dinsdag 29 maart 2011

RTFM

Dit is een afkorting, en het is ook nog eens vakjargon. Het wordt gebruikt door ICT-ers als je een probleem na lang piekeren of zoeken hebt opgelost. Soms blijkt de oplossing gewoon in de documentatie te staan, en dan zeg je: Zie je wel, RTFM..... Read the fucking manual, met excuus voor het f-word, dat nog steeds in de lijsten met Bad Words vermeld staat.

RTFM kan zich ook elders manifesteren. Onlangs heb ik een nieuwe broodbakmachine aangeschaft, de aandrijving van de oude blokkeerde en dan is het gedaan.

Ik heb een scherp geprijsde Tefal machine gekocht en die vorige week ingewijd. Op het menu: volkorenbrood, als kant-en-klaar mengsel waar je alleen nog water aan hoeft toe te voegen. Een kind doet de was ! De bediening is identiek aan de oude AFK machine, en vol verwachting druk ik op de startknop. Er gebeurt niets, het enige hoorbare is het zachte schakelen van een relais. Verdikkeme, dit is niet de bedoeling ! Enkele minuten wachten, zonder resultaat. Dan maar een koude herstart, dus de stekker uit het stopcontact, 7 minuten wachten - gelezen in de manual, jawel ! - en opnieuw programma, gewicht, en bakkleur instellen. Maar ook na de tweede countdown gebeurt er niets.

Om te voorkomen dat ik in een opwelling van woede mijn nieuwe aankoop beschadig - dat kan toch - ben ik maar weggelopen en andere dingen gaan doen. 
Na een halfuur kom ik opnieuw in de keuken, en het vertrouwde geluid van een knedende broodbakmachine komt me tegemoet. Krijg nou wat ! Opnieuw bestudeer ik de handleiding, en dan ontdek ik dat stap 1 van mijn volkorenbrood programma een opwarmtijd van 30 minuten is.....  De oude AFK was niet zo geavanceerd. RTFM dus.


Goed lezen is een kunst. Er bestaat zoiets als snellezen dat erg gemakkelijk schijnt te zijn als je grote hoeveelheden informatie moet verwerken. Ik beheers het niet, en ik geloof er ook niet zo in.
Mijn interesse gaat meer uit naar "slow reading". Dat probeer ik te doen als ik een mooie roman lees, en zeker bij poëzie kan het niet zonder.
In mijn ervaring kan ik het best elke zin dusdanig langzaam lezen dat ik de eerste keer de betekenis goed kan vatten. Regelmatig herlees ik zinnen of een alinea, maar dat blijkt zelden te werken. Bij het herlezen is het net alsof de woorden en zinnen niet meer spreken, je neemt geen nieuwe dingen meer op. Ik ben benieuwd of anderen dit ook hebben ? Slow reading = first time right reading.

maandag 21 maart 2011

Leve de burgerlijkheid

Het kwartje is gevallen, vorige week. Al tijden zit ik te broeden op een goede aanpak waarmee we als CDA-Epe aan de slag kunnen gaan. Welke activiteiten gaan we ontplooien, en waarom doen we dat dan ?
Via het Slangenburgberaad kwam ik op het spoor van een lezing van Govert Buijs, gehouden op het Christelijk Sociaal Congres in 2010. En die lezing, getiteld Leve de burgerlijkheid, zorgde er voor dat het kwartje viel….

