maandag 9 mei 2011

Osama BL

"Wat vind jij nou van de dood van Osama Bin Laden, kan dat zo maar ?" vraagt mijn lunchpartner bij UVIT me gistermiddag.
 Scherpe vraag ! Vanuit een waarschijnlijk breed gedeeld rechtvaardigheidsgevoel is mijn eerste reactie: De Amerikanen hebben het volste recht om met hem af te rekenen. Dat zal ook het sentiment van de talloze Amerikanen zijn geweest die juichend de straat op gaan. Eindelijk recht, de gelijkmaker. Maar die uitzinnige menigte doen mij ook denken aan feestende Arabieren die op straat 9/11 vieren. We verschillen niet zoveel van elkaar: Oppassen dus met een snel oordeel....

Tijdens die lunch stel ik een tegenvraag: "Waren de aanslagen op Hitler gerechtvaardigd ?" Nu zitten we middenin een belangrijke ethische vraagstelling: Wanneer is de toepassing van geweld toegestaan ? Al pratend verzinnen we een aantal voorbeelden:
  1. Meerdere malen wordt geprobeerd Hitler te doden: burgers doen dat, individueel of als groep, en legerofficieren
  2. De Amerikanen doden Osama Bin Laden. Hij pleegt verzet - zo luidt het verhaal - en wordt doodgeschoten
  3. Er loopt een rechtszaak tegen een kinderverkrachter. De moeder van het meisje weet de rechttbank binnen te dringen met een pistool en schiet de verdachte dood.
  4. 's Avonds, thuis, weet GJ nog een hypothetisch voorbeeld toe te voegen dat naar voren is gebracht door de Engelsman N.T. Wright: Een Ierse verdachte van een desastreuze bomaanslag met veel slachtoffers weet naar de Verenigde Staten te vluchten. De Britten sturen er een vliegdekschip naar toe. Met helikopters vliegen commando 's naar de schuilplaats van de verdachte en doden hem.
Over situatie 3 worden we het snel eens: wel begrijpelijk, maar niet gerechtvaardigd. Je mag het recht niet in eigen hand nemen. Maar de andere situaties zijn lastiger.
Het opleggen en uitvoeren van straffen, het beschermen van eigen have en goed, of soevereiniteit, en de toepassing van geweld die daarbij nodig kunnen zijn, zijn voorbehouden aan gezagsinstanties. Opnieuw een paar voorbeelden:
  1. De eenvoudigste situatie: het gezin. Kinderen mogen elkaar niet straffen, dat doen de ouders. Wat ouders mogen is wel ingeperkt door wetgeving.
  2. Op school: Leerlingen sturen elkaar niet de klas uit, dat doen leraren. Ook daar gelden regels waar leraren zich aan moeten houden, bepaald door directie, schoolbestuur, of Ministerie van Onderwijs
  3. In de samenleving: Een automobilist mag geen bekeuring uitdelen, dat doet de politie. En die is weer gehouden aan richtlijnen van het Ministerie
  4. Als natie: bedrijven kunnen sancties of boetes opgelegd krijgen van het Ministerie van Economsiche Zaken. Het Ministerie heeft zich wel te houden aan regelgeving van de Europese Gemeenschap.
  5. Voor natie-overstijgende zaken is er nog het internationale strafrecht, dat toegepast wordt bij de  berechting van oologsmisdadigers
  6. De laatste vraag wordt levensbeschouwelijk: waar baseer je uiteindelijk de toepassing van geweld op? De rechten van de mens zijn een poging om een universele basis hiervoor te leggen.
Ik voel me thuis bij de Leer van de rechtvaardig oorlog (LRO), een al heel lang bestaande doordenking van het oorlogsrecht. De LRO heeft o.a.  joodse, islamitische, en christelijke bijdragen, en wordt tot op de dag van vandaag doorontwikkeld.  In deze reactie vind je waardevolle quotes van Augustinus over de toepassing van geweld en het voeren van oorlog.

Zoals bovenaan al vermeld: Ik vind de actie gerechtvaardigd. Er blijven wel belangrijke vragen staan die een goed antwoord verdienen. Ze worden goed samengevat in een bijdrage van de Kroaat Miroslav Volf, hoogleraar aan Yale University. Hij schrijft op het eind:
  • Osama bin Laden was the most infamous voice of hatred and the most dangerous purveyor of terror in today's world. Clearly, a significant measure of good has been achieved in that an evildoer of such magnitude is no longer scheming about how to harm and kill innocent people--as well as seriously disrupt the lives of just about all of us (airport scanners!).
  • For the followers of Jesus Christ, no one's death is a cause for rejoicing. This applies to Osama bin Laden no less than to any other evildoer, large or small. Jesus Christ died for all; there are no irredeemable people. The path of repentance is open to anyone willing to walk on it, and no human being has the right to permanently close that path for anyone.
  • We are right to feel a sense of relief that a major source of evil has been removed. But we should reflect also on the flip side of that relief: the nature of our fears. As the King hearings and state-level anti-Sharia bills indicate, many people in our nation find themselves under a spell of a "green scare" analogous to the red scare of the 1950s. But fear is a foolish counselor, and our war in Iraq--unnecessary, unjust and counterproductive--is evidence of this.
  • Osama bin Laden was killed through an action that instantiates American exceptionalism. We will never consent to grant other nations (China, as an emerging superpower?) the right to intervene in other sovereign states the way we just intervened in Pakistan. As believers in the one God, Christians are universalists. We should not ourselves exercise rights we are unwilling to grant to others. This basic principle of morality should apply to international relations as well.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten