Hieronder een reactie mijnerzijds op een artikel in Trouw:
Artsen van de KNMG bepleiten een gevaarlijk standpunt
In de Trouw van 14 september schrijven leden van de artsenfederatie KNMG dat het tijd wordt om de besnijdenis van jongens de wereld uit te helpen. Hun ambitie is groot: de artsen willen niet alleen maar een vrijblijvend debat, maar een daadwerkelijke verandering van opinie. Deze moet leiden tot het verdwijnen van dit ritueel. Velen hebben daar hun verantwoordelijkheid te nemen: artsen, verzekeringsmaatschappijen, ouders, politici, aldus de artsen.
Naar mijn oordeel is deze stellingname gevaarlijk voor de Nederlandse samenleving. Ze ondermijnt de verdraagzaamheid tussen de verschillende bevolkingsgroepen en dwingt minderheden om zich aan te passen aan normen en waarden van de dominante cultuur van dit moment.
Nu kan het nodig zijn om gemeenschappelijke normen af te spreken. Zo zijn we met elkaar van mening dat pedofilie afkeurenswaardig is, evenals vrouwenbesnijdenis. Wanneer pleiten we voor veelkleurigheid en wanneer moeten de neuzen dezelfde kant op?
Inzake jongensbesnijdenis pleiten de artsen van de KNMG voor het laatste. De KNMG heeft er in 2010 een uitgebreid Engelstalig rapport over geschreven. Dat de artsen van de KNMG juist op dit moment, enkele maanden na het debat over het rituele slachten, dit onderwerp aansnijden, is op zijn zachtst gezegd onhandig.
Hoe deugdelijk zijn de argumenten van de artsen van de KNMG ? Het zijn er twee: Besnijden van jongens is gevaarlijk en het is een inbreuk op kinderrechten.
Wat betreft het eerste: Een korte speurtocht van een geïnteresseerde leek maakt onmiddellijk duidelijk dat er een fel medisch debat gevoerd wordt over de voor- en nadelen. Dat gebeurt met name in de Angelsaksische landen. In de meeste gevallen wijzen de artsenorganisaties er het routinematig toepassen van jongensbesnijdenis af. Dit is o.a. het geval in Amerika, waar veel jongens om culturele (en niet om godsdienstige) redenen worden besneden. Er wordt voor gepleit om de ouders zorgvuldig te informeren over de voor- en nadelen. Geen enkele artsenorganisatie bepleit een verbod op religieus gemotiveerde jongensbesnijdenis.
Al met al lijkt het erop dat “de wereldwijde omslag in denken” waar melding van gemaakt wordt zich vooral voordoet in de Angelsaksische landen. En daar hebben de meeste artsenorganisaties een voorzichtiger en genuanceerdere opinie dan de artsen van de KNMG.
Dan het tweede argument: jongensbesnijdenis is een inbreuk op de mensenrechten. Deze mening wordt niet ondersteund door jurisprudentie in de rechtspraak. In Nederland heeft geen enkele rechter deze interpretatie toegepast.
In de internationale wetgeving is het ook niet terug te vinden. In de UN Convention on the Rights of the Child in artikel 24 lid 3 staat bijvoorbeeld: States Parties shall take all effective and appropriate measures with a view to abolishing traditional practices prejudicial to the health of children. Dit artikel is vooral bedoeld voor het bestrijden van vrouwenbesnijdenis, en niet voor het verbieden van jongensbesnijdenis. Zou het artikel wel in die zin worden geïnterpreteerd dan is het vervolgens de vraag of er sprake is van de kwalificatie prejudicial to the health.
Kortom: er is geen werkelijk bestaande wereldwijde rechtspraktijk die het tweede standpunt ondersteunt.
Het standpunt van de artsen van de KNMG heeft dus een zwakke onderbouwing. Hun kwalificatie “medisch zinloos” getuigt van een tunnelvisie waarbij geen rekening gehouden wordt met andere gezichtspunten dan de medische. Er zijn dan ook geen sterke argumenten om in te stemmen met de zienswijze van de artsen.
Er is daarentegen wel een goede reden om hun standpunt af te wijzen: Het heeft namelijk grote gevolgen voor de leefruimte van minderheden in Nederland, in dit geval voor Joden en Moslems. Wanneer het voorgestelde programma werkelijkheid zou worden, is er voor hen geen mogelijkheid meer om dit godsdienstige ritueel uit te voeren. Er is dan voor hen geen plek meer in de Nederlandse samenleving. Daarmee bevorderen de artsen van de KNMG het klimaat van verharding en het opkomen voor eigen gelijk ten koste van een ander.
Nederland is bekend vanwege zijn ruimte voor minderheden en andersdenkenden. We hebben een zeker talent voor het omgaan met verschillen tussen de gemeenschappen in de samenleving. Het standpunt van de artsen van de KNMG draagt actief bij aan het ten grave dragen van deze vaardigheid. Het bevordert een ander, harder klimaat.
De artsen van de KNMG hebben hierover nagedacht en pleiten voor de weg van de geleidelijkheid. Dat is goed bedoeld, maar dom toegepast. Het aanzwengelen van deze discussie op dit moment – vlak na het debat in de Tweede kamer over het verbod op ritueel slachten – leidt vanzelfsprekend tot felle en emotionele reacties. Het tegenovergestelde van wat de KNMG beoogt, wordt in gang gezet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten