dinsdag 30 oktober 2018

The Justice Conference

Dat had ik niet verwacht toen ik me in april opgaf: van de 1800 bezoekers die afgelopen zaterdagochtend naar de Midden Nederland Hallen in Barneveld zijn gekomen, is driekwart jong-volwassen, twintigers en dertigers. Wie had het over gemakszucht en zelfgenoegzaamheid van de volgende generatie ? Weinig van te merken hier !
Er was meer dat me verraste. Ik had me nauwelijks voorbereid: een zaterdag-conferentie van Tear over gerechtigheid, goed om me te laten uitdagen. Ik ben onder de indruk gekomen van de kwaliteit van de sprekers en de professionele uitvoering van het programma; ruim vijftien TED Talks, afgewisseld met muziek en cabaret.


OK, wat is die Justice Conference precies? Uit de FAQ van de Justice Conference: The Justice Conference richt zich op iedereen die wil weten hoe je rechtvaardig samenleven in praktijk kunt brengen in je eigen omgeving. 
De conferentie wordt georganiseerd door de christelijke hulpverleningsorganisatie Tear. Hun mission statement is duidelijk: actief betrokken zijn bij een wereldwijde christelijke beweging van mensen die zich niet wil neerleggen bij armoede en onrecht. Deze beweging laat zich leiden door de oproep uit de Bijbel om niets anders dan recht te doen (Micha 6 vers 8).

Na een goed begeleide parkeeractie en een vlotte registratie konden we in de Exporuimte onze koffie halen en de stands van tientallen organisaties bezoeken. Daar zaten bekende organisaties tussen zoals Present, de Micha beweging, Umoja, Vluchtelingenwerk, en Schuldhulpmaatje, maar ook voor mij nieuwe initiatieven als het Museum of Humanity met prachtige foto's, de Vegan Church met allerlei vega hapjes, en 24-7 prayer met een gebeds-bestelbus.


Natuurlijk zijn er enkele TED Talks die me in het bijzonder hebben geraakt:

  • ICT ondernemer Jos Honing vertelt hoe de Justice Conference van 2016 hem raakte. Hij besloot in zijn eigen buurt de handen uit de mouwen te steken en een zieke moeder met drie jonge kinderen te gaan helpen. Met vallen en opstaan ontstond er vertrouwen tussen de beide gezinnen. Nu trekken ze regelmatig met elkaar op. Dit verhaal was een appèl op "gewoon beginnen"
  • De Griekse oud-testamentica Myrto Theocharous doet niet alleen bijbelonderzoek, maar is ook actief betrokken bij vluchtelingenwerk op de Griekse eilanden. Ze trekt een parallel tussen de heiligheid van de Ark en de heiligheid van elk mensenleven. God staat het niet toe dat het heilige behandeld wordt alsof het zomaar een object is.
  • Bart Brandsma is als filosoof geschoold en heeft zich uitvoerig verdiept in polarisatie. Nu traint hij o.a. burgermeesters, de politie, en managers in conflicthantering en depolarisatie. Hij heeft een overzichtelijk model waarin hij de hoofdrollen en de game changers behandelt. Boeiend en tegendraads.
  • Mpho Tutu, dochter van oud-aartsbisschop Tutu, vertelt over haar ervaringen gedurende de Apartheidsjaren in Zuid-Afrika, en hoe je als gemeenschap tot verzoening komt. Haar vader was voorzitter van de Truth and Reconciliation Commission die tot taak had om de begane wandaden te inventariseren en waar mogelijk de daders en de slachtoffers te ondersteunen 
  • Ben Tiggelaar helpt ons zoals altijd met een aantal praktische tips hoe we beter aan onze plannen kunnen werken. Iedereen kent het: je hebt een goed voornemen, maar er komt weinig van terecht, om allerlei redenen. Op basis van degelijk gedragsonderzoek heeft Ben in de loop der jaren een aanpak bedacht die hij uitlegt met het beeld van der ladder met drie sporten: het doel, het gedrag, en de support. We krijgen allemaal een exemplaar van zijn boek De Ladder mee zodat we thuis er mee aan de slag kunnen.
  • Tot slot is er Otto de Bruijne, "schrijver, kunstenaar, theatermaker". Als geen ander weet hij humor en diepe ernst samen te brengen in één performance. Als je 1800 mensen kunt laten schaterlachen, en even later twee minuten stil kunt laten wezen.... dat is knap. Samen met hem bidden we hardop het Onze Vader.

donderdag 25 oktober 2018

Slimme computers

Een collega maakte me attent op een artikel waarin met de nodige reserves naar AI (artificial intelligence) gekeken wordt. Met name de combinatie AI en Big Data wordt kritisch uitgebeend.
De auteur, Gary Smith, is economisch statisticus en publiceert regelmatig over de grenzen van statistische analyses, zoals die toegepast worden in AI en in big data onderzoek. Zijn artikel is een inleiding op zijn boek The AI delusion.