Govert Buijs analyseert twee revoluties in de Nederlandse samenleving: die van de jaren ’60, en de huidige. De eerste betekende een afrekening met de burgerlijke cultuur zoals die gedurende honderden jaren zich had ontwikkeld en in Nederland de specifieke gedaante van de verzuilde samenleving had aangenomen.
De tweede vindt Govert Buijs moeilijker om te duiden, we zitten er namelijk middenin. Hij gebruikt een karakterisering: ambivalentie. We willen vrijheid èn orde, een maximale kick, maar wel met een overheid die klaar staat als het misgaat.
Zijn we als hyper-individualisten nog in staat om een samenleving op de been te houden ? Dat willen we wel,  gezien de rapporten van het SCP.
Buijs is van mening dat er  “ars consociandi”  te vinden is. En dan mag met name de christelijk-sociale traditie worden genoemd: de kunst van het smeden van een samenleving is een kerncompetentie van deze traditie. Volgens Buijs wordt de apostel Paulus als de eerste grote “engineer of community” herontdekt: hij wist zeer heterogene gezelschappen aaneen te smeden tot gemeenschappen van onderlinge liefde. Buijs noemt een achttal karakteristieken van de gemeenschapvorming van Paulus, soms haast haast triviale dingen als “het opschorten van je oordeel” of “fouten toegeven”. Klaarblijkelijk moeten we die zaken weer als stevig fundament leren gebruiken.
Buijs eindigt zijn lezing met het karakteriseren van de huidige jongeren in drie groepen, waarbij de “nieuw-burgerlijke assertieven” op zijn sympathie kunnen rekenen. De christelijk sociale beweging situeert hij ook bij die groep. Hij vermoedt dat een “engineer of community” die ook navolger van de Heer is, in staat is om de tegenslagen van werken aan de gemeenschap het hoofd te bieden. Want navolgers van de Heer hebben ontdekt dat er eerst Iemand naar hen omkeek.

 En wat kan CDA-Epe nu met deze mooie gedachten ?
Als eerste wil ik dan "engineers of community" noemen: Laten we dat tot kernbegrip van onze aanpak maken, ons uithangbord, onze reclamekreet!
Natuurlijk moet dit omgezet worden in normaal Nederlands. Ik stel voor om over "buurtbouwers" te gaan spreken: CDA-ers zijn buurtbouwers. Onze eerste aandacht gaat niet uit naar de markt of naar de overheid, maar naar de buurt. Niks nieuws onder de zon toch, we vinden dat al jarenlang.
Daarom is het in de tweede plaats van belang dat we laten zien wat buurtbouwers opleveren. Want de buurt wil wel merken dat een politieke partij helpt om het leven goed te maken.
Ik zit aan enkele activiteiten te denken om "buurtbouwen" praktisch en uitvoerbaar te maken. Dat gaat de inzet van ons als lokale CDA-ers vragen.De fractie kan dit  niet alleen, en mag dit eigenlijk ook niet allen doen. We worden dus meer actiepartij ! We kunnen het volgende gaan doen:
  • "buurtbouwavonden": we gaan enkele malen per jaar de buurt in, nodigen de mensen uit voor een buurtbouwavond in het buurthuis, de sportkantine, of het café en gaan met hen aan de praat over wat er beter kan en moet in de buurt
  • "masterclasses": er is ook een thematische aanpak nodig voor de bespreking van de grote thema's: gezondheid, veiligheid,werk,onderwijs, sport, cultuur. Dat gaan we ook enkele malen per jaar doen en daarvoor nodigen we lokale mensen uit met kennis van zaken.
De beide werkvormen samen moeten gaan leiden tot praktische en haalbare oplossingen die gedragen worden door de lokale burgers. 

Naast goede werkvormen hebben we ook een goede koers nodig: waar willen we als CDA naar toe? Hier hebben we werk te doen. Onze lokale standpunten lijken er in de ogen van de kiezer minder toe te doen dan de landelijke. En als die vlak en weinig uitgesproken zijn kom je al gauw over als een vage middenpartij.
Ik ben dan ook blij met het CDJA: daar wordt op een frisse manier nagedacht. Hun recente rapport over duurzaamheid en hun evaluatierapport "De toekomst van de Christen-Democatie in Nederland" zijn van hoge kwaliteit en nemen duidelijk stelling. En dat hebben we nodig.


zondag 13 maart 2011

Vastentijd

De vastentijd is begonnen. Meer en meer wordt dit voor mij een periode waarin ik "dichter bij God leef". Het bijzondere is dat ik niet goed kan verwoorden waar 'm dat in zit.  Er zijn geen "speciale boodschappen van boven", geen stemmen of dromen. Er is ook geen intensere ervaring dan anders. Sterker nog: Juist bij de vastendagen die ik in acht ga nemen - de maandagen - voelt het soms troosteloos en zinloos.
En toch is er in die zeseneenhalve week de vreugde van Pasen, die heel diep van binnen meer en meer gaat gloeien. Ik wil dit voor geen goud meer missen, want Pasen vieren is pas echt leven.
Mijn ervaring van tijd in de vastendagen - samengebalde tijd waarin God intenser aanwezig is - doet me denken aan wat Charles Taylor "higher times" noemt in zijn "A secular age" (wiki).
Een moeilijk boek, maar ik vond het wel fascinerend, en  heb zijn behandeling van "higher times" dus opnieuw gelezen (1.5.4). In deze samenvatting, onder 4, staat in het kort wat Taylor er over te zeggen heeft.
Hedendaags tijdsbesef ("secular time") is plat, d.w.z. zonder diepere betekenis. Het is een productiemiddel dat je aanwendt als een schaars goed. het moet dus beheerst worden: tijd is geld. Ik doe daar aan mee en vind een  timemanagementsysteem als GTD uitermate handig.

