donderdag 29 december 2016

Film: Star Wars: Rogue One (2016)

Het is weer zover: Tussen Kerst en Oud en Nieuw gaan de Dijkgraafjes naar de film. De keus is ook dit jaar niet moeilijk: de nieuwe Star Wars film, de achtste: Rogue One. Deze keer bezoeken we de nieuwe Pathé bioscoop in Zwolle, net een week geopend. De zaal is prima: veel beenruimte, goed geluid, en een immens scherm. We zitten op de tweede rij en krijgen wel wat nekklachten in de loop van de avond. Ook ontbreekt de gezelligheid nog:  geen pauze, geen gezellige lounge zoals in Deventer.

Felicity Jones als Jyn Erso op jacht naar het geheim van de Death Star
De film biedt alles wat je er van verwachten mag. Het doet me denken aan het vertrouwde plezier dat je bij series hebt, of dat nu Arendsoog of de Kameleon was in je jeugdjaren, of bij tv-series als Baantjer, of House of Cards. Je kent de hoofdrolspelers, hun karakters en hun temperament, en je weet waar ze voor gaan en wat er op het spel staat.

Rogue One is in zekere zin afwijkend ten opzichte van de eerdere Star Wars films: voor het eerst komen we volledig nieuwe hoofdrolspelers tegen. Het duurt dan ook even voordat ik weer in het verhaal zit, maar dat werkt wel in het voordeel van de film. Veel vertrouwde zaken en soms zelfs scenes komen terug: de drukke straatjes in de hoofdstad van Jedha doen denken aan soortgelijke scenes in Return of the Jedi, en er is weer een slimme robot met heerlijk eigenwijze trekjes.
De actie- en gevechtscenes zijn schitterend: de ontsnapping van Jedha is werkelijk spectaculair.

Het verhaal  wil niet goed de diepte in gaan. Hoofdrolspeelster Felicity Jones doet haar best, maar het script geeft weinig mogelijkheden voor emotionele diepgang. Er was toch echt wel meer te maken van haar samenspel met de mannelijke hoofdrolspeler Diego Luna, in de rol van rebel captain Cassian Andor. De momenten waar de vonken er echt moeten afvliegen hebben mij niet zo gepakt: bij haar boze scheldpartij op Cassian, en bij het afscheid van haar vader Galen Erso bijvoorbeeld.

Al met al: een avond kijkplezier dat voldoet aan vele verwachtingen met een verhaal dat veel voorspelbare ontwikkelingen bevat,  maar momenten voor emotionele diepgang onbenut laat.

donderdag 22 december 2016

Kijken of niet kijken, de arena en TWD

Ik kijk graag naar tv-series. Ik kan me er  heerlijk bij ontspannen, het is als het lezen van een goed boek. Nu geef ik hier mee te kennen dat er wat mij betreft ook slechte boeken en dus ook slechte tv-series. Die lees ik niet en ik kijk er niet naar.

Onlangs waren collega's in gesprek over The Walking Dead, afgekort tot TWD, een zeer populaire en veel geprezen horror tv serie. Ze waren zeer te spreken over de wijze waarop de menselijke reacties op het leven in een apocalyptische wereld onder de voortdurende bedreiging van zombies was verbeeld. De vele in elkaar geslagen hoofden zag je na enige tijd niet meer, dus dat viel wel mee.

Arena scene uit de film Gladiator
Ik heb nooit horror films bekeken, maar ben altijd bereid om me te laten overtuigen dat ik daarmee iets mis. Maar voordat ik de proef op de som neem doe ik wel eerst wat voorbereidend onderzoek: ik lees de recenties na, en let in het  bijzonder op de besprekingen in de christelijke pers.

Ik ontdek dat het begin van het lopende seizoen 7 voor veel reuring heeft gezorgd in de VS. In aflevering 1 worden twee personen door zombie Negan met een met prikkeldraad omwonden honkbalknuppel tot bloederige pulp geslagen. Veel Amerikanen klagen over het extreme geweld. Een recensent spreekt van de meest gewelddadige scene die ooit op tv is getoond, en de filmcrew meldt dat ze twee weken nodig hadden om mentaal bij te komen van deze verbeelding van de donkere diepte waarin we terecht kunnen komen.

Toen ik dit aan de keukentafel vertelde ontstond er een interessant gesprek over waar je grenzen liggen. De mijne zijn eerder bereikt dan die van mijn zonen.
Ik vroeg hun of ze, wanneer ze in het oude Rome zouden hebben geleefd, ook naar de Spelen in het Colosseum zouden zijn gegaan. Elke dag bloederig vermaak: wilde dieren die elkander verscheuren, executies van misdadigers, christenen die worden omgebracht, en als finale de bloederige gevechten tussen de gladiatoren.

De vraag "Kijken of niet kijken" leidde in het oude Rome ook al tot verhitte debatten.De filosoof Seneca keurde het bijwonen van de Spelen af, hij vond de moordpartijen mensonwaardig. De Kerkvaders namen een soortgelijk standpunt in , maar hadden wel degelijk te maken met christenen die wèl naar de Spelen gingen. Tertullianus, Cyprianus, en later Augustinus ontraadden het bijwonen van de Spelen vanwege de godenverering en het amorele karakter van de moordpartijen.

Er is weinig veranderd: AD 2016 wordt er door christenen gediscussieerd of je wel of niet naar TWD kunt kijken.  De één vindt dat de serie laat zien hoe mensen hoop blijven houden zelfs in de meest gruwelijke omstandigheden, de ander is van mening dat TWD puur en gewelddadig nihilisme is.

Ik heb mijn keus gemaakt: Ik ga niet kijken.
Dat heeft allereerst te maken met wie ik wil zijn: een christen die groeit in het kennen van God en het volgen van Jezus. Naar TWD kijken zal mijn hoofd vullen met beelden en gedachten vol extreem geweld. Die raak ik n iet zomaar weer kwijt, en dat zal me belemmeren  om afgestemd te zijn op mijn missie. Niet doen dus.
Is mijn keus daarmee puur individueel, zijn er geen regels die we met elkander kunnen afspreken ? Vaak zet dat geen zoden aan de dijk. Maar "een goed gesprek aan de keukentafel" is natuurlijk altijd mogelijk. We kunnen elkaar dan stevig bevragen over onze keuzes en duidelijk uitleggen waarom we iets doen of juist nalaten.

woensdag 14 december 2016

Bonhoeffer avond

Wat ga je doen als je een Bonhoeffer avond organiseert ? Dat wordt natuurlijk bepaald door de deelnemers, in dit geval een gemêleerde groep van de kerk in Oene. Afgelopen vrijdagavond zaten we in onze huiskamer bij elkaar, in een kring rond het beeldscherm, met zijn achten.
Ik had ervoor gekozen om gewoon maar te gaan vertellen aan de hand van plaatjes: over de jeugdjaren van Bonhoeffer, het gezin waarin hij opgroeide, zijn studie en zijn buitenlandse reizen, de Kirchenkampf en de predikantenopleiding, en tot slot zijn rol in het verzet, dat tot zijn gevangenschap en uiteindelijk tot zijn dood leidde.
Maria von Wedemeyer en Dietrich Bonhoeffer
Een geslaagde avond, zo vond iedereen. Terugkijkend denk ik dat het toch beter is om het verhaal helemaal uit te schrijven en vooraf hardop te oefenen. Daarmee kun je je het beste inleven in de persoon waarover je vertelt. En daarnaast heb ik vaak gemerkt dat je dan ook het meest vrij bent om in je vertelling extra dingen te doen.

Enkele dagen voor de Bonhoefferavond dacht ik na over mijn doel voor deze avond. Dat is niet ingewikkeld: ik denk dat het de moeite waard is om meer te weten van iemand die iets te zeggen heeft. Een goed voorbeeld doet goed volgen. En van Bonhoeffer valt veel te leren. Als een groep de diepte in zou willen kun je aan elk boek van hem wel een avond besteden.
Deze avond was bedoeld om Bonhoeffer als persoon te presenteren en dan vooral te letten op zijn radicale wijze van christen zijn. Wat kunnen wij daar van leren ?

Ik ben zelf geraakt door zijn gedachten over het religieloze christendom, te vinden in Verzet en Overgave vanaf 30 april 1944.
Het kost enige moeite om te begrijpen wat Bonhoeffer bedoelt met dit ogenschijnlijk paradoxale begrippenpaar. Hij bedoelt zeker niet een opgaan van het christendom in samernleving en cultuur. Daarvoor was hij tot op het laatst een te markant en uitgesproken christen. Het was hem te doen om afscheid te nemen van een bepaalde gestalte van het christendom. Die gestalte noemt hij "religie" en al vanaf zijn theologische studie zet hij zich er tegen af. Het is de christelijke cultuur van zijn dagen, in Duitsland, die krachteloos blijkt te zijn en geen noemenswaardig verzet biedt tegen de demonische nazi overheid. Het is een geloof dat geen persoonlijke keus en geen persoonlijke toewijding kent, en niet weet van lijden of van offers brengen. Bonhoeffer ziet dat deze "religie" uit de harten van de gelovigen verdampt en dat er geen nieuwe gestalte van christen-zijn voor in de plaats komt. Daar vraagt hij naar, daar zoekt hij naar: wie is God, en wie is Christus voor de mondig geworden mens ?

Dr. Wim Dekker heeft in zijn prachtige boek Tegendraads en bij de tijd  veel nagedacht over Bonhoeffer en zijn  betekenis voor de gereformeerde gezindte. Een indringende studie die de vragen over de secularisatie scherp verwoordt.  Pasklare antwoorden heeft ook Wim Dekker niet. Bonhoeffer zelf zegt: Unser Christsein wird heute nur in zweierlei bestehen: im Beten und im Tun des Gerechten unter den Menschen. Dat is genoeg for a lifetime.

zaterdag 3 december 2016

De B5 relatietest

Laat ik iets stoers met jullie delen: de B5 relatietest. Een zelf bedacht hulpmiddel om op een andere manier naar je relatie te kijken. Makkelijk in het gebruik, geen moeilijk jargon, en beter inzicht in je liefdesleven.
Als je liefde nog pril is en je niet weet of je lief de ware is: de B5 test helpt je om een goede keus te maken. Want we gaan natuurlijk niet met elkaar in zee met een houding van  "we zien wel hoe ver we komen... ", dat is slappe hap. We gaan voor echte trouw aan elkaar, en dus proberen we een goed besluit te nemen.

Ben je getrouwd, dan kan de B5 test je helpen om te ontdekken waarom bepaalde dingen niet lekker lopen. Daar kun je samen dan mee aan het werk. Want een ja-woord is een ja-woord en geen tijdelijke belofte met beperkte houdbaarheid.
Hoe werkt het:
  • Je hebt deze poster nodig. Die ga je volschrijven. Je kunt ook zelf een A3 of A4 vel in zes vakken verdelen.
  • Je hebt ook ronde rode en groene stickers nodig, in een grote en een kleine maat. Je kunt ze bij de meeste boekhandels wel vinden, bijvoorbeeld hier
Op de poster vind je zes vakken. Vijf vakken hebben al een thema, de Big Five ! Het laatste vak mag je zelf vullen met een thema dat voor jou van belang is:
  1. Werk
  2. Geld
  3. God
  4. Sex
  5. Kinderen
  6. eigen keuze, b.v. hobbies, taakverdeling, familie, alles mag.
In elk vak ga je opschrijven wat er goed gaat, en wat er fout gaat. Je mag over je eigen goede en slechte eigenschappen, gewoonten, en gedrag schrijven, maar ook over die van je partner. Tip: het is beter om je te concentreren op jezelf. Dan houd je het dicht bij jezelf en het praat gemakkelijker als je er met je tweeën naar kijkt.

Maar eerst ga je alles nog stickeren: de positieve dingen met een groene sticker, en de negatieve met een rode sticker. Belangrijke zaken geef je grote stickers, de minder belangrijke een kleine.sticker.
Er ontstaat nu een kleurige plaat waar je (voorlopige !) conclusies aan kunt verbinden:
  • Veel groen: dat lijkt goed te zitten.
  • Veel rood: toch nog eens goed nadenken, of hier aan gaan werken in je relatie
  • Volle vakken: dat zijn belangrijke zaken voor jou.
  • Lege vakken: dit hoeft niet te betekenen dat dit onbelangrijke zaken voor je zijn. Misschien marcheren de zaken hier gewoon goed.
Je kunt met je poster van alles doen. Je kunt 'm voor jezelf houden en er je voordeel mee doen. Je kunt de poster ook gaan bespreken met je partner. Of nog beter: jullie vullen allebei een poster in en praten er over.
Tot slot een aantal voorbeeld vragen die je helpen om een begin te maken:

1. Werk
  • Wat verwacht ik van mijn baan ?
  • Hoeveel carrière wil ik maken ?
  • Hoe wil ik werk en privé combineren ? 
  • Wat betekent dat voor ons tweeën samen ?
2. Geld
  • Hoe belangrijk is geld voor mij ?
  • Hoeveel geld hebben we nodig, en is dat er dan ?
  • Over welke uitgaven beslissen we samen ?
  • Hoe erg is het wanneer één van beiden veel minder verdient dan de ander ?
  • Hoe gaan we om met "eigen geld" of met erfenissen ?
3. God
  • Wat betekent geloven voor mij ?
  • Hoe belangrijk zijn religieuze gewoonten voor mij: de samenkomst bezoeken, de rituelen thuis ?
  • Hoe belangrijk is het voor mij om dit samen met mijn partner te beleven ?
  • Hoeveel eigen ruimte heb ik nodig voor mijn geloof ?
  • Hoeveel ruimte wil ik geven aan het (on)geloof van mijn partner ?
4. Sex
  • Welke rol speelt sex in onze relatie ?
  • Past dat bij mijn behoefte ?
  • Hoe goed werkt de sex in onze relatie ?
  • Hoe gelukkig is mijn partner met onze sex ?
5. Kinderen
  • Wil ik kinderen, en zo ja hoeveel ?
  • Welke normen en waarden wil ik ze meegeven ?
  • Hoe moet de opvoeding er uit zien ?
  • Wie doet wat voor de kinderen ?
  • Hoe verdelen we de huishoudelijke taken ?

dinsdag 22 november 2016

TV-serie: Manhattan (2014)

Dat onheilspellende melodietje in Manhattan, ik vind dat zo geniaal. Het maakt de film donkerder, het creëert een sfeer van noodlot.

Twee seizoenen zijn er uitgebracht, beiden met positieve waardering  op IMDB (7.8) en Rotten Tomatoes (91 %). Maar die hoge waardering gaat niet samen met een hoge kijkdichtheid. Vanwege het te lage aantal kijkers wordt er geen derde seizoen gemaakt.

Manhattan gaat over de ontwikkeling van de atoombom in de VS aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Een immense uitdaging: wetenschappelijk, economisch, industrieel en logistiek. Tienduizenden mensen werkten in het grootste geheim aan dit project. dat Manhattan heet. Twee atoombommen zijn er klaar in augustus 1945. Ze worden op Hiroshima en Nagasaki gegooid. Japan capituleert, en dat betekent het definitieve einde van de Tweede Wereldoorlog. Maar de wapenwedloop tussen Oost en West is begonnen....


Liza en Frank Winter (l) en Charlie en Abby Isaacs (rechts)
De serie Manhattan geeft een getrouw beeld van de historische gebeurtenissen, zonder dat het een heel technische of een op oorlogsacties gerichte film is. We komen Oppenheimer tegen, en we horen van het implosiemodel voor de plutomiumbom.

Manhattan gaat allereerst over de mensen die er aan werkten. Over de Kafkaëske toestanden ten gevolge van de extreme geheimhouding. Over wat dat met de mannen en hun vrouwen deed. Over de machtsstrijd tussen onderzoeksgroepen en tussen leidinggevenden. Over de ethische dilemma's wanneer je een massavernietigingswapen aan het bouwen bent - en velen wisten dat.
Het is prachtige storytelling, en de verfilming is met veel oog voor details gedaan. Een genot om naar te kijken.

De meest boeiende rollen vind ik die van Frank en Liza Winter, en die van Charlie en Abby Isaacs.
Frank is de briljante fysicus die met een geweldige drive problemen oplost. Hij heeft maar één doel: de ontwikkeling van de plutonium bom. Door zijn niets en niemand ontziende werkwijze maakt hij veel vijanden binnen en buiten zijn onderzoeksgroep. Daardoor wordt hij ook met onorthodoxe middelen bestreden....
Zijn vrouw Liza, een getalenteerd botaniste, is met Frank meegekomen, maar mag haar onderzoek niet voortzetten. Ze is gedwongen tot nietsdoen, maar het ligt niet in haar aard om dat te accepteren.
Charlie Isaacs is eveneens een briljante fysicus, veel jonger dan Frank, die hem dan ook regelmatig  boy noemt. De wedijver tussen die twee is intens en leidt voortdurend tot botsingen. Charlie is echter ook een twijfelaar die zich steeds afvraagt of hij wel mee wil werken aan de ontwikkelingen van dit moordwapen
Abby, de vrouw van Charlie, komt uit een rijk Joods gezin. Ze heeft weinig ambities en neemt een baantje als telefoniste. Daar blijkt ze helemaal op haar plek: ze komt veel geheime informatie te weten, zowel over het project en the gadget als over allerlei privé verwikkelingen. Daarvan maakt ze gebruik om op haar manier de dingen te regelen, en ze blijkt  daar verdraaid effectief in te zijn.

Het is de kwaliteit van de storytelling waardoor al die verwikkelingen zo ongelooflijk boeiend zijn. Er is ook tijd voor nodig om al die verhaallijnen weer te geven. Misschien is dat de reden dat "het grote publiek" de serie niet omarmd heeft. Dit is geen actiefilm met een stevige portie geweld, bloed, en seks, zoals er zo veel zijn gemaakt. Dit is een subtiel verhaal, dat niet wil shockeren met goedkope uiterlijke effecten.









woensdag 9 november 2016

Najaarsretraite in Abdij Tongerlo

De eerste week van november ben ik in Abdij Tongerlo geweest. Ik rijd er graag op zondagavond naar toe. De rust van de zondag gaat mee tijdens de reis, en ontspannen kom ik dan aan. Deze keer ben ik wel benieuwd: Hoe zou het met gastenpater Ivo zijn, de vorige keer was het helemaal mis door zijn nieuwe heup ? Ik word ontvangen door pater Pablo, en die vertelt dat het nog niet goed beteren wil met pater Ivo, jammer.
Ik weet de weg, en loop door de lange en koude gangen naar mijn kamer. Donker is het ook: er moet op de kleintjes worden gelet, en de verlichting in de gangen staat merendeels uit.
Na mijn koffer te hebben uitgepakt loop ik naar de gastenkamer: het trefpunt voor de gasten voor de laatste uren van de dag. Ik beland in een geanimeerd gesprek met enkele jonge Vlamingen. We drinken "een paar pintjes" van het Tongerlose abdijbier, en voor ik het weet is het twaalf uur. Dat overkomt me hier wel vaker: In de gastenkamer ontstaan 's avonds de beste gesprekken, van hart tot hart. De meeste gasten komen toch welbewust naar de abdij, zoeken er rust, onthaasting, en gastvrijheid. En dan kan het ook maar zo gebeuren dat we al pratend bij God en geloven uitkomen. En of je dan Nederlander bent of Vlaming, katholiek of protestant, het maakt niet meer uit: dezelfde vragen en verlangens leven in ieders hart.

De abdijkerk met op de voorgrond de tiendschuur
Ah, een abdij, lekker tot rust komen zeker! zeggen de meeste mensen tegen me. Dat is zeker de bijvangst van deze dagen. Maar het wordt steeds duidelijker voor me wat ik hier zoek: beter leren bidden. En als ik dat zeg bedoel ik niet het me eigen maken van een bepaalde methode. Dat is veel te instrumenteel gedacht. Bidden is leren luisteren naar Gods stem, en daarop antwoorden. En dat luisteren naar Gods stem is een vaardigheid die verwant is met het luisteren naar de stem van je geliefde, wat die je te zeggen heeft. Stilte is van belang, rust van binnen, ontvankelijkheid. De malende gedachten moeten tot rust komen. Ik vind het allemaal heel moeilijk, maar ik ontdek wel dat het helpt om met vaste regelmaat een week in de koorbanken te zitten.
Het ochtendgebed duurt een uur. Halverwege, na de lezingen, is er een lange stilte. Dan zitten we daar in die kerk met ruim twintig mensen, in diep zwijgen. Ik overdenk de gelezen tekst, of bid mijn ochtendgebeden zachtjes van binnen.  We zingen de psalmenteksten, en soms is er een zin die raakt. We eindigen met het Benedictus, de Lofzang van Zacharias, en daarna staat het ontbijt voor ons klaar en beginnen de werkzame uren van de dag.

Het koor van de abdijkerk, het middenschip achter het altaar
Op dinsdag is het Allerheiligen, in België een gedenkdag, waarop iedereen vrij heeft. Er zijn veel mensen naar de eucharistieviering gekomen. De mis is extra feestelijk, met veel wierook. Ik geniet er van: het spel van de liturgie is in een mis veel rijker dan in de gemiddelde protestantse dienst. De geur van de wierook, de kleuren van de priestergewaden, en vooral wat er gesproken en gezongen wordt: ik vind het prachtig.
Sommige dingen kan ik niet goed meemaken. De notie van brood en wijn als gaven van de Kerk is me vreemd, en ik denk niet dat dat veranderen zal. Brood en wijn zijn tekenen van Gods liefde voor ons, ze verwijzen naar onze Heer Jezus die onze zonden verzoend heeft aan het kruis. Ook dat wordt wel genoemd in de mis, maar  het heeft toch niet die unieke plaats die het in een protestantse avondmaalsviering heeft.

Ik ga hier dagelijks ter communie. Dat doe ik niet luchthartig in de trant van "dat moet toch kunnen ?". Katholieken hebben een andere opvatting over de aanwezigheid van de Heer in brood en wijn. Mijn ervaring is dat veel katholieken nauwelijks nadenken over de diepere betekenis van die aanwezigheid. En veel protestanten zijn er ook nauwelijks mee vertrouwd omdat onze traditie een sterk Zwingliaanse inslag heeft: het avondmaal als gedachtenismaaltijd. Orthodoxe protestanten voegen daar een sterke nadruk op heilszekerheid aan toe, maar hebben vaak ook weinig bevinding van de aanwezigheid van de Heer in de tekenen van brood en wijn.  Ik vind het een vertroostende notie: Hij is er, nu, in dit brood en deze wijn. Calvijn heeft er prachtige dingen over geschreven en zijn pneumatologische duiding van de aanwezigheid ligt veel dichter bij de katholieke interpretatie dan bij die van Zwingli of Luther. Christus is in de tekenen waarlijk aanwezig, niet in de zin van een transsubstantiatie, maar door de kracht van de Geest. In dit artikel staan er mooie dingen over, je moet er wel goed voor gaan zitten.

De ramen in het koor, gezien vanaf de orgelbank
Op donderdag rijd ik naar de Oude Abdij in Drongen, bij Gent. Ik heb een afspraak met Wauthier de Mahieu, jezuïet, en betrokken bij de stilteretraites rond de Geestelijke Oefeningen van Ignatius de Loyola die je in de Oude Abdij in  Drongen kunt volgen. Al enkele jaren komt de vraag bij me terug of het volgen van de Geestelijke Oefeningen niet een volgende stap is die ik moet gaan zetten. In september, toen ik in West Vlaanderen op vakantie was, ben ik op een informatieavond over de Geestelijke Oefeningen geweest en heb daar toen (te) kort met Wauthier de Mahieu gesproken. Beiden vonden we een nadere kennismaking nuttig.
Het is goed om de plek eens te zien. De abdij is groot, en in slechtere staat van onderhoud dan in Tongerlo. Er is geen abdijgemeenschap en dus zijn er ook geen getijden of vieringen. Overdag en 's avonds zijn er cursisten en Wauthier de Mahieu en nog een tweede jezuïet zijn verder de enige vaste bewoners van het complex.
Hij ontvang me hartelijk en in zijn enorme studeerkamer hebben we een gesprek van ruim een uur. Hij is een geconcentreerd luisteraar, en weet met een enkele korte vraag of opmerking bij belangrijke zaken te komen. Ik wil graag dat hij mijn begeleider wordt  - de Geestelijke Oefeningen doe je altijd onder begeleiding - en hij wil dat zeker doen. Maar of ik aan een achtdaagse stilteretraite moet gaan beginnen op deze plek weet ik nog niet goed, ik zie er tegenop.

De speeltafel van het 4-klaviers Klaisorgel
Op maandagmiddag help ik met het stemmen van de tongwerken. De organist zit tussen de pijpen om te stemmen, en ik sla de toetsen aan op de speeltafel. Een karwei dat de hele middag in beslag neemt. Het  is de moeite waard: het volle werk klinkt weer fantastisch, en de trompet en de bazuin in het pedaal geven een fundament aan de klank waar je koude rillingen van krijgt.
Ik speel graag op dit orgel, elke middag ben ik een paar uur aan het studeren. Of het nou een zacht register of het volle werk is, het klinkt  steeds weer zo mooi. Ik ken geen kerk waar orgel en ruimte zo harmonieus samengaan. De vele binnenlopende bezoekers horen dat ook: veel mensen gaan eventjes zitten om te luisteren.

vrijdag 14 oktober 2016

Willem Jan Otten en Christian Wiman: My bright abyss

Vrijdag 14 oktober waren Chris Wiman en Willem Jan Otten te gast bij de TU Kampen en de mensen van het literaire tijdschrift Liter.
Ik heb het eerste deel van de middag meegemaakt: twee korte lezingen en daarna een voordracht van Christian Wiman. Hij droeg enkele gedichten voor for otherwise my talk will become too abstract. Hij kende de gedichten uit het hoofd, en declameerde in een soepel ritme: mooi.

Voor wie het ontgaan is: Willem Jan Otten vertaalde het boek My bright abyss van Christian Wiman. Begin 2016 verscheen Mijn heldere afgrond - overpeinzingen van een moderne gelovige. Literair genie vertaalt literair genie. Het is te begrijpen dat de christen - woordkunstenaar Otten gegrepen is door zijn Amerikaanse compagnon Christian Wiman, die momenteel godsdienst en literatuur doceert aan de Yale Divinity School, en dichter is van meerdere bundels. Bij beiden spat hun hartstocht voor poëzie en voor geloven van de regels. Passie dus, maar ook worsteling en wanhoop.


Een halfjaar geleden heb ik My bright abyss  gelezen. Het zijn de overpeinzingen van de doodzieke Wiman, die worstelt met een agressieve vorm van beenmergkanker.
Wat een boek ! Om te haten vanwege zijn ontoegankelijkheid, en dan weer zo vol van diepe inzichten. Ik heb het boek maar voor een klein deel begrepen. Dat heeft wellicht te maken met de vermomming waarin het zich presenteert: het lijkt proza, maar het is veel meer poëzie. Ik heb het met bladzijden tegelijkertijd gelezen, maar misschien is het beter om een klein stukje hardop  te lezen, en het dan binnen te laten komen.
Wiman denkt na, en deelt zijn gedachten in de taal van de dichter. Dat nadenken gebeurt niet vrijblijvend, op afstand, achter een comfortabel bureau. Hij worstelt, lijdt immense pijn door zijn ziekte, zoekt God, maar vindt geen begaanbare weg in de traditionele woorden. Hij groeide op in een diep gelovig Baptisten gezin in Texas. Maar de geloofstaal van zijn jeugd is hij kwijt geraakt. Vele jaren heeft hij zonder God geleefd. En dan, als hij rust vindt in zijn liefde voor en met Danielle Chapman, verschijnt God. Ze gaan samen bidden, aarzelend, lacherig soms. En dan openbaart zich de kanker....

