun eigenaar. Hij komt in Amerika, maakt carrière in het Amerikaanse leger, en krijgt begin 1900 de opdracht om naar Joseon te gaan, het huidige Korea.
Dat is dan in de nadagen van de dynastie van de Joseon keizers. Rusland, Japan, en de Verenigde Staten azen op het schiereiland en er is een subtiel spel om de macht aan de gang binnen het Koreaanse regeringsapparaat.
Choi Yoo-jin, die zijn naam inmiddels heeft verwesterd tot Eugene Choi, ontdekt een samenzwering om Korea aan Japan uit te leveren.
Hij ontmoet ook de beeldschone aristocratische Go Ae-shin, die een tweede leven leidt als scherpschutter bij een gewapende groep die vecht voor de zelfstandigheid van Joseon. De twee worden verliefd, maar de standsverschillen maken een relatie onmogelijk. Bovendien is Go Ae-shin uitgehuwelijkt aan de steenrijke Kim Hee-sung, en tot slot is er nog de Japanse bendeleider Goo Dong-Mae. Ook die beide mannen zijn verliefd op Go Ae-shin.....

De aantrekkingskracht van deze tv-serie zit bij mij in twee dingen.

Allereerst is dat de Aziatische cultuur. Het gaat allemaal net even anders, en dat vind ik heel boeiend. De omgangsvormen zijn formeel, de mensen gedragen zich beheerst. Standsverschil doet er toe en vrouwen hebben weinig te vertellen. Je zou kunnen zeggen: dat hebben we in Nederland toch ook allemaal gekend, so what's new ?
Misschien is dat zo. De emoties en karaktereigenschappen zijn dezelfde: mensen worden woedend of wanhopig, zijn blij, nieuwsgierig, of voorzichtig. En dat  alles uit zich dan in culturele omgangsvormen die me in het geheel niet vertrouwd zijn.
Het is het dilemma waar ik in Afrika al tegenaan liep: wanneer doe je het goed, en wanneer doe je het fout ? De Nederlandse humor was duidelijk een brug te ver voor de gemiddelde Kenyaan, en onze doortastendheid en onze directheid waren in hun beleving ongeduld en gebrek aan respect.


Het tweede waar ik van genoten heb is de visuele schoonheid. Er is veel zorg besteed aan de Koreaanse kostuums en aan prachtige lokaties. Die visuele schoonheid wordt haast elke aflevering meerdere keren geconcentreerd in close-ups waarbij de beelden vertraagd worden weergegeven. Alsof je naar een mime-voorstelling kijkt, heel bijzonder en heel anders dan de actie-gerichte manier van kijken die wij hebben. In plaats van "verder, hoe loopt het af" is er hier alle aandacht en alle rust voor het moment: "wat gebeurt er nu". 

De serie is heel populair in Korea en scoort hoog, maar er is ook kritiek. Koreaanse recensenten vinden dat er historische onjuistheden in de film staan, en dat met name de rol van Japan veel te positief wordt weergegeven. Klaarblijkelijk is dit een gevoelig onderwerp in Korea want de scriptschrijvers hebben halverwege de serie wijzigingen in het script van Go Dong-Mae, de Japanse samurai. aangebracht.
Ze wijzen er zelf op dat de film allereerst gaat over de hoofdrolspelers en hun emoties en onderlinge relaties, met de historische gebeurtenissen als achtergrond.

dinsdag 30 oktober 2018

The Justice Conference

Dat had ik niet verwacht toen ik me in april opgaf: van de 1800 bezoekers die afgelopen zaterdagochtend naar de Midden Nederland Hallen in Barneveld zijn gekomen, is driekwart jong-volwassen, twintigers en dertigers. Wie had het over gemakszucht en zelfgenoegzaamheid van de volgende generatie ? Weinig van te merken hier !
Er was meer dat me verraste. Ik had me nauwelijks voorbereid: een zaterdag-conferentie van Tear over gerechtigheid, goed om me te laten uitdagen. Ik ben onder de indruk gekomen van de kwaliteit van de sprekers en de professionele uitvoering van het programma; ruim vijftien TED Talks, afgewisseld met muziek en cabaret.