Taylor stelt dat het besef van "higher times" door de secularisatie in de Middeleeuwen verloren is gegaan.
De vraag is in hoeverre dat inderdaad het geval is. Mijn eigen ervaring met de vastentijd is die van een "higher time" op persoonsniveau: een periode waarin de tijd ervaar als verbonden met God en Zijn plan.
Het bewust beleven van het kerkelijk jaar helpt je om God intenser in je bestaan te betrekken. Het lijkt daarmee voorwaardenscheppend voor "higher times" in het heden.
Bewust beleven is niet alleen maar een mentale activiteit. De rituelen helpen ons om het handen en voeten te geven en het letterlijk aan den lijve te ervaren.
Enkele voorbeelden:
In dit Trouw-artikel doet ds. Bas v.d.Graaf uit Amsterdam verslag van de wijze waarop zijn orthodox-protestantse gemeente oude tradities en rituelen van de vastentijd in ere herstelt. Dat is toch niets anders dan het inrichten van "higher times".
In dit artikel worden de Middeleeuwse dramaspelen in het Engelse York rond het feest van Corpus Christi geanalyseerd. De schrijver argumenteert dat deze dramaspelen een tegenwicht boden tegen de  toenemende rationalisering van de arbeidsordening.
Ik noem dit voorbeeld omdat ik een groeiend enthousiasme om mij heen zie voor bijbelmusicals en bibliodrama's. Klaarblijkelijk doet het ons goed om naast het strakke dagelijkse werkritme een tweede tempo te volgen:  een aantal maanden oefenen we met elkaar op het zingen en het uitspelen van het uitgekozen bijbelverhaal. Ook een 'higher time" waarin we dichter bij God komen ?

zaterdag 5 maart 2011

Virtuele emoties

Ik heb er een aantal gezien: Shrek, Finding Nemo, Up!, Ice Age, Despicable me, Toy Stories 2 en 3. Dat doen we dan vaak gezellig met zijn allen, thuis of in de bioscoop. En nu weet ik het zeker: ik heb niks met animatiefilms.
Twee weken geleden ging de knop definitief bij mij om. Bij het kijken van Toy Story 2 zaten G. en K. te schaterlachen terwijl ik het idee had naar een ADHD-versie van een Donald Duck film te kijken. Die knallende kleuren, een kleurboek is  er niks bij, die over elkaar heen tuimelende scenes die maar een paar tienden van seconden duren, kan het ff normaal alsjeblieft ?


De jongens zeggen dat ik me geen zorgen hoef te maken, het is de leeftijd volgens hun. Daar zal ik nog eens over nadenken. Kan ik inderdaad deze stijl niet meer oppakken ? Waarom kijk ik dan wel met veel lol met hen naar actiefilms en epic movies ?

Vorige week The King's speech gezien. Wat een klasse, die vier Oscars kan ik begrijpen. Juist deze film vind ik zo contrasteren met animatiefilms. Een verhaallijn die rustig wordt opgebouwd: weinig actie, veel dialoog. Geen smiley-emoties, maar allerlei schakeringen, woede kan zich  op tientallen manieren uiten, verwachting, angst, en blijdschap net zo. Door de vele binnenscenes is er ook rust in de beelden en de kleuren. Een perfect voorbeeld van een "slow" film.


