maandag 30 januari 2012

Boek: Vaslav - Arthur Japin

Toen ik middelbare scholier was, werkte ik een zomer lang om een hifi-installatie bijeen te sparen, zo noemden we dat toen. Ik kocht een prachtige Lenco platenspeler, met prima boxen. Er kwamen ook LP's met klassieke muziek. Eén van de eerste was een opname van Le Sacre du Printemps van Strawinsky, en ik was meteen verslingerd aan deze balletmuziek. Ik vond het prachtig en shockerend tegelijkertijd, en kon me dus goed inleven in het verhaal op de achterkant van de hoes: een ballet van de danser en choreograaf Nijinsky dat een schandaal veroorzaakte bij de eerste opvoering in Parijs in 1913. Een prachtige reconstructie van die eerste uitvoering is in de YT onderaan te zien.

Vaslav Nijinsky in 1910
Ik was dan ook onmiddellijk geïnteresseerd in het nieuwe  boek van Arthur Japin: Vaslav, dat gaat over Nijinsky.

Arthur Japin staat hoog genoteerd bij mij. Met veel plezier heb ik Een schitterend gebrek (2003) en De overgave (2007) gelezen. In beide gevallen gebruikt Japin een historische kern om zijn roman op te bouwen. Dat is ook in Vaslav het geval:

Nijinsky is een wereldberoemd danser en choreograaf, de grote ster van de Ballet Russes onder leiding van Serge Diaghilev. Diaghilev en Nijinsky hebben een homosexuele relatie, totdat Nijinsky in 1913 plotseling trouwt met de Hongaarse grafin Romola Pulszky. Dat is voor Diaghilev reden om Nijinsky onmiddellijk te ontslaan. Er volgen moeilijke jaren omdat Nijinsky niet in staat is zelfstandig een balletgezelschap van de grond te krijgen. In 1916 verzoent Diaghilev zich met hem en hij danst weer mee in het Ballet Russes. Maar weldra openbaren zich de eerste tekenen van schizofrenie.Op 19 januari 1919 danst Nijinsky in Zwitersland in een benefietconcert voor het Rode Kruis. Het publiek is met stomheid geslagen door het raadselachtige optreden van Nijinsky. Op het eind spreekt hij de legendarische woorden: En nu is het kleine paardje moe om daarna nooit meer te spreken en te dansen. Zijn vrouw verpleegt hem en reist veel met hem langs psychiatrische ziekenhuizen tot aan zijn dood in 1950.

Japin bouwt met deze gegevens een magistrale roman op. Het heeft een mooie architectuur: de hoofd-tijdlijn van het boek is die speciale dag: 19 januari 1919. Daaromheen worden vier verhalen geweven:
  1. Allereerst Peter, de Zwiterse bediende in het huishouden van de Nijinsky. Hij is van eenvoudige boerenkomaf en is diep onder de indruk van de grootse en in zijn ogen soms verdorven Nijinsky.
  2. Daarna Diaghilev. We volgen de jaren waarin hij en Nijinsky minnaars zijn. Diaghilev is in de liefde heel onzeker over zichzelf en kan zich niet binden.
  3. Vervolgens Romola. Ze aanbidt Nijinsky vanaf de eerste kennismaking in het Ballet Russes: de god van de dans. Vanaf het begin is ze zeker van haar zaak: dit is de man van haar leven. Ze zal hem tot het laatst verzorgen.
  4. Tenslotte nogmaals Peter, die nu afscheid gaat nemen van zijn Lise. Nijinsky heeft een droom in hem wakker gemaakt, om over de grenzen van zijn ogenschijnlijk voorbestemde bestaan in de bergen heen te gaan kijken. 
Alle verhalen zijn liefdesgeschiedenissen, trieste liefdesgeschiedenissen zelfs: steeds blijken de geliefden elkaar niet te kunnen vinden of te kunnen vasthouden: door eigen onvermogen, door de tegenslagen van het leven, door het elkaar ontglippen.

Japin schittert ook hier weer door de ontelbare close-ups die het verhaal zo levendig maken. Zomaar enkele ervan die me zijn bijgebleven:
  • de toenemende verwijdering tussen Vaslav en Diaghilev in Venetië
  • de sfeer tijdens het huwelijksdiner van Vaslav en Romola
  • de moeiten die de dansers zich getroosten wanneer ze onmogelijke prestaties eisen van hun voeten  
  • de beschrijving van Vaslav die zich aan het schminken is voor zijn laatste optreden



Geen opmerkingen:

Een reactie posten