vrijdag 26 oktober 2012

Virtueel congres The Science and Religion Dialogue

Vandaag heb ik een aantal lezingen gevolgd van het congres The Science and Religion Dialogue, dat dit weekend plaatsvindt in de Universiteit van Heidelberg.
Ik heb dat vanuit mijn studeerkamerstoel gedaan, de presentaties werden via internet gestreamd. Het is me goed bevallen. Wanneer je even geen zin hebt ga je wat anders doen, en je eigen koffie smaakt altijd beter. Het enige wat je mist is het netwerken met de andere congresgangers. Dat geeft toch ook vaak veel genoegen.
Het begon vanochtend niet goed: het streamen werkte niet goed, waardoor er een voortdurende afwisseling was van de actuele presentatie, en fragmenten van zojuist daarvoor uitgezonden beelden. Daardoor was het betoog absoluut niet te volgen. Ik had op de congres-site een e-mailadres gezien van het bedrijf dat de techniek (video, audio, streaming) verzorgde, en heb hen een e-mail gestuurd met mijn klacht. Nog voor de ochtend-koffiepauze voorbij was, had ik al een reactie van een technicus van het bedrijf. Ze hadden inderdaad een probleem, in de pauze hadden ze instellingen gewijzigd, en of ik kon controleren of het nu goed was ? Enfin, na nog een paar e-mails heen en weer en enkele testen waren in de middagpauze de problemen verholpen.

Dan nu het congres. Vanmiddag heb ik zes lezingen gevolgd, elk zo'n twintig minuten lang. Om een indruk te geven van de onderwerpen:
  •  astronomie-1: over exoplaneten (buiten het zonnestelsel). De laatste jaren zijn er honderden ontdekt. We kunnen ze nu fotograferen, wat een technisch hoogstandje is, gezien de felheid van het licht van de moederster. Exoplaneten roepen onmiddellijk de vraag op naar de mogelijkheid van buitenaards leven. Daar werd het spannend, maar toen was de tijd op
  • astronomie-2: over een training cosmologie aan Tibetaanse monniken in India. Een onderhoudend verhaal met weinig toegevoegde waarde voor het congresthema: de dialoog tussen wetenschap en religie
  • wiskunde-1: over intuïtieve versus klassieke logica en de voordelen van het eerste voor theologische argumentaties. Dit begreep ik niet zo goed
  • wiskunde-2: over de noodzaak van extreme oneindigheden voor het doen van uitspraken over het eindige. Een briljante wiskundige was nog maar net begonnen met de betekenis van het werk van Gödel toen zijn tijd op was. Deze presentatie kon ik beter volgen, maar nog minder goed snappen
  • natuurkunde-1: over de quantum arrow of time. Een ingewikkeld verhaal over volgtijdelijkheid in de quantummechanica
  • natuurkunde-2: over de realiteit van quantumstates: bestaan ze echt, of zijn het denkconstructies ? Een grondig verhaal van nanotechnoloog Andrew Briggs. Met name zijn behandeling boeide me. Na afloop van de presentaties  heb ik wat bijgelezen over hem: een briljante fysicus en een toegewijd christen. Als je de tijd hebt, lees dan deze lezing van hem eens.
Mijn eerste indruk: Merendeels grondige verhalen van capabele wetenschappers. Allemaal hebben ze iets met het thema: Wetenschap en religie, dat is duidelijk. Tegelijkertijd is er een bonte variëteit aan onderwerpen, wijze van benaderen, vaktaal en vakterminologie. Dat maakt dat de verbinding ontbreekt, het heeft weinig samenhang en komt dus gefragmenteerd over.
Misschien dat dit morgen anders is, omdat dan niet vanuit de vakwetenschappen maar vanuit het congresthema nagedacht gaat worden.

maandag 15 oktober 2012

Maakt internet dom ?

Dat is de vraag die Nicholas Carr aan de orde stelt. Ik vind het geruststellend om te merken dat andere mensen met dezelfde vragen tobben. Eén zo'n prangende vraag is  het effect van internetten op je gezondheid. Het gaat dan over allerlei vormen van internetten: de sociale media, e-mailen, surfen, gamen, en daar kun je vervolgens van alles van krijgen: vereenzaming, een slecht concentratievermogen, gok- of pornoverslaving, te weinig beweging, en RSI.
Enkele weken geleden las ik iets over Nicholas Carr en zijn boek The Shallows. Dat trok mijn aandacht. Zijn stelling is dat het internetten onze hersenen anders laat functioneren waardoor deep thinking wordt vervangen door, u raadt het al, shallow thinking.


Ik merk al langere tijd dat geconcentreerd lezen me meer moeite kost. Voor het grondig bestuderen van een hoofdstuk of een artikel moet ik me bewust in de goede stand zetten. Wat vanzelf gaat is het diagonaal lezen of snellezen en klikkend langs allerlei links naar interessante brokjes informatie springen. Gaat dat goed komen ?

Ik ben eens stevig in de materie gedoken en heb de afgelopen dagen rustig en gedegen (jawel) de discussie over het boek van Carr gevolgd. Hij schrijft zelf het volgendeI was inspired to write the book after I realised that I was losing my own capacity for concentration and contemplation. Even when I was away from my computer, my mind seemed hungry for constant stimulation, for quick hits of information. I felt perpetually distracted.
Carr voert in The Shallows bewijsmateriaal aan uit de neurowetenschappen en de psychologie om aan te tonen dat we door het internetten op een andere manier onze hersenen gaan gebruiken. De winst: we leren snel informatie te verwerken. De rekening die we betalen: ons vermogen om geconcentreerd en creatief te denken wordt ernstig aangetast. Overigens: voor- en tegenstanders van Carr zijn het er over eens dat hij een evenwichtig beeld geeft van de sociale en mentale effecten van internet

Een typerende reactie is deze boekbespreking van Jonah Leher in de NY Times. Met andere wetenschappelijke resultaten wordt aangetoond dat onze hersenen op vele manieren baat hebben bij gamen en internetten: we gaan sneller denken en kunnen beter beslissen.
Het zal waar zijn, maar zo blijven we wel hangen in de sfeer van de onbesliste wedstrijd.

Ik vind de hoofdstelling te instrumenteel en daarom te beperkt. Het internet zou iets doen met onze hersenen, en dat heeft dan vervelende sociale en mentale gevolgen.
Gartner blogger Mark McDonald reageert  nuchter op de constateringen en de bezwaren: We kennen een lange geschiedenis van negatieve reacties op nieuwe technologieën. Dat begon al bij Socrates en het herhaalde zich bij de uitvinding van de boekdrukkunst, de telegrafie, radio en tv, en dan nu internet. Maar de wijze waarop wij zelf omspringen met de nieuwe technieken is evenzeer bepalend voor de effecten er van. Geconcentreerd lezen is toch ook een kwestie van zelfdiscipline, en deep thinking kun je bevorderen door je tijd als shallower binnen de perken te houden.
Carr heeft een nuttige discussie aangezwengeld: Ik ga weer eens kritisch kijken naar bepaalde sociale gevolgen van internet en probeer mijn leesstijl evenwichtiger te verdelen tussen shallow en deep, en dat is mooi winst.

donderdag 11 oktober 2012

Klooster - GTD

Getting Things Done in het klooster is weinig spectaculair, aards, dagelijks, haast vanzelfsprekend. De kracht ervan zit in  de dagelijks beoefende discipline, bedoeld voor de groei en bloei van de kloostergemeenschap.

Ik ga dit toelichten aan de hand van het prachtige boekje van Wil Derkse: Een levensregel voor beginners - Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven. Het verscheen in 2000 en beleeft inmiddels al zijn twaalfde druk.
Wil Derkse slaagt erin om de praktische kloosterspiritualiteit van de Benedictijnen te vertalen in alledaagse adviezen voor mensen die aan hun levensstijl willen werken. Daarbij speelt de stilte een heel bijzondere rol. Ze is van geheel andere aard dan de Isolator tool uit 1925 die ik aantrof in de blog van Edwin Mijnsbergen, met dank aan Edwin:


In het klooster is stilte niet bedoeld om jezelf van anderen af te zonderen. Ze wil je veel meer helpen om de subtiele signalen van anderen op te vangen. Geen onbelangrijk leerpunt voor mij.

Elk klooster onderschrijft en praktiseert een kloosterregel, een soort van huishoudelijk reglement. Eén van de meest bekende is de Regel van Benedictus, uit de zesde eeuw.

De Regel van Benedictus is een boekwerkje van een kleine honderd pagina's. Het wordt alom geprezen vanwege zijn evenwichtige benadering van het gemeenschapsleven in het klooster en er zijn vele, vele studies aan gewijd.

Wil Derkse geeft in zijn boek een geslaagde vertaling van het Benedictijnse kloosterleven naar de dagelijkse praktijk van managers en leidinggevenden. Ik  geef een aantal citaten van Wil Derkse die dit goed illustreren:

In Benedictijnse kloosters worden drie geloften afgelegd. Ze zijn ook buiten het klooster goed toepasbaar:
  • stabilitas: erbij blijven, niet weglopen
  • conversatio morum: dagelijks verandermanagement
  • obedientia: elkaar gehoor geven
Stabilitas
Een monnik heeft zich verbonden aan het klooster van zijn keus. Het gaat hier om een bestendig en volgehouden commitment aan de kloostergemeenschap, niet op basis van plicht, maar van harte.
Op allerlei manieren kun je los raken van die aangegane band. Stabilitas daagt je uit om niet weg te lopen, maar erbij te blijven. Het gaat erom te groeien en te bloeien waar je je geworteld hebt, met juist die partner, of precies in die organisatie, of met je eigen kinderen.