Nog iets dat me intrigeert: de animatiefilms doen het goed bij de filmcritici van Christianity Today, een Amerikaans opinieblad. Elk jaar publiceren ze de Most redeeming movies en in 2010 zijn de animatiefilms goed vertegenwoordigd. Met name de hoge kwaliteit van "the storytelling" wordt geprezen in dat type film.
Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. In de wereld van de animatiefilms is al het denkbare ook uit te beelden en dat geeft ongekende mogelijkheden voor het verhaal. Daar zit ook iets van mijn misprijzen: met onbeperkte visuele en geluidsmogelijkheden ga je ook over een grens die me dierbaar is: het echte leven is beperkt, begrensd, en daar kun je maar beter rekening mee houden.


De jongens identificeren zich veel gemakkelijker dan ik met Andy, Shrek, of Nemo. Kan dat iets te maken hebben met hun veel grotere vertrouwdheid met computergames? Veel jongeren investeren er uren en uren in.
Ik ben gaan zoeken of daar veel over geschreven is. Dat blijkt het geval te zijn, en het variëert van luchtige blogartikelen tot degelijk psychologisch onderzoek. In deze blog wordt nagedacht over de interactie tussen de gamer en de game characters. Ik las er voor het eerst de term "emotional AI" en dat kan mijn startpunt zijn voor verdieping.
Boeiend, ook wel creepy. Wanneer de wisselwerking tussen echte mensen en virtual characters zo "menselijk" wordt, in welke wereld komen we dan terecht.....?

dinsdag 1 maart 2011

CDA-Epe in 2020

Tien jaar geleden dachten ze dat het spoedig met mij gedaan zou zijn. Mijn ondergang werd voorspeld en daar waren goede argumenten voor: vergrijzing, een ledenbestand dat nauwelijks verjongd werd, en een partij die politieke betekenis en slagkracht leek te verliezen. Ik, het CDA-Epe, zou binnen tien jaar ophouden te bestaan.
Nou, het is dus  anders gelopen, ik ben er nog steeds, "alive and kicking" zullen we maar zeggen.


Ben ik veranderd? Ja, zonder dat ik onherkenbaar geworden ben.
Sommige dingen zijn gebleven. Mijn leden zijn ook nu merendeels mensen die praktisch handelen en christelijke beginselpolitiek bijeen willen houden. Hun inspiratie daarvoor halen ze uit hun christelijke identiteit.  De vier richtingwijzers van het CDA zijn gebleven:
  • publieke gerechtigheid
  • gespreide verantwoordelijkheid
  • solidariteit
  • rentmeesterschap
Dat doet me goed, wie wordt er nou gelukkig van een karakterverandering? Het is tien jaar terug wel aan de orde geweest. Wij afbrokkelende CDA-afdelingen zouden onze vitaliteit en onze invloed  en onze macht weer terug krijgen door ons aan te passen aan de modes van toen. We moesten weer een brede middenpartij worden, een volkspartij. Dat is 'm niet geworden, en daar treur ik niet om. Wie zat er te wachten op "een VVD met een christelijk sausje"  zoals iemand toen hoonde ?
We zijn wel kleiner geworden. De term "brede middenpartij" bestaat niet meer, nu we het doen met  10-15 zetels in de Tweede Kamer. 


Ik, CDA-Epe,  zit nu veel losser in elkaar. Maar daardoor ben ik wel leniger geworden. Mijn leden - er zijn dus geen 200 meer zoals tien jaar geleden - hebben er voor gekozen om zich te organiseren in kleine taakgroepen, bijvoorbeeld voor onze buurtberaadavonden, voor de Midnight Politics, voor de sociale netwerken, en voor de samenwerking met de andere christelijke partijen in Epe.
Ik stond erop dat geïnteresseerden een klus konden doen bij het CDA, even aanhaken zogezegd. Die trend zette zich 10 jaar geleden al in en daar hebben we goed gebruik van gemaakt. Regelmatig vragen we de "CDA-klussers" om mee te helpen, bijvoorbeeld met het bespreken van een actueel lokaal thema, of met een verkiezingscampagne. En reken maar dat we al onze klussers goed in beeld hebben !
Daarnaast ben ik ook erg in mijn sas met de senioren. Ze vinden dat ze het  nog steeds druk hebben, maar ze zijn niet te beroerd om flink  de handen uit de mouwen te steken.
Zo ben ik er in geslaagd om in goede welstand in het jaar 2020 aan te komen: het CDA-Epe, met een gezonde christelijk-sociale basis, en een warm hart voor de gemeente Epe.