zaterdag 22 juni 2013

Boek: De pilaren van de aarde - Ken Follet

Ja, dit is pure ontspanning. Een weergaloos spannende vertelling over de bouw van een kathedraal in Engeland in de twaalfde eeuw. Die rode draad geeft samenhang aan de levensverhalen van prior Philip, meester-architect Tom Builder en zijn vrouw Ellen, en zijn zoon Jack met zijn vrouw Aliena. We volgen hen enkele tientallen jaren lang in hun strijd met bisschop Waleran Bigod en graaf William Hamleigh.

Ken Follet was bekend als schrijver van thrillers. Hij raakte onder de indruk van kathedralen: immense bouwwerken die met veel liefde en moeite en opofferingsgezindheid gedurende tientallen jaren werden gebouwd. Follet wilde meer weten van zowel de menselijke motieven om deze gigantische projecten tot een goed einde te kunnen brengen, en het technisch vernuft dat nodig was om met de beperkte middelen de bouw te realiseren.
Hij besloot er een historische roman over te schrijven. Deze verscheen in 1989 en werd door de critici lauw ontvangen. Het lezerspubliek dacht er anders over en het boek groeide gestaag in populariteit. In 2010 verscheen een miniserie van acht afleveringen.


Een samenvatting van dit boek geven is ondoenlijk. Ken Follet gebruikt zo'n duizend pagina's om tientallen jaren beslaande gebeurtenissen te schetsen.
Ik concentreer me daarom op een aantal zaken die me zijn opgevallen.
  • Allereerst: dit is een echte pageturner. het boek leest als een trein. Er zit een aangename flow in het verhaal: actie en rust wisselen elkaar uitstekend af. Soms ligt het accent bij het innerlijk van de hoofdpersonen, op andere momenten wordt met een goed oog voor detail beschreven hoe het straatleven in een Middeleeuwse stad er uit ziet of hoe de gewelven van een kathedraal worden gebouwd. Ik heb het boek niet ervaren als een literaire roman, maar als een meesterlijke vertelling
  • Hoe betrouwbaar, hoe "echt"  is nu die weergave van het leven toen, en dan met name ook hoe ervaarden de mensen toen hun bestaan?  Ik heb daar eerder over geschreven in de recentie van Bring up the bodies van Hillary Mantel. Ken Follet haalt niet de psychologische diepgang van Hillary Mantel, maar er blijft genoeg over om te voorkomen dat het voorspelbaar wordt. Hij besteedt veel aandacht aan het innerlijk van zijn hoofdpersonen. Daardoor komen ze goed tot leven. De liefdesrelaties tussen Ellen en Tom en tussen Aliena en Jack pakken je. Ze zijn  mooi verweven met het leven van toen: bijvoorbeeld het door prior Philip afgedwongen gescheiden leven van Aliena en Jack omdat Aliena officieel getrouwd is met een andere man. Follet laat mensen twijfelen aan zichzelf, zowel de good guys als de bad guys
  • Het gebruik van macht, hoe dat corrumpeert, en wat dat doet met rechtvaardigheid speelt een belangrijke rol. William Hamleigh en Waleran Bigod zijn voorbeelden van mannen die macht op niets ontziende wijze gebruiken om hun doelen te bereiken. Er worden Macchiavellistische spelletjes gespeeld. Prior Philip leert door schade en schande om daar aan mee te doe en het is interessant om te letten op zijn wijze van het gebruik van macht, en zijn motieven daarbij. Hij blijft prior, dienaar van God, en daardoor gebruikt hij macht op een andere manier dan zijn aartsvijand William Hamleigh
  • De plaats en de betekenis van de mannen en de vrouwen in het verhaal zijn gelijkelijk verdeeld. Prior Philip en Aliena zijn beiden praktisch ingestelde mensen met een zakelijke instelling. De vrouwen zijn net zo initiatiefrijk als de mannen, of het nu om ambities of om de liefde gaat. In hoeverre dat passend is bij die periode laat ik in het midden, het maakt het verhaal wat mij betreft echter sterker.

donderdag 20 juni 2013

Boek: For the common good - Daly & Cobb Jr.

De subtitel geeft het programma van dit boek weer: Redirecting the economy toward community, the environment, and a sustainable future. Het boek verscheen in 1985  voor het eerst, een tweede, bijgewerkte en uitgebreide druk verscheen in 1994.
Bij het lezen van opinies over De economie van het genoeg van prof. Goudzwaard ontdekte ik dit boek van de Amerikaanse hoogleraren Herman Daly (econoom) en John B.Cobb Jr (theoloog).
Herman Daly heeft o.a. tijdens zijn werkzaamheden voor de Wereldbank een sterke impuls gegeven aan de ontwikkeling van ecological economics. John Cobb jr. integreerde de metafysica van Whitehead met de christelijke theologie en leverde daarmee een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de procestheologie. Hij paste dit o.a. toe op ecologische vraagstukken.

For the common Good is opgebouwd uit vier delen.

In het eerste deel wordt een onderbouwde kritiek op de economie als academische discipline uitgewerkt. Doordat economen de deductieve natuurwetenschappen als voorbeeld namen werd het methodologische raamwerk van de economie gemathematiseerd. Door deze abstractie ontstond wat Whitehead the fallacy of misplaced concreteness noemt: wanneer de geabstraheerde principes worden "terugvertaald", worden er allerlei hoogst discutabele uitspraken gedaan over de fysieke werkelijkheid. De kwalijke gevolgen hiervan worden aan de hand van een aantal voorbeelden behandeld:
  1. de vrije markt als regulerend mechanisme
  2. het BNP als graadmeter van economisch succes
  3. de burger als homo economicus
  4. de economische visie op grond
In het tweede deel worden enkele koerswijzigingen voorgesteld t.a.v. de wetenschappelijke attitude van economen.
Allereerst is dat het verbreden van het gezichtsveld. De hierboven al geschetste inperking van de economie tot natuurwetenschappelijk georiënteerde academische discpline kan worden omgebogen naar een wetenschappelijke houding die oog heeft voor dienst aan de gemeenschap en de leefomgeving i.p.v. de concentratie op de individualistische en op genotsvervulling georiënteerde homo economicus.
Een tweede koerswijziging is die van chrematistics naar oikomonia, een begrippenpaar dat de oude Grieken hanteerden in hun politiek-maatschappelijke analyses. Chrematistics is "de kunst van het rijk worden", het verdienen van geld door voor een hoger bedrag te verkopen dan er ingekocht is. In de ethiek van Aristoteles is alleen die handel toegestaan waarbij producent en eindgebruiker rechtstreeks een transactie sluiten, zonder dat gestreefd wordt naar verrijking.
Oikomonia is veel meer op de gemeenschap gericht. Het is het huishoudelijke beheer dat het welzijn van de hele huisgemeenschap op het oog heeft, en voor welstand voor nu en later probeert te zorgen.
De derde koerswijziging vraagt aandacht voor het belang van gemeenschappen. Wanneer alleen wordt gedacht vanuit het individu kan de economie geen bijdrage leveren aan gezonde sociale verbanden.
De vierde koerswijziging heeft hier mee te maken: Probeer te denken vanuit de gemeenschap. Het kleinste verband is het gezin, dan volgen buurt, dorp of stad, streek of provincie, en natie. Beschouw elke gemeenschap als opgebouwd uit andere gemeenschappen. Dit is een betere benadering dan de kosmopolitische wereldburger die het resultaat is van een doorgeschoten verindividualisering. De kosmopoliet bestaat alleen in uitersten: de welvarende en rijke westerling, of de vluchteling die voor een leefbaar bestaan zijn geboortegrond verlaat. Een echte samenleving van kosmopolieten bestaat niet.
De laatste koerswijziging is een pleidooi voor denken vanuit energie en de biosfeer, dus natuurlijke hulpbronnen, in plaats van abstracties als materie, geld, en rente.
Dit deel van het boek behandelt fundamentele thema's. Het is voor een leek - waar ik mezelf toe reken - een ware uitdaging om het betoog te volgen, maar je krijgt veel terug voor die inspanning.