Conversatio morum
Het doel is het veranderen van je gewoonten en je leefstijl. Dit is dagelijks verandermanagement op microniveau, bij jezelf. De aanpak is niet langer alles moet anders maar elke dag zet ik een kleine stap.
Het sluit wonderwel aan bij recente resultaten van sociaal psychologisch onderzoek: mensen handelen en kiezen voor een groot deel met hun onderbewuste. Om je gedrag werkelijk te veranderen moet je heel gericht de gewenste gewoonte aanleren.
De Amerikaanse psycholoog Timoty Wilson heeft er een interessant boek over geschreven, dit is een review: Strangers to ourselves: discovering the adaptive unconscious.
    Obedientia
    Letterlijk is dit gehoorzaamheid. Het gaat echter niet om plat luisteren en dan doen wat je gezegd wordt, maar om luisteren met je hart. Je probeert te horen wat de zin is in de situatie waarin je je bevindt, in het gesprek dat je voert, in de vraag of de reactie van de ander.
    Deze gehoorzaamheid is bevrijdend: je komt los van de gerichtheid op jezelf, en le leert je open te stellen voor de ander en opmerkzaam te zijn. Deze gehoorzaamheid kan door iedereen  in de praktijk gebracht worden, of je nou CEO bent, of op de werkvloer verkeert.

    donderdag 4 oktober 2012

    Smartphone uit, nu bidden

    De afgelopen week heb ik vier goede dagen doorgebracht in Abdij Tongerlo. De bomen staan nog volop in het blad, de eerste herfstkleuren zijn hier en daar te zien. Het is er dan aangenaam wandelen: een klein rondje om de abdijterreinen heen, of langere wandelingen rondom Tongerlo en Westerlo.
    Er was weer genoeg te beleven met de andere gasten. We treffen elkaar bij de maaltijden, of 's avonds in de gastenhuiskamer waar we dan een Tongerlo Prior inschenken, santé. Voor je het weet ben je een paar uur verder, luisterend naar elkaars verhalen.

    Poortgebouw van de abdij, achter de tak mijn gastenkamer
    Deze keer wil ik wat dieper ingaan op mijn dagprogramma. Ik neem steevast een laptop mee, en ga dan soms een paar uur aan het werk voor baas VGZ. Het was me nog niet bekend, maar inmiddels is er een werkkamer waar je kunt inprikken op het kloosternetwerk en dan kunt internetten. Dat gaat prima, en ik kan dan mooi bij blijven met de mail en soms ook verder werken aan rapporten of verslagen.

    Toen ik hiervan melding maakte in een berichtje op Twitter en Facebook - ja, dat gaat ook door hè - kreeg ik reprimandes van meerdere collega's: zet die smartphone uit en laat je laptop thuis. Zoiets doe je niet in een klooster, daar heerst rust en stilte, en kom je tot jezelf !
    Natuurlijk kan ik dat laatste onderschrijven: er heerst een aangename stilte in de abdij, en die is bevorderlijk voor de rust in je hoofd. Er is dan ook niets mis mee om op die manier in het klooster te logeren. Wanneer je opgefrist weer naar huis gaat, dingen in je hoofd op een rijtje hebt kunnen zetten, en misschien weer mentaal evenwicht hebt gevonden dan is dat pure winst. Ik wens dat elke kloosterbezoeker toe.

    Het is echter niet het belangrijkste dat ik zoek in het klooster. Veel mensen denken dat een klooster een andere wereld is dan de dagelijkse wereld van werk en gezin. Zoiets als een geestelijke wereld waar God centraal staat en zonder problemen gediend kan worden, tegenover de aardse wereld waar andere zaken tellen, en waar God afwezig is.
    Dat is niet mijn beeld van het kloosterleven, en het is ook niet wat ik zie wanneer ik een paar dagen in het klooster logeer. Het is ook niet zo bedoeld geweest.
    Een belangrijke regel voor het kloosterleven is ora et labora, bid en werk. Monniken zijn niet de hele dag aan het bidden of aan het mediteren. Nee, er is een fraai gebalanceerd dagritme waarin gebedstijden en uren om te werken elkaar afwisselen.
    In Tongerlo is er een gezamenlijk ochtendgebed om zeven uur en een avondgebed om halfzes. Rond het middaguur is er een korte Eucharistieviering met aansluitend het middaggebed. That's it. Dat laat heel wat uren over om aan het werk te gaan, en dat doen de paters dan ook.
    En so do I. Netzo als de paters probeer ik dagelijks werk en dagelijks bidden heel dicht bij elkaar te houden. Dat maakt mijn leven één geheel. Er zijn niet twee werelden, eentje met God om te bidden of een kerkdienst te bezoeken en eentje zonder God waar ik samen met mijn collega's aan de slag ben, of dingen doe met vrouw en kinderen. Nee, als ik werk wordt dat een praktisch maken van mijn gebed, en als ik bid gaat dat over de dingen waar ik aan werk. Dat geeft een stevig en betekenisvol fundament onder de dag, dat kan ik je verzekeren. Misschien zou dat in Happinez  integrale levensstijl of holistisch leven worden genoemd, maar ik noem het maar gewoon navolging van Jezus.