Wiman schrijft dit mystieke boek, boordevol eigen gedachten en poëzie fragmenten van geliefde dichters.
Het doet me denken aan het bekende boek Merkstenen van Dag Hammarskjöld, de Zweedse topdiplomaat die baas van de Verenigde Naties werd. Hij verongelukte in 1961 onder verdachte omstandigheden bij een vliegtuigongeval in Afrika. Na zijn dood vond men de teksten die nu in Merkstenen staan. Hammarskjöld bleek een christen-mysticus te zijn die evenals Wiman zijn diepste gedachten, vreugdes, en twijfels op poëtische wijze verwoordde.

Christian Wiman
My bright abyss is een worsteling met wetenschap, en met de christelijke traditie. Hoe breng je die twee op een eerlijke manier bij elkaar, zodat wetenschap goede wetenschap blijft, en geloven een integere levenshouding is ?
Wiman beukt met zijn woorden en zinnen op de christelijke traditie. Veel wordt aan de dijk gezet, en het is me niet goed duidelijk wat hij overhoudt. Het laat zich nog nauwelijks verwoorden. Misschien is het ook niet te delen, omdat het de weg is die Wiman gaat, als vlijmscherpe en eerlijke denker en als dichter. Dat maakt zijn getuigenis, in de vorm van poëzie,  hoogst individueel en voor veel mensen niet toegankelijk.

Toch raakt het boek velen, ook in Kampen zijn er tientallen mensen naar zijn lezing gekomen. Er is klaarblijkelijk een groep mensen bij wie dit weerklank vindt. En tegelijkertijd word ik ook bevestigd in mijn leeservaring: het boek wordt moeilijk en weerbarstig gevonden, zo hoor ik uit verschillende monden.
Vreemd dat een boek moeilijk te vatten is, en toch aangrijpt.

vrijdag 7 oktober 2016

Slimme robots zijn nog steeds machines.

Ik wil het gaan hebben over robots uitgerust met kunstmatige intelligentie en motoriek, de "menselijke robot" dus. Deze robots worden steeds slimmer. Ze zullen naar verwachting in 2030 intelligenter zijn dan wij.  Dat kan veel aangenaams met zich mee brengen, maar het tegenovergestelde is ook denkbaar: misschien zullen robots dan besluiten dat mensen overbodige wezens zijn die maar beter onder de knoet kunnen worden gehouden, of zelfs uitgeroeid: de robopocalypse.

Over de betrouwbaarheid van deze toekomstvoorspellingen zo dadelijk meer, maar allereerst wil ik het volgende uitgangspunt kiezen:
Robots en hun kunstmatige intelligentie zijn machines, door mensen bedacht en gemaakt, met de bedoeling ons het leven te vergemakkelijken omdat ze vervelende of saaie taken zonder gedoe uitvoeren.
Ze lijken steeds meer op ons, en met name de kunstmatige intelligentie van robots gaat met sprongen vooruit, maar... robots zijn machines.


Ik vind dit een belangrijk uitgangspunt omdat ik steeds vaker merk dat robots worden gezien als gelijkwaardig met ons, mensen. Sommigen gaan nog een stap verder en stellen de vraag waarom wij, mensen, superieur zouden zijn aan de super-intelligentie die we aan het ontwikkelen zijn. Een in mijn ogen alarmerend citaat: There is no reason why intelligence can't exist outside a biological substrate. Als je vindt dat intelligentie los kan worden gezien van stoffelijkheid dan open je toch wel een doos van Pandora.
Mijn bezorgdheid is dat we bij onze omgang met robots in een al te menselijke belevingswereld terechtkomen. Kunstmatige intelligentie vergemakkelijkt dit.  Nog steeds bedenken en maken wij deze technologie. Maar nu is ze abstract en veel gemakkelijker te zien als gelijkwaardig met het menselijke denken. Die gelijkstelling zal steeds sterker worden, omdat de kunstmatige intelligentie krachtiger wordt en ons de indruk geeft dat robots "net zo denken" als mensen. Dan vergeten we dat robots machines zijn, en dat wij de taak hebben de werking en het gebruik van robots te bepalen en zo nodig in te perken. Ook hun kunstmatige intelligentie.
Naar mijn overtuiging zijn we rentmeesters op aarde. Het is onze job om techniek aan te wenden voor de invulling van dat rentmeesterschap. En dat kan samen met mensen met een andere overtuiging maar met hetzelfde doel. Wij hebben de taak om aan deze technologie grenzen te stellen, zodat ze aan ons dienstbaar blijft en geen schade aanricht aan ons of onze leefomgeving.
Dat is geen nieuws, we doen dit al honderden jaren en verankeren het bijvoorbeeld  in wet- en regelgeving. Denk aan milieuwetgeving die eisen stelt aan de uitstoot van schadelijke stoffen, of het verbod op het gebruik van chemische wapens (dat helaas met voeten wordt getreden in dit verlichte tijdperk). Voor robots met kunstmatige intelligentie zullen we dus een machine ethiek moeten gaan ontwikkelen.
Ik geef eerst een paar voorbeelden van soms heel nabije ontwikkelingen:
  1. Robots gaan diagnoses stellen in geneeskundige onderzoeken, of vonnissen uitspreken in de rechtspraak. Dankzij het vermogen van robots om grote hoeveelheden gegevens snel te analyseren zullen medisch specialisten en rechters tot betere medische of juridische oordelen komen.
  2. Robots gaan een gevoelsleven nabootsen. Ik gebruik nadrukkelijk niet het woord ontwikkelen, omdat robot-emoties geprogrammeerde implementaties zijn van onze modellen van emoties. In de Zweedse SF-serie Real Humans over een samenleving waarin "human robots" of ook wel "hubots" met mensen samenleven, wordt dit heel boeiend verfilmd. Wat als je verliefd wordt op een hubot ? En heeft een hubot ook stemrecht ?
  3. Robots gaan een belangrijke rol in de uitvoerende zorg spelen. In Japan wordt druk geëxperimenteerd met robots in de ouderenzorg 
  4. Robots gaan schilderwerken maken en muziekstukken componeren. Ik vraag me wel af hoeveel belangstelling er zal zijn voor een robot-Picasso in je woonkamer. Als het nieuwtje er af is gaan we weer gewoon "echte" kunst kopen of naar "echte" nieuwe muziek luisteren. We zullen aan machinale kunst geen grote waarde toekennen, omdat we de menselijke grootheid erin zullen missen.
  5. Robots zullen steeds meer deel gaan uitmaken van ons lichaam en onze hersenen (ik gebruik hier niet "geest" omdat ik als dualist onderscheid maak tussen die beiden). Er wordt druk geëxperimenteerd met exo-skeletten en met de integratie van het menselijke brein met kunstmatige intelligentie.
De spannende vraag is nu hoe we het gedrag van robots gaan normeren, hoe ziet de machine ethiek voor robots er uit ?

In 1942 deed de SF-schrijver Isaac Asimov een eerste poging met het formuleren van "de drie wetten van de robotica":
  1. Een robot mag een mens geen letsel toebrengen of door niet te handelen toestaan dat een mens letsel oploopt.
  2. Een robot moet de bevelen uitvoeren die hem door mensen gegeven worden, behalve als die opdrachten in strijd zijn met de Eerste Wet.
  3. Een robot moet zijn eigen bestaan beschermen, voor zover die bescherming niet in strijd is met de Eerste of Tweede Wet.
Later werd de nulde wet toegevoegd: Een robot mag geen schade toebrengen aan de mensheid, of toelaten dat de mensheid schade toegebracht wordt door zijn nalatigheid.
De meeste AI-experts zijn het er over eens dat de wetten van Asimov geen toereikende basis zijn voor een machine-ethiek. De romans van Asimov lijken dat te bevestigen: de ontoereikendheid van de robotica wetten zijn aanjagers voor de plots van zijn verhalen.
 
Er is veel literatuur te vinden over robots en kunsmatige (super) intelligentie. Ik ga citeren uit een boeiend interview met Benjamin Goertzel en Louie Helm.  Beiden zijn  frontline AI-experts, hun wetenschappelijke blogs staan hier (Goertzel) en hier (Helm).
Ze verwachten dat "mensachtige robots" een tussenfase zullen zijn en dat de uitdaging niet zozeer zit in het beheersen van deze machines, maar in de veilige ontwikkeling van "super artificial intelligence" (SAI). Welke machine-ethiek hebben we nodig voor intelligentie die de menselijke ver zal gaan overtreffen, in snelheid,  in denkkracht, en in creativiteit ?

Beiden vinden dat de Asimov robotica wetten geen goede basis voor een machine ethiek vormen. Eén van de argumenten is dat een op regels gebaseerde ethiek (een deontologie) geen basis  kan vormen, omdat de uitgangspunten ervan niet deugen. Waarom dat zo is wordt niet me duidelijk. Ik kan me voorstellen dat dit een scherp debat tussen voor- en tegenstanders kan opleveren, want dit soort grondslagendiscussies hebben vaak meer te maken met de eigen overtuiging dan met wetenschappelijke argumenten.