Smith vindt dat we te gauw vertrouwen op de betrouwbaarheid van door AI gegenereerde adviezen. Onze aanname dat computers sneller en beter denken en analyseren bevat zeker een kern van waarheid. Computers kunnen zeer snel grote hoeveelheden data doorzoeken en daarbij verbanden leggen die we zelf niet zo gauw op het spoor waren gekomen.
Het is echter gevaarlijk om aan te nemen dat AI altijd met juiste oordelen of aanwijzingen komt. Uiteindelijk zijn deze oordelen gestoeld op statistische analyses, met hun eigen beperkingen. Lang niet altijd is een gevonden correlatie een betrouwbaar of blijvend verband tussen grootheden. Het blijft dus nodig om zelf de vinger aan de pols te houden.
Het artikel eindigt met:
In the age of AI and big data, the real danger is not that computers are smarter than us, but that we think computers are smarter than us and therefore trust computers to make important decisions for us. We should not be intimidated into thinking that computers are infallible. Let’s trust ourselves to judge whether statistical patterns make sense and are therefore potentially useful, or are merely coincidental and therefore fleeting and useless. Human reasoning is fundamentally different from artificial intelligence, which is why it is needed more than ever.

Ik ben wat dieper gaan inzoomen op wat de AI specialisten er zelf van vinden, en kwam terecht bij François Chollet, een AI-onderzoeker werkzaam bij Google en auteur van Keras, een in Python geschreven framework voor deep learning (wiki)
Een jaar geleden heeft hij een interessante blog The impossibility of intelligence explosion geschreven.
Het idee van een mogelijke intelligence explosion is al in 1965 bedacht door de Pools-Joodse mathematicus Irving John Good: Stel dat we een computer bouwen die zichzelf kan verbeteren door de eigen programmacode aan te passen. Zodra dit begint zullen de verbeteringen zich op elkaar stapelen, en zal er dus een intelligentie explosie plaatsvinden.
Dit idee is tot op de dag van vandaag terug te vinden in de populair-wetenschappelijke artikelen over AI. François Chollet beargumenteert op overtuigende wijze dat dit idee berust op een verkeerd inzicht in zowel de aard van intelligentie, als in de mogelijkheden van AI, i.h.b. die van deep learning. 

Ten aanzien van intelligentie betoogt Chollet dat intelligentie veel meer is dan alleen maar het probleem-oplossend vermogen van ons brein of van een computer. Intelligentie is situationeel bepaald, ingebed in de cultuur, en dus in belangrijke mate extern. Intelligentie zit in de boeken waar we toegang toe hebben, en in wiskundige formules. Chollet illustreert dit met vele voorbeelden.

Ten aanzien van deep learning maakt Chollet duidelijk dat deze aanpak goed werkt voor geavanceerde patroonherkenning, zolang we "dicht bij de trainingsdata blijven": One important limitation of our capabilities on that front is that our models can only handle inputs that are extremely close to what they've seen before -- you can't get very far from your training data. What we're doing here is basically glorified high-dimensional curve fitting.

In een interview met DataCamp wordt aan Chollet gevraagd waar AI niet goed in is. Ik laat zijn volledige aantwoord volgen:
  • Anything that requires "grounding" or "understanding". For instance, AI can't understand the meaning of natural language, instead it treats language in terms of statistical dependencies or hard-coded processing rules. "Meaning", as it exists in the human mind, derives from embodied human experience, which our AI models don't have access to. For now at least. So no AI system today can "understand" its task in a way that would make sense to a human. Models merely map out the statistical manifold of their training data.
  • Anything that involves dealing with data that's different from what the AI has seen before. AI can only apply rules you've coded explicitly, or recognize things that are very, very close to what it was trained on. Our capabilities decay exponentially the more uncertainty or variation you introduce in a task.
  • Anything that involves reasoning and abstraction. Either we can hardcode explicit reasoning rules into the machine, or we can't perform reasoning at all. Current AI cannot figure out on its own abstract models of a situation. Arguably this is the main bottleneck to AI development today. If you solved it you would quickly be able to overcome the previous two.
Hoewel AI nu nog duidelijke beperkingen heeft, zullen er de komende jaren vorderingen worden gemaakt om de hierboven genoemde tekorten en problemen op te lossen. De fase van kinderziektes zal van voorbijgaande aard zijn.
Waar moeten we op letten om tot goede AI toepassingen te komen ? Chollet noemt drie belangrijke aandachtspunten voor de AI-gemeenschap:
  • Hype. De mogelijkheden van AI worden overdreven en er worden niet na te komen verwachtingen gecreëerd. Dat is gevaarlijk, en het belemmert het publieke debat
  • Ethiek. De AI-gemeenschap is in enkele jaren exponentieel gegroeid en bestaat uit jonge onervaren onderzoekers die zich nauwelijks bewust zijn van de ethische implicaties van de nieuwe AI toepassingen, bijvoorbeeld ten aanzien van bevooroordeelde AI systemen, of manipulatie
  • Wetenschap. Er wordt veel gepubliceerd en weinig gecontroleerd. Dat leidt tot gemakzuchtig en/of  onbetrouwbaar wetenschappelijk onderzoek. Het risico van onvoldoende toezicht en intervisie ligt op de loer.

donderdag 18 oktober 2018

Najaarsretraite abdij Tongerlo

Hoe was het, zeker goed tot rust gekomen ? is de veel gestelde vraag wanneer ik weer terug ben na een abdijweek.
Zeker, die rust is er volop te vinden. Dat het mij om meer gaat dan rust alleen heb ik al eens eerder proberen te beschrijven, zie mijn verslag van twee jaren geleden.
Elke dag om kwart voor zeven zit ik in de koorbanken voor het ochtendgebed. Het geeft een rustig begin van de dag. Het zingen van de psalmen, het aanhoren van de lezingen, en de stiltemomenten maken dat je je kunt openstellen voor God. Ik raak steeds meer gehecht aan dat uur.
Na het ontbijt werk ik een paar uur, en dan is het al weer tijd voor de mis. Elke dag een avondmaalsviering, dat is een protestant niet gewend. Hier gebeurt het gewoon, ik doe er aan mee, en de goede gewoonte slijt in. Dat is ook de bedoeling, waardevolle dingen moet je je door veel oefenen eigen maken.
De middagen besteed ik aan wandelen en spelen op het magnifieke abdijorgel. Wat een juweel is dat ! Ik neem steeds een stapel orgelliteratuur mee en speel er uren vol. Bezoekers van de kerk blijven vaak even luisteren, orgel en fysieke ruimte vormen een gelukkige combinatie die ik zelden tegenkom.
Aan het eind van de middag zijn de vespers, gevolgd door het avondeten. De avond besteed ik weer aan enkele uren werk, en daarna is er een gezelligheidsmoment met een abdijbiertje voor de liefhebbers.

Elke week in de abdij heeft weer zijn eigen bijzondere dingen. Deze keer heb ik genoten van een huiskamerconcert van één van de gasten: de Japanse Miho Kurihara.


Ze had in de tafelgesprekken al verteld dat ze pianiste was. Ze was voor een tournee in Europa en verbleef ook een week in de abdij. Aan het eind van de week speelde ze een uur lang op de vleugel van de abdij, op een sfeervolle plek: één van de zoldervertrekken, met prachtig gebinte.
Het programma bevatte o.a. enkele Japanse composities. Die hadden een modern klankidioom - waar ik vaak van houd - en tegelijkertijd iets eigens, iets sprookjesachtigs, het deed me denken aan Ravel.

Met haar toestemming plaats ik een deel van een pianoconcert dat ze gaf in de Poolse ambassade. Het stuk is geschreven door de Japanse componiste  Minako Tokuyama en het heet Musica Nara. Uit de beschrijving:
Musica Nara the music of Nara, or the music of one's home. Nara was once Japan's ancient capital, where the dawns and dusks were greeted by the ringing of temple bells. Guided by the slight and fluttering flight of a butterfly from the past, ancient Nara is revived once again.
The tempo quickens as the piece progresses, and within the notes begin to dance the Guardian Deities of the Children, the busy Running Priest, the Laughing Buddha, the comical demon Obstinacy, and the brave Deva King, all summoned into the present. 
However, with the definitive strike of a great bell, the tempo suddenly returns to the original speed, and with one stroke time has returned to the past. 



maandag 8 oktober 2018

Boek: De Trooster - Esther Gerritsen (2018)

Afgelopen zaterdag hebben we op onze halfjaarlijkse reünie De Trooster van Esther Gerritsen besproken. En om maar meteen de koe bij de horens te vatten: dit is een boek boordevol religie, christelijke religie, en het gaat over vriendschap en schuld.
Voor wie denkt: vast zo’n zware gereformeerde roman: Nee, helemaal niet. Esther Gerritsen komt uit een katholiek nest en het verhaal speelt in een abdij. Het is een mooie compacte roman, en ook de schrijfstijl is bondig. Haast elke zin doet er toe in dit verhaal.


