Dit akelige dilemma duikt steeds weer op. Het boek Green Illusions - the dirty secrets of clean energy and the future of environmentalism staat er vol mee.
Schrijver Ozzie Zehner is een Amerikaanse wetenschapper die in talrijke bladen publiceert over de sociale, economische, en politieke contexten van energiebeleid.
Hij heeft aan de Universiteit van Amsterdam een MSc-graad gehaald en doceert nu aan Berkeley Univeristy in Californië.
Green Illusions imponeert door zijn dwarse meningen. En die worden dan ook nog eens een keertje onderbouwd met een overweldigende hoeveelheid feitenmateriaal. Ozzie Zehner gaat niet over één nacht ijs....
Hij begint met een systematische behandeling van verschillende vormen van duurzame energiebronnen: zonne-energie, windenergie, energie uit biomassa, waterstof, "schone" steenkolen.
Van elke energiebron wordt aangegeven welke verwachtingen reëel zijn, en welke niet:
- zonne-energie uit de Sahara of de Nevada-woestijn ? De investeringen om de stroom te transporteren zullen gigantisch zijn. De politieke stabiliteit in Afrika is twijfelachtig. De publieke opinie in de VS zal zich verzetten tegen gigantische zonneparken. Wanneer je de energie nodig voor de productie van de zonnepanelen meeneemt in de rendementsanalyse wordt het plaatje minder aantrekkelijk
- windenergie dan ? Hier noemt Zehner de invloed van NIMBY-groeperingen (Not In My BackYard) die eindeloze procedures aanspannen tegen de aanleg van grootschalige windparken. Daarnaast weten de bestaande energieleveranciers handig te opereren door windenergie weliswaar "kleinschalig" te propageren, maar de ontstane goodwill bij de overheid te gebruiken om krachtiger stimuleringsbeleid te voorkomen. En kleine windmolentjes ? Daarvan is maar zeer de vraag of de CO2-balans tussen productie en gebruik positief uit valt.
- Biobrandstof misschien ? Zehner laat zien welke desastreuze gevolgen de productie van biobrandstof uit mais heeft op de wereldvoedselhuishouding. En door ontbossing t.b.v. landbouwgronden voor biobrandstof in Indonesië wordt uiteindelijk meer CO2 geproduceerd.
De conclusie van Zehner is dat we niet radicaal genoeg zijn in onze aanpak van het energieprobleem. We blijven namelijk zoeken naar technologie-oplossingen die het ons mogelijk maken om steeds grotere hoeveelheden energie te verbruiken. Ons eigen gedrag blijft onbesproken.
In het tweede deel van Zehner's betoog komt hij met voorstellen hoe duurzaamheid beter kan landen in en geaccepteerd worden door de samenleving en het bedrijfsleven. Duurzaamheidsprojecten moeten realistisch en haalbaar zijn, ze moeten leiden tot verbeteringen van de levensstandaard, en ze moeten appelleren aan het "welbegrepen eigenbelang" van grote groepen mensen.
Hij geeft vervolgens vele voorbeelden, waarvan sommige me verrassen. Voorbeelden:
- Vrouwenrechten. De ongebreidelde groei van de wereldbevolking moet tot staan worden gebracht. Een krachtig middel daarvoor is de wereldwijde educatie van vrouwen en het tegengaan van uitbuiting en uitsluiting van vrouwen in het democratische proces
- Consumptie. De drang tot consumeren is enorm. Slimme marketing speelt hier handig op in, speciaal bij kinderen. Om dit te bestrijden moet de marketingmachine aan banden worden gelegd. Daarnaast moet het in de VS aantrekkelijk worden gemaakt om minder te gaan werken en meer vrijwilligerswerk te gaan doen. Daarnaast moet het verbruik van goederen (voedsel !) worden belast, in plaats van inkomsten en/of bezit te belasten.
- Inrichting van de openbare ruimte. Amerikaanse suburbs kenmerken zich door een hoog ruimtebeslag en de noodzaak van een uitgebreid wegennet om woon-werkverkeer mogelijk te maken. Zehner pleit er voor om wonen en werken dichter bij elkaar te brengen, en het openbaar vervoer beter te ontwikkelen. Hij pleit voor "fietsbare" steden, wat zonder twijfel geïnspireerd zal zijn door zijn verblijf in Amsterdam. Dit lijkt op luchtfietserij, maar dat is ten dele waar. In Azië worden gloednieuwe megasteden ontwikkeld waar de nieuwste concepten voor duurzame inrichting een rol spelen.
Dat dit op onverwachte plekken herkent wordt, blijkt uit de visie en de activiteiten van de World Business Council for Sustainable Development. Hierin werken CEO's van grote multinationals samen aan de ontwikkeling van een duurzame mondiale toekomstvisie. Peter Bakker, oud-topman van TNT, is er sinds 2012 President en CEO.