OK, wat is die Justice Conference precies? Uit de FAQ van de Justice Conference: The Justice Conference richt zich op iedereen die wil weten hoe je rechtvaardig samenleven in praktijk kunt brengen in je eigen omgeving. 
De conferentie wordt georganiseerd door de christelijke hulpverleningsorganisatie Tear. Hun mission statement is duidelijk: actief betrokken zijn bij een wereldwijde christelijke beweging van mensen die zich niet wil neerleggen bij armoede en onrecht. Deze beweging laat zich leiden door de oproep uit de Bijbel om niets anders dan recht te doen (Micha 6 vers 8).

Na een goed begeleide parkeeractie en een vlotte registratie konden we in de Exporuimte onze koffie halen en de stands van tientallen organisaties bezoeken. Daar zaten bekende organisaties tussen zoals Present, de Micha beweging, Umoja, Vluchtelingenwerk, en Schuldhulpmaatje, maar ook voor mij nieuwe initiatieven als het Museum of Humanity met prachtige foto's, de Vegan Church met allerlei vega hapjes, en 24-7 prayer met een gebeds-bestelbus.


Natuurlijk zijn er enkele TED Talks die me in het bijzonder hebben geraakt:

  • ICT ondernemer Jos Honing vertelt hoe de Justice Conference van 2016 hem raakte. Hij besloot in zijn eigen buurt de handen uit de mouwen te steken en een zieke moeder met drie jonge kinderen te gaan helpen. Met vallen en opstaan ontstond er vertrouwen tussen de beide gezinnen. Nu trekken ze regelmatig met elkaar op. Dit verhaal was een appèl op "gewoon beginnen"
  • De Griekse oud-testamentica Myrto Theocharous doet niet alleen bijbelonderzoek, maar is ook actief betrokken bij vluchtelingenwerk op de Griekse eilanden. Ze trekt een parallel tussen de heiligheid van de Ark en de heiligheid van elk mensenleven. God staat het niet toe dat het heilige behandeld wordt alsof het zomaar een object is.
  • Bart Brandsma is als filosoof geschoold en heeft zich uitvoerig verdiept in polarisatie. Nu traint hij o.a. burgermeesters, de politie, en managers in conflicthantering en depolarisatie. Hij heeft een overzichtelijk model waarin hij de hoofdrollen en de game changers behandelt. Boeiend en tegendraads.
  • Mpho Tutu, dochter van oud-aartsbisschop Tutu, vertelt over haar ervaringen gedurende de Apartheidsjaren in Zuid-Afrika, en hoe je als gemeenschap tot verzoening komt. Haar vader was voorzitter van de Truth and Reconciliation Commission die tot taak had om de begane wandaden te inventariseren en waar mogelijk de daders en de slachtoffers te ondersteunen 
  • Ben Tiggelaar helpt ons zoals altijd met een aantal praktische tips hoe we beter aan onze plannen kunnen werken. Iedereen kent het: je hebt een goed voornemen, maar er komt weinig van terecht, om allerlei redenen. Op basis van degelijk gedragsonderzoek heeft Ben in de loop der jaren een aanpak bedacht die hij uitlegt met het beeld van der ladder met drie sporten: het doel, het gedrag, en de support. We krijgen allemaal een exemplaar van zijn boek De Ladder mee zodat we thuis er mee aan de slag kunnen.
  • Tot slot is er Otto de Bruijne, "schrijver, kunstenaar, theatermaker". Als geen ander weet hij humor en diepe ernst samen te brengen in één performance. Als je 1800 mensen kunt laten schaterlachen, en even later twee minuten stil kunt laten wezen.... dat is knap. Samen met hem bidden we hardop het Onze Vader.

donderdag 25 oktober 2018

Slimme computers

Een collega maakte me attent op een artikel waarin met de nodige reserves naar AI (artificial intelligence) gekeken wordt. Met name de combinatie AI en Big Data wordt kritisch uitgebeend.
De auteur, Gary Smith, is economisch statisticus en publiceert regelmatig over de grenzen van statistische analyses, zoals die toegepast worden in AI en in big data onderzoek. Zijn artikel is een inleiding op zijn boek The AI delusion.


Smith vindt dat we te gauw vertrouwen op de betrouwbaarheid van door AI gegenereerde adviezen. Onze aanname dat computers sneller en beter denken en analyseren bevat zeker een kern van waarheid. Computers kunnen zeer snel grote hoeveelheden data doorzoeken en daarbij verbanden leggen die we zelf niet zo gauw op het spoor waren gekomen.
Het is echter gevaarlijk om aan te nemen dat AI altijd met juiste oordelen of aanwijzingen komt. Uiteindelijk zijn deze oordelen gestoeld op statistische analyses, met hun eigen beperkingen. Lang niet altijd is een gevonden correlatie een betrouwbaar of blijvend verband tussen grootheden. Het blijft dus nodig om zelf de vinger aan de pols te houden.
Het artikel eindigt met:
In the age of AI and big data, the real danger is not that computers are smarter than us, but that we think computers are smarter than us and therefore trust computers to make important decisions for us. We should not be intimidated into thinking that computers are infallible. Let’s trust ourselves to judge whether statistical patterns make sense and are therefore potentially useful, or are merely coincidental and therefore fleeting and useless. Human reasoning is fundamentally different from artificial intelligence, which is why it is needed more than ever.

Ik ben wat dieper gaan inzoomen op wat de AI specialisten er zelf van vinden, en kwam terecht bij François Chollet, een AI-onderzoeker werkzaam bij Google en auteur van Keras, een in Python geschreven framework voor deep learning (wiki)
Een jaar geleden heeft hij een interessante blog The impossibility of intelligence explosion geschreven.
Het idee van een mogelijke intelligence explosion is al in 1965 bedacht door de Pools-Joodse mathematicus Irving John Good: Stel dat we een computer bouwen die zichzelf kan verbeteren door de eigen programmacode aan te passen. Zodra dit begint zullen de verbeteringen zich op elkaar stapelen, en zal er dus een intelligentie explosie plaatsvinden.
Dit idee is tot op de dag van vandaag terug te vinden in de populair-wetenschappelijke artikelen over AI. François Chollet beargumenteert op overtuigende wijze dat dit idee berust op een verkeerd inzicht in zowel de aard van intelligentie, als in de mogelijkheden van AI, i.h.b. die van deep learning. 

Ten aanzien van intelligentie betoogt Chollet dat intelligentie veel meer is dan alleen maar het probleem-oplossend vermogen van ons brein of van een computer. Intelligentie is situationeel bepaald, ingebed in de cultuur, en dus in belangrijke mate extern. Intelligentie zit in de boeken waar we toegang toe hebben, en in wiskundige formules. Chollet illustreert dit met vele voorbeelden.

Ten aanzien van deep learning maakt Chollet duidelijk dat deze aanpak goed werkt voor geavanceerde patroonherkenning, zolang we "dicht bij de trainingsdata blijven": One important limitation of our capabilities on that front is that our models can only handle inputs that are extremely close to what they've seen before -- you can't get very far from your training data. What we're doing here is basically glorified high-dimensional curve fitting.

In een interview met DataCamp wordt aan Chollet gevraagd waar AI niet goed in is. Ik laat zijn volledige aantwoord volgen:
  • Anything that requires "grounding" or "understanding". For instance, AI can't understand the meaning of natural language, instead it treats language in terms of statistical dependencies or hard-coded processing rules. "Meaning", as it exists in the human mind, derives from embodied human experience, which our AI models don't have access to. For now at least. So no AI system today can "understand" its task in a way that would make sense to a human. Models merely map out the statistical manifold of their training data.
  • Anything that involves dealing with data that's different from what the AI has seen before. AI can only apply rules you've coded explicitly, or recognize things that are very, very close to what it was trained on. Our capabilities decay exponentially the more uncertainty or variation you introduce in a task.
  • Anything that involves reasoning and abstraction. Either we can hardcode explicit reasoning rules into the machine, or we can't perform reasoning at all. Current AI cannot figure out on its own abstract models of a situation. Arguably this is the main bottleneck to AI development today. If you solved it you would quickly be able to overcome the previous two.
Hoewel AI nu nog duidelijke beperkingen heeft, zullen er de komende jaren vorderingen worden gemaakt om de hierboven genoemde tekorten en problemen op te lossen. De fase van kinderziektes zal van voorbijgaande aard zijn.
Waar moeten we op letten om tot goede AI toepassingen te komen ? Chollet noemt drie belangrijke aandachtspunten voor de AI-gemeenschap:
  • Hype. De mogelijkheden van AI worden overdreven en er worden niet na te komen verwachtingen gecreëerd. Dat is gevaarlijk, en het belemmert het publieke debat
  • Ethiek. De AI-gemeenschap is in enkele jaren exponentieel gegroeid en bestaat uit jonge onervaren onderzoekers die zich nauwelijks bewust zijn van de ethische implicaties van de nieuwe AI toepassingen, bijvoorbeeld ten aanzien van bevooroordeelde AI systemen, of manipulatie
  • Wetenschap. Er wordt veel gepubliceerd en weinig gecontroleerd. Dat leidt tot gemakzuchtig en/of  onbetrouwbaar wetenschappelijk onderzoek. Het risico van onvoldoende toezicht en intervisie ligt op de loer.

donderdag 18 oktober 2018

Najaarsretraite abdij Tongerlo

Hoe was het, zeker goed tot rust gekomen ? is de veel gestelde vraag wanneer ik weer terug ben na een abdijweek.
Zeker, die rust is er volop te vinden. Dat het mij om meer gaat dan rust alleen heb ik al eens eerder proberen te beschrijven, zie mijn verslag van twee jaren geleden.
Elke dag om kwart voor zeven zit ik in de koorbanken voor het ochtendgebed. Het geeft een rustig begin van de dag. Het zingen van de psalmen, het aanhoren van de lezingen, en de stiltemomenten maken dat je je kunt openstellen voor God. Ik raak steeds meer gehecht aan dat uur.
Na het ontbijt werk ik een paar uur, en dan is het al weer tijd voor de mis. Elke dag een avondmaalsviering, dat is een protestant niet gewend. Hier gebeurt het gewoon, ik doe er aan mee, en de goede gewoonte slijt in. Dat is ook de bedoeling, waardevolle dingen moet je je door veel oefenen eigen maken.
De middagen besteed ik aan wandelen en spelen op het magnifieke abdijorgel. Wat een juweel is dat ! Ik neem steeds een stapel orgelliteratuur mee en speel er uren vol. Bezoekers van de kerk blijven vaak even luisteren, orgel en fysieke ruimte vormen een gelukkige combinatie die ik zelden tegenkom.
Aan het eind van de middag zijn de vespers, gevolgd door het avondeten. De avond besteed ik weer aan enkele uren werk, en daarna is er een gezelligheidsmoment met een abdijbiertje voor de liefhebbers.

Elke week in de abdij heeft weer zijn eigen bijzondere dingen. Deze keer heb ik genoten van een huiskamerconcert van één van de gasten: de Japanse Miho Kurihara.


Ze had in de tafelgesprekken al verteld dat ze pianiste was. Ze was voor een tournee in Europa en verbleef ook een week in de abdij. Aan het eind van de week speelde ze een uur lang op de vleugel van de abdij, op een sfeervolle plek: één van de zoldervertrekken, met prachtig gebinte.
Het programma bevatte o.a. enkele Japanse composities. Die hadden een modern klankidioom - waar ik vaak van houd - en tegelijkertijd iets eigens, iets sprookjesachtigs, het deed me denken aan Ravel.

Met haar toestemming plaats ik een deel van een pianoconcert dat ze gaf in de Poolse ambassade. Het stuk is geschreven door de Japanse componiste  Minako Tokuyama en het heet Musica Nara. Uit de beschrijving:
Musica Nara the music of Nara, or the music of one's home. Nara was once Japan's ancient capital, where the dawns and dusks were greeted by the ringing of temple bells. Guided by the slight and fluttering flight of a butterfly from the past, ancient Nara is revived once again.
The tempo quickens as the piece progresses, and within the notes begin to dance the Guardian Deities of the Children, the busy Running Priest, the Laughing Buddha, the comical demon Obstinacy, and the brave Deva King, all summoned into the present. 
However, with the definitive strike of a great bell, the tempo suddenly returns to the original speed, and with one stroke time has returned to the past. 



maandag 8 oktober 2018

Boek: De Trooster - Esther Gerritsen (2018)

Afgelopen zaterdag hebben we op onze halfjaarlijkse reünie De Trooster van Esther Gerritsen besproken. En om maar meteen de koe bij de horens te vatten: dit is een boek boordevol religie, christelijke religie, en het gaat over vriendschap en schuld.
Voor wie denkt: vast zo’n zware gereformeerde roman: Nee, helemaal niet. Esther Gerritsen komt uit een katholiek nest en het verhaal speelt in een abdij. Het is een mooie compacte roman, en ook de schrijfstijl is bondig. Haast elke zin doet er toe in dit verhaal.


De hoofdrol is weggelegd voor Jakob, de conciërge van een abdij met een retraitecentrum. Jakob hoort erbij, maar ook niet. Volgens de officiële kloosterregels bestaat hij niet, maar de broeders kennen hem en hij eet met hen mee in de refter. Hij doet de klusjes in en om het gebouw. Niet met vakmanschap en ook niet snel, maar wel zonder mopperen en altijd met resultaat. Jakob heeft een mismaakt gezicht met een mooie en een lelijke helft. Hij heeft zich er mee verzoend, maar is toch het liefst alleen.
Op zekere dag arriveert een nieuwe gast in de abdij: Henri Loman. Hij zet het leven van Jakob op de kop. Aanvankelijk stoort Jakob zich aan de praatzuchtige en charmante Henri. Henri was top ambtenaar, maar heeft ontslag gekregen. Hij wil in het klooster zichzelf opnieuw ontdekken.
De stuursheid van Jakob is precies wat Henri zoekt: geen meeprater, maar iemand die hem corrigeert en terechtwijst. Jakob wil Henri het liefst overlaten aan de gastenpater, maar dat wil Henri niet: "Jou moet ik hebben !"
Langzaam maar zeker begint Jakob sympathie voor Henri te krijgen. Hij beantwoordt geduldig de vragen over het geloof en hij voelt zich gewaardeerd wanneer Henri hem helpt met klussen. Stap voor stap vertelt Henri hem over zijn privé leven. Jakob raakt  er steeds meer van overtuigd dat hij Henri tot God moet brengen.
Maar dan gebeurt er iets vreselijks, dat de warme vriendschap tussen Jakob en Henri op scherp zet…..

Wat is Jakob levensecht, en steeds weer weet Esther Gerritsen dat met een enkele opmerking of een heel alledaagse situatie te beschrijven.
De dilemma's waar Jakob tegen aan loopt wanneer hij het geloof probeert uit te leggen aan Henri zijn me vertrouwd. Jakob probeert het eerst met "vertalen" en "aannemelijk maken",  maar hij komt daardoor bij bij het wat vrijzinnige geloof van zijn medebroeders terecht. En dat wil hij niet, want zijn geloof is ook "waar", ongeacht hoe anderen daar over denken. Daarom vraagt hij Henri om op de avond van Witte Donderdag met hem te waken, want Jezus wordt in die nacht in de steek gelaten door zijn eigen volgelingen.... Henri begrijpt het dan niet meer: "Ik dacht dat we die verhalen niet letterlijk hoeven te nemen ?"   
Er komen gedachten voor die me doen denken aan de dagboeken van Etty Hillesum: Je hebt ons nodig God, want zonder ons kun je niet bestaan.  Dat zijn geen standaard bewoordingen uit een catechismus of uit een confessie, en toch leg ik ze maar niet zo terzijde. Deze gedachten raken aan het mysterie van Gods liefde voor ons, ik lees ze als poëzie en dat is wat anders dan de geloofsleer.

Henri is uit heel ander hout gesneden:  een charmante en sociale, maar ook oppervlakkige en gemakzuchtige man. Hij kent niet de diepte van gevoelsleven die Jakob heeft. Hij is  naar de abdij gekomen om een nieuwe weg in te slaan, maar het Evangelie krijgt geen vaste grond in zijn bestaan, het verdort steeds weer.
"Ik ben bang voor die God van jou" zegt hij als Jakob hem op zijn zonde wijst. Ik ken geen eigentijdse roman waar het zo intens over zonde en schuld gaat, zonder in clichés te vervallen. De keukenscene is magistraal, zowel humoristisch als van een diepe ernst. Maar het moment spat uit elkaar als de broeders binnenkomen en Henri zich herpakt. "Ik was behoorlijk de weg kwijt gisteravond" zegt hij de volgende ochtend achteloos tegen Jakob.
Is er ook  dan ook vergeving in deze roman ? Dat is een goede vraag. Jakob blijft achter met de schuld van Henri. Maar Alicia dan ? Misschien is zij wel een beeld van de liefdevolle God Die vergeeft, eindeloos vergeeft, en ons onze zonden niet aanrekent.

woensdag 26 september 2018

Museum Singer Laren

Deze middag zijn H. en ik naar Singer Laren geweest om twee nieuwe exposities te bekijken: De laatste impressionisten en En plein air. Ik had enige moeite het museum aan de buitenkant te herkennen. Het is in 2017 aanzienlijk uitgebreid: er is een nieuwe vleugel bijgekomen met een theaterzaal, en ook is de tuin opnieuw ingericht en als beeldentuin vrij toegankelijk gemaakt voor het grote publiek. Je komt er via de hoofdingang en het museumcafé.


Beide exposities zijn zeer bij me in de smaak gevallen. De laatste impressionisten waren schilders die een realistische en intieme weergave van de werkelijkheid nastreefden. Ze schilderden in impressionistische stijl, gericht op het vastleggen van de impressie, dus met duidelijk te onderscheiden verfstrepen of stippen. Hun doel was om ook de intieme wereld achter de directe waarneming tot uitdrukking te brengen. Ik heb dus heel veel portretschilderijen gezien. Ook hebben ze veel landschappen geschilderd in naturalistische stijl, met veel aandacht voor detail en een rijk gevoel voor kleurgebruik.
Ik kende deze stijlgroep niet, namen als Henri le Sidaner, Gaston la Touche, en Henri Martin waren me onbekend.
Wat me opviel was dat lichtval heel anders gebruikt wordt dan mij vertrouwd is uit de schilderijen van Rembrandt, de koning van de licht- en schaduwwerking. Eigenlijk zie ik meestal een "egale  verlichting" van de voorstelling, en is niet te zien waar het licht vandaan komt.
Een tweede verrassing was dat deze schilderijen werden gemaakt in dezelfde periode als het Kubisme van Picasso, Gris, en Braque. Schilderstijlen volgen elkaar niet netjes op, maar bestaan tegelijkertijd. De ene stijl verdwijnt, de ander wint terrein.


En plein air - 100 jaar buiten schilderen is een expositie van tientallen landschapsschilderijen. Er zijn een flink aantal werken van Nederlandse meesters te zien: Jozef Israëls, Anton Mauve. De meeste zijn in een realistische stijl geschilderd. In de laatste zaal hangen een klein aantal landschappen met een meer expressionistische stijl.


Beide exposities bieden veel kijkplezier, met een realistische schilderstijl en rijk kleurgebruik. De schilderijen zijn toegankelijk voor interpretatie. Kortom: het is heel ontspannend om door deze beide exposities te wandelen en de schilderijen op je te laten inwerken

Als laatste ben ik door de beeldentuin gewandeld. Deze is vorig jaar opnieuw ontworpen door de  tuinarchitect Piet Oudolf. De tuin is compact, maar biedt toch een verrassende variatie van stijlen: strak-geometrische paden met bloemvakken gevuld met grassen en bloemen, en een gazon met slingerpaden. De kas die ooit in de tuin gestaan heeft is opnieuw gebouwd en biedt ruimte voor ontvangsten en recepties. En natuurlijk overal beelden, in verschillende stijlen. Een mooi glas kunstwerk is hieronder te zien.