De hoofdrol is weggelegd voor Jakob, de conciërge van een abdij met een retraitecentrum. Jakob hoort erbij, maar ook niet. Volgens de officiële kloosterregels bestaat hij niet, maar de broeders kennen hem en hij eet met hen mee in de refter. Hij doet de klusjes in en om het gebouw. Niet met vakmanschap en ook niet snel, maar wel zonder mopperen en altijd met resultaat. Jakob heeft een mismaakt gezicht met een mooie en een lelijke helft. Hij heeft zich er mee verzoend, maar is toch het liefst alleen.
Op zekere dag arriveert een nieuwe gast in de abdij: Henri Loman. Hij zet het leven van Jakob op de kop. Aanvankelijk stoort Jakob zich aan de praatzuchtige en charmante Henri. Henri was top ambtenaar, maar heeft ontslag gekregen. Hij wil in het klooster zichzelf opnieuw ontdekken.
De stuursheid van Jakob is precies wat Henri zoekt: geen meeprater, maar iemand die hem corrigeert en terechtwijst. Jakob wil Henri het liefst overlaten aan de gastenpater, maar dat wil Henri niet: "Jou moet ik hebben !"
Langzaam maar zeker begint Jakob sympathie voor Henri te krijgen. Hij beantwoordt geduldig de vragen over het geloof en hij voelt zich gewaardeerd wanneer Henri hem helpt met klussen. Stap voor stap vertelt Henri hem over zijn privé leven. Jakob raakt  er steeds meer van overtuigd dat hij Henri tot God moet brengen.
Maar dan gebeurt er iets vreselijks, dat de warme vriendschap tussen Jakob en Henri op scherp zet…..

Wat is Jakob levensecht, en steeds weer weet Esther Gerritsen dat met een enkele opmerking of een heel alledaagse situatie te beschrijven.
De dilemma's waar Jakob tegen aan loopt wanneer hij het geloof probeert uit te leggen aan Henri zijn me vertrouwd. Jakob probeert het eerst met "vertalen" en "aannemelijk maken",  maar hij komt daardoor bij bij het wat vrijzinnige geloof van zijn medebroeders terecht. En dat wil hij niet, want zijn geloof is ook "waar", ongeacht hoe anderen daar over denken. Daarom vraagt hij Henri om op de avond van Witte Donderdag met hem te waken, want Jezus wordt in die nacht in de steek gelaten door zijn eigen volgelingen.... Henri begrijpt het dan niet meer: "Ik dacht dat we die verhalen niet letterlijk hoeven te nemen ?"   
Er komen gedachten voor die me doen denken aan de dagboeken van Etty Hillesum: Je hebt ons nodig God, want zonder ons kun je niet bestaan.  Dat zijn geen standaard bewoordingen uit een catechismus of uit een confessie, en toch leg ik ze maar niet zo terzijde. Deze gedachten raken aan het mysterie van Gods liefde voor ons, ik lees ze als poëzie en dat is wat anders dan de geloofsleer.

Henri is uit heel ander hout gesneden:  een charmante en sociale, maar ook oppervlakkige en gemakzuchtige man. Hij kent niet de diepte van gevoelsleven die Jakob heeft. Hij is  naar de abdij gekomen om een nieuwe weg in te slaan, maar het Evangelie krijgt geen vaste grond in zijn bestaan, het verdort steeds weer.
"Ik ben bang voor die God van jou" zegt hij als Jakob hem op zijn zonde wijst. Ik ken geen eigentijdse roman waar het zo intens over zonde en schuld gaat, zonder in clichés te vervallen. De keukenscene is magistraal, zowel humoristisch als van een diepe ernst. Maar het moment spat uit elkaar als de broeders binnenkomen en Henri zich herpakt. "Ik was behoorlijk de weg kwijt gisteravond" zegt hij de volgende ochtend achteloos tegen Jakob.
Is er ook  dan ook vergeving in deze roman ? Dat is een goede vraag. Jakob blijft achter met de schuld van Henri. Maar Alicia dan ? Misschien is zij wel een beeld van de liefdevolle God Die vergeeft, eindeloos vergeeft, en ons onze zonden niet aanrekent.