In een leeskring bespraken we het boek What are we doing here ? van Marilynne Robinson. Gelijktijdig las ik ook de autobiografie van Werner Heisenberg (1901 - 1976): Der Teil und das Ganze, in het Engels vertaald onder de titel Physics and Beyond. In beide boeken komt het thema geloof en wetenschap aan de orde. Beide schrijvers zijn christen en vertellen hoe ze omgaan met die spannende combinatie.
Marilynne Robinson is de auteur van de bekende romanserie over John Ames, een dominee op het platteland in Iowa. De serie bestaat uit de romans Gilead, Home, Lila, en Jack. Voor Gilead kreeg ze in 2005 de Pulitzer Prize for Fiction.
Ze heeft ook meerdere essaybundels gepubliceerd en "What are we doing here ?" is haar meest recente. Marilynne Robinson is een zelfbewuste nonconformist: ze is heel open over haar christelijke geloofsovertuiging en over hoe die ingekleurd wordt door het Amerikaanse puritanisme. Met grote waardering vertelt ze over de theoloog en filosoof Jonathan Edwards, de meest bekende en grootste denker uit het Amerikaanse Puritanisme. Ook Calvijn kan op haar warme belangstelling rekenen. Maar haar nonconformisme beperkt zich niet to haar geloofsovertuiging. Ze neemt ook stevige posities in over onderwerpen als geloof en wetenschap, de menselijke humaniteit en de teloorgang ervan in de Westerse cultuur, en over het belang van schoonheid en verwondering.
Haar essays zijn pittige kost. Ze heeft een associatieve wijze van argumenteren. Daardoor slaat ze zijweggetjes in waardoor je je afvraagt waar het nu heen gaat, om dan plotseling weer terug te keren bij het onderwerp. Het loont de moeite om haar opstellen te lezen, te laten bezinken, en te herlezen. Ten aanzien van geloven en wetenschap gaat ze kritisch in gesprek met diverse wetenschapsfilosofische stromingen: het reductionisme, het positivisme, het evolutionisme. Ze is geen natuurwetenschapper maar taalkundige maar dat blijkt geen beletsel: het stelt haar in staat om vanuit verrassende premissen vragen te stellen. Uiterst zorgvuldig gaat ze om met woorden en hun betekenissen. Een voorbeeld: In het eerste deel "Faith" van het artikel "Considering the theological virtues" analyseert ze de betekenissen van "brains" en "mind" en "soul" en dat leidt tot een prachtige uitleg van de religieuze lading en waarde van de beide laatste begrippen.
Robinson heeft een breed overzicht van allerlei wetenschappelijke ontwikkelingen. Zonder dat ze de details van de verschillende disciplines beheerst weet ze voortdurend scherpe vragen over vooronderstellingen en uitgangspunten te stellen. Het gaat haar er om menselijke waardigheid en betrokkenheid op God niet verloren te laten gaan door een doorgeslagen rationaliteit.
De autobiografie van Werner Heisenberg (1931 - 1976) is heel anders van opzet. Hij vertelt op toegankelijke wijze over zijn bijdragen aan de ontwikkeling van de quantummechanica in de eerste helft van de vorige eeuw. Die leverden hem al in 1932 de Nobelprijs voorde natuurkunde op. De compositie van het boek is opvallend: in elk hoofdstuk vertelt hij over een levensperiode. De ontwikkelingen in de quantummechanica staan steeds centraal, afgewisseld met anecdotes over zijn dagelijkse leven. Er staan geen formules in het boek. Daardoor geeft het boek geen inzicht in de mathematische structuur van de quantummechanica. Heisenberg besteedt veel aandacht aan de wetenschapsfilosofische vraagstukken waar de fysici toen mee worstelden. Hij weet daar bijzonder boeiend over te vertellen. Door de gesprekken in dialoogvorm weer te geven en te vertellen waar en met wie en in welke omstandigheden die plaatsvonden is het alsof je bij hen aan tafel schuift: Einstein en Bohr, Dirac, Schrödinger.
Een thema dat regelmatig terugkomt is de aard van het experimenteren en de veranderde verhouding tussen de geobserveerde wereld en de experimentator. In de klassieke natuurkunde is de experimentator een objectieve en onafhankelijke waarnemer, in de atoomfysica is dat niet langer het geval. De daar van toepassing zijnde wetten van de quantummechanica vereisen een subtieler verstaan van die relatie: de experimentator gaat door het meten deel uitmaken van de geobserveerde wereld van elementaire deeltjes.
De worsteling om alle nieuwe inzichten te duiden is een rode draad in het boek. Heisenberg vertelt hoe hij als 24-jarige fysicus met zware hooikoorts naar het winderige eiland Helgoland in de Noordzee vertrekt om daar te genezen. Hij werkt er verder aan zijn baanbrekende artikel over quantumsprongen tussen energieniveaus, het begin van de matrix mechanica. Om drie uur 's nachts heeft hij een aantal cruciale berekeningen uitgevoerd die zijn vermoedens bevestigen. Hij is geschokt, verrukt, haast duizelig van de geordende mathematische structuren die hij in de atoomfysica heeft ontdekt. Van slapen komt het niet meer. Hij wandelt naar de rotsachtige kust en kijkt naar de opkomende zon.... Dit wordt het begin van een stormachtige ontwikkeling in de moderne natuurkunde.
Heisenberg en de andere fysici spraken veel over de betekenis van de nieuwe ontdekkingen. Die bezinning beperkte zich niet tot bijstelling van natuurkundige grondbeginselen. Ze spraken ook over zingeving, de rol van wetenschappers in de samenleving, en over religie. Heisenberg was Luthers opgevoed en heeft zijn christelijke geloof altijd vastgehouden. Marilynne Robinson is heel duidelijk over de inkleuring van haar geloof: ze weet zich verbonden met het Amerikaanse Puritanisme. Heisenberg vertelt weinig over zijn persoonlijke geloofspraktijk. Hij denkt na over de verhouding van natuurwetenschap en religie en vertelt waar hij staat. Zijn meest uitgesproken gedachten over religie staan in de hoofdstukken 7 en 17 van Der Teil und das Ganze. Daarnaast heeft hij ook in zijn rede Naturwissenschaftliche und religiöse Wahrheit zijn inzichten gedeeld.
Heisenberg is van mening dat natuurwetenschap en religie naast elkaar kunnen bestaan en dat elk een waarheidsaspect van de werkelijkheid vertegenwoordigt. De natuurwetenschap geeft ons inzicht in Das Teil, het elementaire deeltje, en alles wat we daarachter nog zullen ontdekken. De religie draagt en verankert ons als menselijke gemeenschap in Das Ganze: het zinvolle verband dat ons een ethiek geeft waarnaar we ons leven kunnen richten. Heisenberg is geen scherpslijper en geeft geen antwoorden op de moeilijke vragen rond bijvoorbeeld religieuze waarheid en de wereldgodsdiensten. Hij merkt op dat hij in een christelijke cultuur geboren is en nooit redenen heeft gezien om dat te beschouwen als een toevalligheid. Hij neemt geen afscheid van God. Heisenberg is een begaafd pianist geweest. Bij hem vormen geloven, musiceren, poëzie, en natuurwetenschap een harmonieuze eenheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten