In het rekenmodel worden twee scenario's vergeleken:
- investeren in zonnepanelen en sparen met de jaarlijkse opbrengst
- sparen of beleggen met het investeringsbedrag
Het rekenmodel werkt als volgt:
In kolom B worden in de oranje vakken een aantal parameters ingesteld. Ik behandel ze één voor één.
Allereerst worden de technische instelwaarden gekozen:
- B5: de opbrengst per paneel, in Wattpiek. Deze waarde is terug te vinden in de technische specificatie van de zonnepanelen, en kan ook zijn vermeld op de offerte of factuur
- B6: het aantal vierkante meter per paneel. Deze waarde heb ik toegevoegd om snel een indruk te krijgen van de totale oppervlakte van een groot aantal panelen, bijvoorbeeld op platte daken, of in een zonnepark
- B7: het totale aantal zonnepanelen dat u aanschaft
- B8: het jaarlijkse efficiencyverlies door slijtage van de panelen, zie de technische specificatie van de zonnepanelen
- B9: het rendement van de omvormer, zie de technische specificatie van de omvormer
- B10: de omrekenfactor van Wattpiek naar KWh. In Nederland worden waarden tussen 0,85 en 0,88 gebruikt
- B13: een eenmalig bedrag voor verwerving van grond of voor een plaatsingsrecht. Deze waarde wordt nu nog niet gebruikt in de berekeningen
- B16: de prijs per paneel
- B17: de eenmalige inrichtingskosten, bijvoorbeeld van de installateur. Hier kunnen ook de kosten voor de omvormer worden meegenomen. Deze kunnen ook worden verrekend in de kosten per paneel in B16
- B18: voor grotere installaties: een bedrag voor eventueel jaarlijks onderhoud
- B19: idem, nu voor lokatiekosten, bijvoorbeeld huur of pacht
- B20: het stroomtarief. Dit wordt overgenomen in kolom G en kan indien gewenst per jaar worden aangepast
- B21: het rente- of rendementspercentage voor scenario 2: sparen of beleggen. Ook deze waarde wordt overgenomen, nu in kolom H, en kan daar van jaar tot jaar worden gewijzigd.
- B24: ingeval van een investeerderscollectief kan hier het aantal deelnemers worden vermeld. Wanneer het een privé-installatie betreft moet deze waarde natuurlijk op 1 gezet worden
- B27: de totale opbrengst per jaar in KWh. Dit is het produkt van de opbrengst per paneel in B5, het aantal panelen in B7, en de omrekenfactor in B10
- B28: het totale oppervlak van de zonnepanelen. Dit is het produkt van het oppervlak per paneel in B6 en het aantal panelen in B7
- B29: het totaal van de kosten van de zonnepanelen
- B30: de totale investeringskosten. Dit is de som van de inrichtingskosten in B17 en het totaalbedrag voor de zonnepanelen in B29
- B31: de kosten per investeerder. Dit wordt berekend door de totale investeringskosten in B30 te delen door het aantal investeerders in B24
- B32: de kosten per kWh. Deze worden berekend door de totale investeringskosten in B30 af te schrijven over 30 jaren en de aldus berekende jaarlijkse afschrijving te vermeerderen met de jaarlijkse exploitatie, onderhouds, en lokatiekosten in B18 en B19. De kosten per kWh worden bepaald door dit bedrag te delen door de jaarproduktie in B27
Ik bespreek vervolgens de kolommen in beide scenario's:
Scenario 1: investeren in zonnepanelen
- E: hierin is het efficiencyverlies van de zonnepanelen verwerkt. De startwaarde in E3 is gelijk aan de berekende totale energieproduktie in B27. In elke volgende cel van de kolom wordt het jaarlijkse efficiencyverlies uit B8 gebruikt voor de berekening van de opbrengst van de panelen van jaar tot jaar
- F: hier wordt het rendementsverlies van de omvormer verwerkt.De output van de zonnepanelen in kolom E wordt per cel vermenigvuldigd met de rendementsfactor van de omvormer in B9
- G: het stroomtarief. Dit wordt overgenomen uit B20, maar kan handmatig gewijzigd worden per jaar
- H: het rentetarief. Dit wordt overgenomen uit B21, en kan ook per jaar handmatig gewijzigd worden
- I: de eerste financiële kolom: hier wordt berekend hoeveel euro u bruto per jaar verdiend, door de produktie in dat jaar in kolom F te vermenigvuldigen met het stroomtarief in kolom G
- In kolom J staan de onkosten per jaar. Dit is de som van de jaarlijkse onderhouds, exploitatie, en lokatiekosten in B18 en B19
- in kolom K staat de netto opbrengst per jaar. Dat is de bruto opbrengst uit kolom I verminderd met de onkosten per jaar in kolom J
- L: hier wordt het cumulatief effect van de jaarlijkse netto opbrengst berekend. Dit is de som van het bedrag van het voorgaande jaar, inclusief spaarrente, en de netto opbrengst van het beschouwde jaar. De startwaarde in L5 wordt uit K5 overgenomen. Daarna wordt in elke volgende cel de hierboven vermelde berekening uitgevoerd
- M: dit is het cumulatieve effect per deelnemer
- P: De startwaarde is het totale investeringsbedrag uit B30. Daarna wordt elk jaar rente-op-rente toegevoegd.
- Q: het spaarscenario per investeerder