Helm vindt dat we geen SAI met een eigen bewustzijn moeten gaan ontwikkelen. Hij verwacht dat de AI-wetenschappers dit niet zullen gaan doen: Most AI developers are ethical people, so they will avoid creating what philosophers would refer to as "beings of moral significance."  Hoe de machine ethiek er dan uit moet gaan zien blijft in de lucht hangen:
" I favor machine ethics approaches that are more cooperative, more reflectively consistent, and are specified with enough indirect normativity that the system can recover from early misunderstandings or mis-programmings of its ethics and still arrive at a sound set of ethical priciples anyway".
"Indirecte normativiteit" is wel wat zweverig. Bovendien moet het systeem uitkomen bij een sound set of ethical principles, maar dat is logisch inconsistent met de eerdere uitspraak dat een op regels gebaseerde ethiek niet deugt. 

Goerzler komt er ook niet goed uit: If an AGI (artificial general intelligence) is created to have an intuitive, flexible, adaptive sense of ethics - then, in this context, ethical precepts can be useful to that AGI as a "rough guide" to applying its own ethical intuition. But in that case the precepts are not the core of the AGI's ethical system, they're just one aspect. This is how it works in humans - the ethical rules we learn work, mainly as guidance for nudging the ethical instincts and intuitions we have - and that we would have independantly of being taught ethical rules
Naar mijn smaak is ook dit weer "sloppy thinking": een op regels gebaseerde machine ethiek wordt verworpen al startpositie, maar keert steeds terug als te bereiken einddoel. Daarnaast worden begrippen  als ethisch instinct en ethische intuïtie geïntroduceerd als zelfstandige entiteiten, terwijl niemand precies weet hoe ons ethisch bewustzijn zich vormt. 

Helm en Goerzler hopen dat we in de nabije toekomst de problemen te boven zullen komen: Hopefully in that way we will be able to formulate good theories of AGI ethics, which will enable us to understand the topic better. But right now, theorizing about AGI ethics is pretty difficult, because we don't have any good theories of ethics nor any really good theories of AGI
Mijn conclusie: er wordt hard gewerkt aan het ontwikkelen van superintelligentie en we weten nog niet welke ethische spelregels we aan die super intelligentie meegeven.

Gelukkig zijn er initiatieven om in deze leemte te voorzien. Eén van de belangrijkste is misschien wel de Open Brief uit 2015 waarin gepleit wordt voor AI toepassingen die ten goede komen aan de samenleving. Deze brief is inmiddels ondertekend door bijna 9000 wetenschappers en captains-of-industry, waaronder de fysicus Stephen Hawking, Elon Musk (Tesla), Steve Wozniak (Apple), en Bill Gates (Microsoft).
Ook is er een grote sense of urgency over de risico's van autonome killer robots die nu door militaire research laboratoria worden getest. Ook hier over is in 2015 een Open Brief over autonome wapens gepubliceerd, en deze is opnieuw ondertekend door o.a. Hawking, Musk, Wozniak, en Gates.

maandag 26 september 2016

WO-1 in West-Vlaanderen

Dat is toch bijzonder: een hittegolf halverwege september, juist als ik een korte vakantie heb gepland. Het maakt mijn verblijf zonder meer aangenaam.
Ik heb een B&B geregeld in Kortemark, een dorp waar ik nog nooit van gehoord heb, 25 km. ten zuiden van Brugge. Het is een schot in de roos: Ik kom bij een gastvrij Vlaams echtpaar met een immens huis en krijg de mooiste B&B-kamer, een ruim vertrek compleet met een prachtige loggia met uitzicht over de velden. En 's ochtends is er steeds een bourgondisch omtbijt....
Aangenaam ontbijten
Ik ben van plan om WO-1 plekken op te zoeken: musea, slagveld lokaties, dat soort dingen, en ben ook benieuwd welke rol deze verschrikkelijke gebeurtenissen nu nog spelen. Een paar dagen blijkt genoeg om me een eerste indruk te vormen.

Op maandag pak ik de fiets die mijn gastvrouw me aanbiedt, en gebruik het fietsknooppunten netwerk om naar Diksmuide te fietsen. Wie mocht denken dat Nederland fietsland bij uitstek is: de Vlamingen hebben het fietsknooppunten netwerk bedacht !
Het is een aangenaam landschap: vlak, met hier en daar "vals plat". De hoogste plek die ik bereik is 37m en van daaruit heb ik een mooi uitzicht.
Er wordt flink geboerd hier: tuinbouw op de koude grond. Ik zie grote akkers met prei, spruitjes, kool, wortels, of bleekselderij.
En de boeren zijn òf druk met beregenen, òf druk met oogsten. In het eerste geval rijden ze met pompen, slangenhaspelkarren, of watertanks heen en weer. In het tweede geval zitten er achter de trekkers allerlei vernuftige oogstmachines, variërend van volledig automatische tot constructies met balkonnetjes waar personeel opstaat dat de kolen of de bleekselderij van een aanvoerbandje haalt en in grote palletkisten stopt. Ach, wat mooi allemaal.

Prei oogsten in de buurt van Kortemark
Diksmuide blijk een klein stadje te zijn met een prachtig oud centrum. Er staan fraaie woningen met trapgevels en het stadhuis mag er ook zijn. Het doet me een beetje aan Elburg denken. Het ligt aan de rivier de IJzer en heeft daardoor via Nieuwpoort een verbinding met de Noordzee.
Voordat ik het stadje verken ga ik eerst lunchen. Voor een schappelijk bedrag heb ik een smakelijk dagmenu, een glas bier, en een kop koffie. Dat helpt !

Marktplein in Diksmuide
Het belangrijkste WO-1 aandenken van Diskmuide is de IJzertoren, een immens monument voor de Vlaamse gevallenen in de Eerste Wereldoorlog, maar ook een symbool van het Vlaamse ideaal van onafhankelijkheid.
De afkortingen VVK en AVK, te zien op de ruïne van een eerdere toren en op de huidige toren, betekenen respectievelijk Alles voor Vlaanderen en Vlaanderen voor Kristus. Dat is een volkssentiment dat ik nooit heb gekend.....
In de toren, met 21 verdiepingen, is een museum gevestigd. Ik besluit dat het te mooi weer is om naar binnen te gaan. Deze plek bewaar ik voor een volgend bezoek !

Herinneringsmonument de IJzertoren bij Diksmuide
Ik fiets verder naar de Dodengang, een replica van een loopgravenstelsel langs de IJzer waar het Belgische leger wist stand te houden tot aan het eind van de oorlog. Er is hier fel gevochten en er zijn vele Belgische en Duitse soldaten gesneuveld op deze paar duizend vierkante meters.
Het lukt me niet goed om me te verplaatsen in de situatie van toen. De zandzakjes in de wal van de loopgraven zijn van beton, alles is schoon en en het gazon is strak gemaaid. De foto's brengen de hel van toen nog het meest dichtbij.
Ik wandel er een kwartiertje door en vervolg dan mijn fietstocht.
de Dodengang loopgraaf bij Diksmuide
Op dinsdag is Ieper aan de beurt. Ik neem de auto: het is 25 km verder op en wel te fietsen, maar de hitte weerhoudt me. Dankzij een goede voorbereiding weet ik waar ik de auto wil parkeren en de navigatie op de smartphone brengt me soepel naar de goede plek, op 5 minuten loopafstand van het centrum.
Ieper is met Verdun één van de iconen van de allesvernietigende slagvelden van WO-1. Tienduizenden soldaten lieten het leven voor enkele kilometers terreinwinst. Bij Ieper zetten de Duitsers voor het eerst gifgas in, weldra gevolgd door de Britten.
Het stadje was aan drie kanten omsingeld door de Duitsers, maar werd hardnekkig verdedigd door de Britten. Er werden vier grote veldslagen uitgevochten, in 1914, 1915, 1917, en 1918.

Ik  wandel door het centrum. Het is er druk, en er lopen veel toeristen rond. ik hoor regelmatig Engels praten. Er zijn veel gebouwen in oude stijl, die toch ook weer nieuw ogen. Het is te zien dat dit een herbouwde stad is.Ik kijk even in de kathedrale St.Maartenskerk. Er zijn wel tien schoonmakers bezig met dweilen, stof afnemen, en stoelen in het gelid zetten, dat geeft een huiselijke sfeer.
Ik heb mijn doel, het In Flanders Fields museum snel gevonden. Het is gevestigd in de Lakenhalle aan de Grote Markt. Ik koop een combikaartje voor het museum en de belfort (stadsklokkentoren).
De Grote Markt van Ieper met de Menenpoort er achter
Het museum bevindt zich op de eerste verdieping. Het is er ruim, donker, en er klinkt er een zacht en klagend muziekfragment. Dat laatste blijft zo, en ik vind het heel passend. Die onrustig makende muziek brengt je in een bepaalde stijl van kijken en waarnemen.
De vitrines zijn ruim, er zijn veel multimedia schermen met aanvullende informatie en die activeer je met een polsbandje dat je meekrijgt. Handig. Je krijgt er ook toegang mee tot de toren. Natuurlijk beklim ik die en vanaf de omloop op zo'n 70m hoogte heb ik een prachtig uitzicht op Ieper en omgeving. Het ziet er allemaal mooi uit: de herbouwde stad, de omgeving met bomenpartijen en akkers en velden. Het is niet voor te stellen dat hier geen steen meer op de ander stond, en dat er geen boom meer was te zien.
Vanaf de belfort is ook de Menenpoort te zien. Op de wanden van de poort staan de namen van de 55.000 vermiste Britse soldagen vermeld die hier gevochten hebben. Elke avond wordt hier om acht uur een korte herdenking gehouden ter ere van de gevallenen, aan het eind wordt de Last Post geblazen. Elke avond, sinds 1928, al bijna 90 jaar, Dat vind ik een waardig herdenken, en graag wil ik het nog eens keer meemaken.