In deel 3 worden praktische voorbeelden utigewerkt voor de situatie in de VS in de begin jaren '90. Deze behandeling is dus tijdgebonden en over sommige zaken denken we nu anders. De schrijvers behandelen de volgende thema's:
  • vrije markt en gemeenschap
  • bevolking
  • gebruik van land
  • landbouw
  • industrie
  • arbeid
  • inkomstenpolitiek en belastingen
  • nationale veiligheid
De voorkeur gaat uit naar zo klein mogelijke leefgemeenschappen die zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn. Voor wie nu denkt dat dit een utopie is: Dat vond ik ook toen ik het las. Het uitdagende is echter dat alle thema's grondig worden geanalyseerd vanuit het geschetste ideaal. Omdat er zo goed geargumenteerd wordt en er voortdurend wetenschappelijke bronnen worden aangehaald om het ideaal te onderbouwen, ontkom je niet aan "meedenken": stel dat we het zouden doen.

Het vierde deel is het kortst. Hier leggen de schrijvers hun diepste motieven op tafel: waarom zouden we dit willen ?
Ook hier wordt zorgvuldig geargumenteerd. De overeenkomsten met de idealen van feministische en ecologische actiegroepen wordt goed uitgelegd. Het eigene van de stellingname van Daly en Cobb wordt in de laatste pagina's behandeld: het is de bijbelse oproep tot gerechtigheid en tot naastenliefde die voor hen van doorslaggevende betekenis is.

De schrijvers behandelen de standpunten van diegenen met wie ze van mening verschillen op een respectvolle manier. Ook worden de eigen standpunten grondig onderbouwd. Het belang van "geloof in de zaak" wordt steeds onderkend. Dat alles maakt dit pittige boek tot een genot om te lezen.


zaterdag 1 juni 2013

Moestuin - mei 2013

Het is een extreem voorjaar, en de moestuin reageert daar natuurlijk op. Door de kou ontkiemt en groeit alles veel langzamer. De aardappen hebben er vier weken voor nodig om boven de grond te komen, en de courgette, toch altijd goed voor uitbundige groei, ziet geel van de kou.
Gelukkig hebben we dit jaar geen nachtvorst gehad tijdens de bloei van de fruitbomen. Peer, pruim, en appel hebben uitbundig gebloeid en de vruchtvorming lijkt goed. Ik wil dit jaar beter letten op de kleine beestjes, vorig jaar hebben de appelboompjes behoorlijk te lijden gehad. Op deze pagina is te lezen welke rupsen, wantsen, en luizen meesmullen op de fruitbomen.


Als je nooit een bloeiende sering geroken hebt, weet je niet wat genieten is, de geur is verrukkelijk. Samen met Lathyrus is het mijn topper. Lathyrus poot ik soms, gelijk met peultjes en/of doperweten.
Ik heb de seringenstruik in maart eens stevig gesnoeid. Structuur aanbrengen in de hoofdtakken, en zorgen voor ruimte binnenin.


Dit jaar ben ik gaan experimenteren met de grondbewerking. Ik heb de helft van de tuin  niet gespit, maar losgewoeld en daarna bedekt met een mulch-laag. Hierboven is de broeibak te zien met eikenbladsla en gewone sla en een royale laag mulch, hier veel stro.
Er wordt verschillend gedacht over het nut van deze aanpak. Ik vind de argumenten wel overtuigend, ik noem er enkele:
  1. Niet meer spitten
  2. Minder onkruid
  3. Natuurlijke voeding van de bodem
  4. Beter voor het leven in de bodem 
  5. Betere vochtbalans
Hier en hier is er meer over te lezen. Eén quote wil ik alvast met een glimlach doorgeven: spitten is massamoord ! Mijn eerste ervaringen zijn positief: de bodem blijft vochtiger en er is minder onkruid. Ik heb gelukkig nog nooit rugklachten gekregen van het spitten, dus het omspitten van de andere helft van de tuin is niet zo'n bezwaar.


Hierboven is het groentenbed te zien waar ik de tuinbonen en de peultje heb staan. De mulch bevat hier ook schapenmest, wat tot zware protesten van het thuisfront heeft geleid. Mijn tegenargument dat champignons op paardenmest worden geteeld heeft nog geen zoden aan de dijk gezet... Ook de tuinbonen hebben meer tijd nodig gehad om te ontkiemen en de groei lijkt ook langzamer te verlopen. Maar eens afwachten wat mooi weer gaat doen.


Alleen de rabarber lijkt immuun voor de kou. Er is genoeg regen gevallen, en in de droge weken giet ik er royaal water bij. In de mulchlaag zit mest. De drie planten staan uitbundig te pronken met grote groene bladeren. Ik heb al weer een aantal porties rabarber in de diepvries kunnen stoppen.