De Menenpoort, in de vorm van een Romeinse triomfboog
De donderdag besteed ik aan een bezoek aan het Käthe Kollwitz museum in Koekelare. Deze Duitse grafisch kunstenares en beeldhouwster was me geheel onbekend. Dat is nu gelukkig niet meer zo: ik vind haar werk heel bijzonder, misschien wel het meest indrukwekkende van wat ik deze week gezien heb.
Op de Duitse oorlogsbegraafplaats in Vladslo, nabij Koekelare, staat haar beeldengroep Treurend Ouderpaar. Het heeft 18 jaar geduurd voordat ze haar verdriet om het verlies van haar nabij Koekelare gesneuvelde zoon Peter wist vorm te geven in deze beeldengroep.
Ik heb er een tijdje bij staan kijken: de man kijkt in de verte, lijkt zich schrap te zetten in zijn verdriet. De vrouw kijkt naar de aarde, heeft een hand op haar hart, het is alsof ze er niet is. Een heel bijzonder kunstwerk, waar je echt even de tijd voor moet nemen om er contact mee te krijgen.
In het (kleine) museum in Koekelare bevinden zich een aantal van haar grafische kunstwerken, en er zijn grote panelen met biografische gegevens. Een sociaal bewogen kunstenares, verguisd door de oude aristocratie, maar ook door de Nazi's aan de kant gezet omdat haar kunst "entartet" was.

Treurend Ouderpaar van Käthe Kollwitz
Ik heb in een midweek een goede indruk gekregen van de streek rond Ieper en Diksmuide, en wat er allemaal te zien is aan herinneringen en overblijfselen. Sommige plekken vallen tegen, maar op andere plaatsen vond ik het gemakkelijker om me te verbinden met de gebeurtenissen van toen.
Wellicht ga ik er nog een keer naar toe: Ik heb Passendaal nog niet bezocht, waar de grote veldslag van 1917 uitgevochten werd. Ik wil graag de herdenking met de Last Post in Ieper een keertje bijwonen, en heb ook het museum in de IJzertoren nog op mijn program staan.


zaterdag 20 augustus 2016

Boek: Living on the Edge: Quantum Biology - McFadden & Al-Khalili

De trek van dieren boeide me al toen ik een basisschool leerling was: hoe is het mogelijk dat een rode zalm vanuit de binnenlanden van Alaska naar de oceaan zwemt, en later naar dezelfde rivierarm terugkeert om er kuit te schieten ?
Tijdens mijn afstudeeronderzoek werd ik begeleid door de briljante Amerikaanse fysicus William Bialek die zich gespecialiseerd had in quantumeffecten in de biologie: Allerlei biologische processen blijken pas goed te begrijpen wanneer die met behulp van de quantummechanica ontleed worden. Ook dit fascineerde me.

Migratiepaden van Duitse roodborstjes
In het boek Living on the Edge: the coming of age of quantum biology van Johnjoe McFadden en Jim Al-Khalili worden hier een aantal fraaie voorbeelden van gegeven.
Zo blijken  roodborstjes bij hun migratie van Scandinavië naar Marokko een bijzonder gevoelig quantumkompas te gebruiken.
Stap voor stap wordt verslag gedaan van de speurtocht naar de werking er van. Het begint in de jaren '60 van de vorige eeuw met gedragsexperimenten met roodborstjes. Ornithologen weten met veel geduld vast te stellen dat roodborstjes het aardmagnetisch veld op een of andere manier "zien", Het is echter niet duidelijk hoe dat in zijn werk gaat.

Roodborstjes blijken het aardmagnetisch veld met hun rechteroog waar te nemen
Een belangrijke vraag is hoe de chemische reacties die nodig zijn voor de waarneming worden opgestart. Een biofysicus oppert de mogelijkheid dat de aanjager quantumverstrengeling kan zijn: een voor alledaagse begrippen wonderlijk fenomeen dat zich diep in de subatomaire wereld afspeelt. Uit zijn berekeningen blijkt dat het aardmagnetisch veld van invloed is op deze quantumverstrengeling en het als een soort chemische schakelaar laat werken. Door verder onderzoek ontdekte men dat een eiwit in het oog van het roodborstje dit gedrag vertoont. Roodborstjes kunnen het aardmagnetisch veld dus "zien".
Het quantumkompas van het roodborstje levert verbluffende prestaties: in laboratoriumopstellingen moet gekoeld worden tot - 180 graden C om quantumverstrengeling gedurende enkele microseconden tot stand te brengen. Het roodborstje doet dat bij kamertemperatuur gedurende 10-20 milliseconden, duizenden keren zo lang....

Quantumverstrengeling meten in Delft
Op het eind van het boek wagen de schrijvers zich aan een lastig onderwerp: hoe werkt onze geest, speelt quantummechanica daar ook een rol ? Hier wordt de analyse speculatief, en de schrijvers zijn daar eerlijk over.

Ik krijg hier het meest last van de populaire opvatting, breed gedragen door veel wetenschappers en ook door de schrijvers van dit boek, dat er geen verschil is tussen geest en stof. In dit reductionistische  wereldbeeld (wiki) zijn alle verschijnselen herleidbaar tot fysische en chemische processen. Het wetenschapsfilosofische debat hier over is al heel oud: dualisten staan tegenover monisten, en het materiële reductionisme van veel wetenschappers is een expressie van het laatste.

Een vijftal jaren geleden laaide de discussie weer op naar aanleiding van het boek Wij zijn ons brein van neuroloog Dick Swaab, zie hier een  kritische reactie van het Filosofisch Magazine.
Ik heb me altijd tot de dualisten gerekend, en Life on the Edge brengt daar geen verandering in.
De afgelopen weken lees ik een bundel essays van Marilynne Robinson The Givennes of Things. In het essay Givennes analyseert ze religieuze ervaringen en emoties, en komt terecht bij de vraag naar de aard van ons bewustzijn. Ze geeft een aardig voorbeeld (p79), en ik heb er meerdere varianten van gezien, van de rariteit van het terugbrengen van bewustzijn, emoties, en betekenisgeving tot enkel hersenactiviteit:
"If you happenen to have a thousand-dollar bill, and I told you it was in fact a slip of paper with the image of Grover Cleveland printed on it, you would not accept this as true in any important sense, no matter how true it might be in the impossible absence of history, culture, and the rest" (cursief van mij). 




maandag 8 augustus 2016

Boek: The Power Broker - Robert Caro

Dit is de gezaghebbende biografie van Robert Moses, geschreven door Robert Caro en gepubliceerd in 1974. Eerlijk gezegd was Robert Moses me totaal onbekend. Maar na het lezen van dit boek heb je de man leren kennen. Het lezen van dit boek is zeer verslavend. Het is niet alleen maar een biografie, het is veel meer een meeslepend relaas over macht: hoe verkrijg je het, hoe behoud je het, en hoe word je er uiteindelijk door gecorrumpeerd.

Macchiavelli zal goedkeurend hebben toegekeken hoe Robert Moses stap voor stap een ongekende machtspositie opbouwt en gedurende ruim dertig jaren weet te handhaven: hij is de ongekroonde koning en de ongekozen planner en bestuurder van alle publieke werken in de stad New York van 1930 - 1960. Gouverneurs en burgermeesters moeten buigen voor zijn macht, en Robert Moses bouwt bruggen, autowegen, parken, energiecentrales, en vele andere bouwwerken zoals hij ze bouwen wil.
.
Robert Moses bij een maquette van de Battery Bridge
Robert Moses groeit op in een rijk seculier Joods gezin. Hij krijgt een uitstekende opleiding en studeert politieke wetenschappen aan Yale University. Hij is een idealist en sluit zich aan bij de reformbeweging in New York City die de corruptie in het ambtenarenapparaat wil bestrijden.
Hij wordt opgemerkt door Al Smith, de gouverneur van New York State en treedt in zijn dienst. Onder zijn bescherming begint Robert Moses aan het opbouwen van zijn machtspositie. Dat doet hij eerst als voorzitter van de Long Island State Park Commission: hij bouwt parken en wegen op Long Island. Tienduizenden New Yorkers moeten er van de natuur kunnen genieten. Al gauw na opening van de voorzieningen ontstaan er files op de nieuwe rondwegen en zijn de stranden op Long Island tjokvol. Dit zal zich nog vele malen herhalen: elke nieuwe snelweg en elke nieuwe brug lijkt alleen maar meer autoverkeer op te roepen.

Het voorzitterschap van de Triborough Bridge Authority wordt het belangrijkste machtsmiddel voor Robert Moses.
Dergelijke public authorities bestonden al langer. Ze werden in het leven geroepen door overheidsinstanties zoals een stadsbestuur.Het doel ervan is om publieke infrastructuur te realiseren en te onderhouden. Een public authority mag tol heffen, aandelen uitgeven, eigen personeel aannemen en eigen regelgeving voorschrijven.
Door onopvallende maar wel essentiële wijzigingen en toevoegingen in de statuten slaagde Moses erin voor onbepaalde tijd het voorzitterschap naar zich toe te trekken. Ook wist hij de normale procedure van het zo snel mogelijk afbetalen van de leningen door de tolgelden te omzeilen en de opbrengst ervan - vele tientallen miljoenen dollars per jaar - aan te  wenden voor de uitgifte van aandelen. Met de opbrengst daarvan - honderden miljoenen dollars- financierde hij zijn immense bouwprojecten: nieuwe bruggen en rondwegen die vervolgens weer nieuwe tolgelden opbrachten....

De Verrazano Narrows bridge uit 1964, de langste hangbrug in de VS
Een tweede belangrijke machtsmiddel was de pers. Robert Moses onderhield goede banden met de belangrijkste spelers in de wereld van kranten, radio, en de toen opkomende tv-kanalen. De journalisten en media tycoons waren hem over het algemeen goed gezind, en Robert Moses wist hoe hij hen te vriend moest houden. De tolgelden en de opbrengsten van de aandelenverkoop werden niet alleen besteed aan steen, staal, en asfalt, maar ook aan luxueuze diners, dure cadeaus, en andere vriendendiensten.
In conflictsituaties wist Robert Moses bestuurlijke zwaargewichten in het gareel te krijgen door hen te dreigen met negatieve berichtgeving in de media over hun tegenwerking van zijn plannen. Dat zou hen politiek kunnen beschadigen of hun carrière zelfs kunnen ruïneren. Vaak was een dreigend telefoontje al genoeg om de tegenstand te breken.
Zo nodig gebruikte Robert Moses laster en zelfs leugens om zijn tegenstanders in een kwaad daglicht te stellen.

Robert Caro beschrijft uitvoerig hoe Robert Moses zich ontwikkelt van een idealist in zijn jonge jaren, tot iemand die leert hoe je politieke en bestuurlijke macht gebruikt om doelen te bereiken - wegen en bruggen bij Robert Moses. Uiteindelijk werkt de macht verslavend en is het niet langer meer een middel, maar een doel. Elke tegenstander met meer macht, en zeker met minder macht, moet verslagen en vernietigd worden.
Robert Caro maakt duidelijk dat deze macchiavellistische trekken van Robert Moses niet alleen bepalend zijn geweest voor zijn succes. Robert Moses was ook iemand die decennia lang een stempel wist te drukken op de wijze van stadsvernieuwing. Zo was hij een sterk voorstander van een grootschalig systeem van autowegen, en geloofde hij totaal niet in het nut van openbaar vervoer.
Daarnaast was Robert Moses het prototype van getting things done: hij wist de meest ingewikkelde infrastructuurprojecten tot een een goed einde te brengen. Vrije tijd kende hij nauwelijks, en van zijn ondergeschikten - en dat werden er tienduizenden - eiste hij dezelfde prestatiedrang, ten koste van een privé leven.
Uit de gehele USA kwamen stadsbesturen en stedenbouwkundigen naar New York om het succes van Robert Moses te doorgronden.

Uiteindelijk brokkelde het imperium van Robert Moses af. Zijn planologische visie werd meer en meer als achterhaald beschouwd: er kwam meer aandacht voor kleinschaligheid, en andere ideeën over de ruimte voor de stadsbewoner en het belang van goed openbaar vervoer.
Daarnaast vertilde Moses zich aan een aantal politiek geladen projecten waardoor zijn vijanden machtiger werden en de pers hem de rug begon toe te keren.
De laatste jaren van zijn leven wijdde hij zich aan de hobby van zijn leven: zwemmen en de zwemsport. Op 92-jarige leeftijd overleed hij na een hartaanval.

vrijdag 25 maart 2016

Wel of niet stemmen op 6 april ?

Ik ben er uit: ik ga ja stemmen: ik ben vòòr het Associatieverdrag. De opportunistische keus om om acht uur 's avonds te kijken of de kiesdrempel van 30 % gehaald wordt, en dan zo nodig nog gauw  ja gaan stemmen.... nee, dat past me ook niet.
Of ik het verdrag ook gelezen heb ? Nou nee,  maar wat geeft dat ? Er is immers goed over nagedacht door mensen die ik mijn vertrouwen en mandaat heb gegeven  ? Veel nee stemmers zullen het ook niet gelezen hebben.
Ik spreek hiermee mijn vertrouwen uit in de vertegenwoordigende democratie, de tegenstanders uiten veelal hun afkeer van een politiek systeem dat het hunne niet meer is. NRC hoofdredacteur Hans Nijenhuis beschrijft een alleraardigste dialoog tussen een ja en een nee stemmer. Daar uit blijkt wel waar de echte discussie over gaat: vertrouwen we onze democratie en onze volksvertegenwoordigers nog ?

Laat ik eerlijk zijn: ondanks mijn afkeer van dit misbruik van het raadgevend referendum en mijn diepe minachting voor alles wat te maken heeft met GeenStijl : het levert wel een scherp debat op over de fundamentele problemen in onze samenleving. Veel mensen die je anders niet zult horen laten nu van zich weten. En daar gaat "democratie" natuurlijk wel over: one man, one vote, voor rijk en arm, volks of elite. Voor deze erkentelijkheid wil ik toch een zeer kleine veer op de hoed van Jan Roos steken.

Als vertrouwen, of scherper: gebrek aan vertrouwen het echte onderwerp is - en dat vind ik - dan moeten we het daar over hebben.
Ik heb als hoogopgeleide met een goede baan geen sores. Maar wat als je geen baan hebt, of alleen tijdelijke wurgcontracten krijg voorgeschoteld ? Wat als je geen huis kunt kopen omdat de bank je geen hypotheek wil geven ? Wat als je buurt multi-culti wordt, en je je niet meer op je gemak of zelfs niet meer veilig voelt ? Wat als je je een slag in de rondte werkt om geld te verdienen, je oude moeke te helpen die geen goede zorg meer krijgt, en je haast geen tijd meer hebt voor je kinderen ? Je wordt bozer en bozer, of je verzuurt, of je stopt gewoon te geloven in met elkaar kunnen we het beter maken.

En daar moeten we volgens mij nou juist gaan beginnen. Daar ga ik aan de slag: in mijn eigen buurt steek ik de handen uit de mouwen en stop een groot deel van mijn vrije tijd in met elkaar kunnen we het beter maken. Ik ga dingen doen waar ik talenten voor gekregen heb, en heb er tussen haakjes ook gewoon plezier in. Ik help mee met lokale besturen van goede doelen clubs, en probeer mensen te verbinden. Daar geloof ik in.

Het gaat om trust building, zo'n mooie Amerikaanse term waar we geen goede Nederlandse uitdrukking voor hebben. Vertrouwen in de samenleving ontstaat en groeit door in actie te komen. Met welke kwaliteiten staat hier in een handig "deugdenlijstje".

  1. integriteit
  2. vakkundigheid
  3. invoelingsvermogen
  4. betrouwbaarheid
  5. vriendelijkheid
En dan hoop ik maar dat er ook mensen zijn die visie hebben voor de macro verbanden: nationaal en Europees. Want met alleen lokale initiatieven komen we er natuurlijk ook niet. Mogelijkheden genoeg, en voor elk wat wils.

zaterdag 27 februari 2016

Moestuin - februari 2016

Het kan nog gaan winteren, maar meestal begin ik in februari wel met allerlei voorbereidingen voor het nieuwe jaar.
In oktober vorig jaar heb ik de groentebedden bedekt met een dikke laag van mest en compost. Die heb ik nu weggehaald. Op diverse plekken zitten er regenwormen onder. Heel goed, dat betekent dat mijn keus voor niet spitten vruchten begint af te werpen. Die methode ga ik nu voor het derde jaar toepassen.
In het vroege voorjaar haal ik de mulch-met-veel-mest weg en strooi dan eerst kalk. Deze keer goed getimed: de afgelopen dagen heeft het langdurig geregend zodat de kalk goed kan oplossen. Ik ben ook van plan om weer eens een pH- en mineralenmeting te laten doen, de vorige keer is al wel zo'n 10 jaar geleden. Toen was de grond erg verzuurd, maar of dat na jaren van trouw kalk strooien nog zo is....
Over enkele weken woel ik de grond een beetje los, en doe dan op de meeste bedden de zomermulch zonder mest. Dat is wel zo fris. Voor spinazie is een mulchlaag onhandig, dus laat ik altijd ergens een hoekje over zonder mulch.
En tot slot gaan in februari de tuinbonen nog de grond in: wie tuinbonen wil eten moet februari niet vergeten.
Kalkkorrels gestrooid op de groentebedden
Een andere februari activiteit is snoeien. Daar heb ik al met al toch wel 3 à 4 dagdelen voor nodig. De bramen en de frambozen heb ik begin januari al teruggesnoeid. Nu is het de beurt aan de fruitbomen en aan de bessenstruiken. Op de foto hier onder is goed zichtbaar hoe vorig jaar de appelboom alleen maar waterloten heeft gezet. Dat had waarschijnlijk te maken met de zeer forse snoei in het begin van 2015. Ik heb nu meer takken laten zitten en ben benieuwd welk resultaat dat heeft.

Appelboom voor het snoeien
En na het snoeien
Al enkele jaren is de opbrengst van de fruitbomen minimaal. Er vindt weinig vruchtvorming plaats, wat te maken kan hebben met niet goed functionerende bestuiving. We wonen in een open gebied en ik vraag me af of er genoeg insecten zijn voor de bestuiving. Bijen zijn in ieder geval niet in de buurt.
Misschien is dat wel een aardig experiment: tijdens de bloei een bijenvolk plaatsen.

De knoppen in de perenbomen botten al uit
Vandaag heb ik ook de bessenstruiken gesnoeid. Eén zwarte bessenstruik heb ik gerooid. Van een andere struik heb ik een scheut met een eigen wortelkluit genomen en die op de lege plek geplant, zie de foto hier onder. En nu maar kijken of die goed aanslaat !

Rechtsonder de nieuw geplante zwarte bessen scheut
Tot slot moet dan nog de kas worden klaargemaakt. Die ziet er na een aantal eenzame maanden niet blij uit. Er is een hoek uit een raam gebroken boven in de kas. Dat heeft voor lekkage gezorgd, zoals op de betonnen vloer te zien is.
De verdorde hoge planten zijn paprika's. Enkele dappere slaplanten zijn toch maar blijven doorgroeien zodat er nog een klein beetje groen is. De twee druivenplanten heb ik inmiddels al gesnoeid.
De kas na de winter
Ik zal wel een aantal uren nodig hebben om de kas helemaal leeg te halen en schoon te spuiten. Dan ververs ik ook de aarde in de bakken. Niet volledig: ik mix de helft van de oude aarde met nieuwe. En dan is het wachten op april: dan heeft de marktkoopman weer plantjes.

maandag 22 februari 2016

Boek: The Sense of an Ending - Julian Barnes

Als verjaardagscadeau kreeg ik deze novelle, geschreven door de mij onbekende Julian Barnes. Het boek heeft in 2011 de Man Booker Prize gewonnen, de meest prestigieuze onderscheiding in de UK. Het is niet zijn eerste prijs: al in in 1981 ontvangt hij de Somerset Maugham Award, en vele andere prijzen volgden in de loop der jaren.


Julian Barnes was gehuwd met Pat Kavanagh. Ze overleed in 2008 aan een hersentumor. In zijn boek Levels of Life uit 2013 staan deze ontroerende zinnen over zijn verdriet: You put together two people who have not been put together before.... Sometimes it works, and something new is made, and the world is changed.... I was thirty-two when we met, sixty-two when she died. The heart of my life, the life of my heart.

 The sense of an ending  is een boek om meerdere keren te lezen. De eerste keer omdat het gemakkelijk leest en het verhaal boeiend is. Maar voortdurend kom je diepere lagen tegen, waar je eigenlijk even zou moeten stoppen om een gedachte dieper tot je te laten doordringen. Daarom ga ik het zeker een tweede keer lezen, maar dan met meer tijd voor "mediterend lezen": In dit verhaal zit veel levenswijsheid verstopt in prachtige compacte zinnen.

De hoofdpersoon Tony Webster vertelt over zijn studentenjaren en zijn eerste liefdeservaringen. Hij heeft een vriendengroep. De meest bijzondere in dat gezelschap is Adrian Finn. Adrian is de onafhankelijke denker, het groepslid dat tegelijkertijd zijn eigen weg gaat, iemand tegen wie je opkijkt. Hij heeft een onafhankelijk oordeel en een scherpe geest.
Tony heeft een affaire met Veronica Ford. Nadat ze enige maanden bij elkaar zijn gaat hij een weekend mee naar het ouderlijk huis van Veronica. Het is een onaangename ervaring voor hem. Veronica houdt hem de eerste dag op afstand, alsof hij een vreemde is. Haar vader en broer lijken neer te kijken op hem. Alleen met de moeder is er toenadering. Ze waarschuwt hem voor Veronica: Geef haar niet te veel ruimte !
Een week later introduceert hij Veronica met veel bravoure in zijn vriendengroep. Ze gaan een jaar met elkaar om. De relatie ontwikkelt zich niet. Veronica wil geen sex en Tony weet geen uiting te geven aan zijn gevoelens. Als Veronica hem vraagt waar het naar toe moet met hun twee ontwijkt Tony haar rechtstreekse vragen. Hij beseft daarna dat hun relatie ten einde is. Vreemd genoeg gaan ze daarna nog een keer met elkaar naar bed. Tony weet dan zeker dat hij niet verder met haar wil. Veronica is woedend en zegt dat hij haar dus verkracht heeft.
Tony maakt zijn studie af. Halverwege dat jaar laat Adrian Finn hem weten dat hij een relatie heef met Veronica.
Tony trekt een aantal maanden door de Verenigde Staten en komt daar Annie tegen. Ze reizen samen, worden geliefden, en nemen zonder veel moeite weer afscheid. Tony is verbaasd dat een relatie zo goed en tegelijkertijd zo vrijblijvend kan zijn.
Als hij terugkomt hoort hij dat Adrian Finn zelfmoord gepleegd heeft. Hij heeft een filosofische afscheidsbrief geschreven waarin hij uiteenzet waarom hij zelfmoord pleegt.

In het tweede deel van het verhaal is Tony inmiddels gepensioneerd. Hij is gescheiden maar onderhoudt wel goede vriendschapsbanden met zijn ex Margaret. Er begint nu een prachtig deel van het verhaal waarin Tony terug moet blikken op zijn studentenjaren en zijn relatie met Adrian en met Veronica.

Dit is een boek over oud worden en over herinneringen. Wat weet je van vroeger, en kloppen die herinneringen ? Je baseert je zelfbeeld mede op wie je eerst was en hoe je je ontwikkeld hebt, maar als die herinneringen nu niet blijken te kloppen ? Wie ben je dan precies ? Wat gebeurde er toen hij met Veronica was, en waarom ging Margaret bij hem weg ? Wat was dan hun liefde ? Hij ging bij Veronica weg, en Margaret bij hem. Maar had het anders kunnen lopen? En steeds maar weer die prangende vraag: Hoe verliepen de gebeurtenissen toen ?  En welke rol speelde hij erin ? Schaamt hij zich, heeft hij spijt ?

Eén citaat nog, over dat Engelse woord remorse wat we zouden vertalen met wroeging:

And no, it wasn't shame I now felt,or guilt, but something rarer in my life and stronger than both: remorse. A feeling which is more complicated, curdled, and primeval. Whose chief characteristic is that nothing can be done about it: too much time has passed, too much damage has been done, for amends to be made.  




woensdag 10 februari 2016

Veertigdagentijd - de start

Vandaag begint de Veertigdagentijd: ruim zes weken om te onderzoeken waar je staat en om je koers zo nodig te verleggen. Hoe stevig zijn mijn diepste overtuigingen ? Zit ik op de goede weg, met mijn keus voor of juist tegen God ?
Daar gaat het ten diepste om in deze weken: Hoe is God aanwezig in mijn dagelijkse handel en wandel, en ben ik daar tevreden mee ? Of je nou gelovig, of onverschillig, of atheïst bent: dit zijn de weken om de belangrijke vragen aan je religieuze ik te stellen.

In de Veertigdagentijd richt je je op één persoon: Jezus. Je moet nu van Hem willen horen, anders kun je beter gewoon doorleven en dooreten en druk blijven doen.
Van Jezus horen, zijn verhaal vernemen: dat kan alleen door de getuigenverslagen van de evangelie schrijvers. En wil je die dan geloven ? Zo moet je er wel in gaan zitten: Geef het verhaal zijn eigen kans, net zoals je andere historische verslagen gelooft en vertrouwt. "Want om bij God te kunnen komen, moet je geloven dat God bestaat. En dat hij je zal belonen als je hem echt zoekt". .....

Dit zijn  mooie woorden, maar wat doe je dan in die veertigdagentijd ?

Dat moet ik zelf ook steeds weer ontdekken. Het gebeurt maar zo dat gewoonte en sleur toeslaan, het gaat niet vanzelf. Het helpt om plannen te maken voor de drie dagelijkse routines van de veertigdagentijd: bidden, eenvoudig leven, en hulp bieden.

Bidden doe ik vooral 's ochtends: dan heb ik mijn dagelijkse stille tijd, lees in de bijbel, en bid. Al enkele jaren doe ik mee met de gebedsretraite van de Jezuïeten. In de veertigdagentijd sturen ze elke dag een e-mail met lezingen en toelichtingen. Ook kun je als groep meedoen. Ik houd van hun manier van bijbellezen: heel persoonlijk, met een sterke focus op Jezus en het volgen van Hem.

Eenvoudig leven betekent voor mij zeker het "loslaten van een aantal pleziertjes". Maar dat zijn maar middelen voor iets belangrijkers, namelijk ontvankelijk worden voor de stem van God. Je "hoort" beter wanneer je je niet druk maakt over dagelijkse zaken en je er op vertrouwt dat je best zonder eten, zonder alcohol, of zonder social media kunt overleven.

Straatkrantverkoper Marc geeft de daklozenkrant aan de Paus
Invulling geven aan het hulp bieden vind ik het lastigst. Paus Franciscus zei in een toespraak in Amerika hier het volgende over:
Fasting should "exercise the heart" in order to recognize what is absolutely essential and teach one how to share with others. It is a sign of becoming aware of and taking responsibility for injustice and oppression, especially of the poor and the least.
Mooi gezegd, maar moet ik nu naar Amsterdam of Den Haag gaan en in een arme wijk de kanslozen gaan helpen ? Of is een AZC vol met vluchtelingen een betere plek ? Of kan ik deze weken juist het beste gebruiken om goed te luisteren en te overwegen of ik wel de goede dingen doe ?