woensdag 3 februari 2016

Boek: The spirit of Early Christian Thought - R.L.Wilken

Dit boek is een boeiende en goed leesbare inleiding op het christelijke denken in de eerste eeuwen van de Kerk. Wilken heeft ervoor gekozen om een beperkt aantal thema's uit te diepen door te vertellen over de intellectuele uitdagingen  waar de eerste christenen mee te maken kregen, en de antwoorden die ze gaven. Dat geeft zijn boek "grond onder de voeten".
Het wordt duidelijk dat de leer van de Kerk niet geschreven is door dorre studeerkamergeleerden, maar door hoog geschoolde denkers die gepassioneerd waren over God en over Jezus Christus. Ze gingen volop in debat met hun Griekse en Romeinse tijdgenoten en er werd nagedacht "op het scherpst van de snede".

Een belangrijke karakteristiek van het christelijke denken was de verwevenheid met de dagelijkse geloofspraxis: met de rituelen, de samenkomsten, de verkondiging en de sacramenten, de diakonia in de samenleving. Dat alles gaf gezamenlijke bezieling en passie. De Grieks-Romeinse filosofen kenden dat niet in die mate. Natuurlijk waren er ook onder hen personen met een voorbeeldig leven en kenden ze leerlingenscholen. Maar het bleef geïsoleerd, terwijl de essentie van het christendom juist de gezamenlijke navolging van Jezus was.
Een tweede verschil was de wijze van denken. het Grieks-Romeinse denken was logisch en gestoeld op bewijsvoering en demonstratie. Het christelijke denken was historisch, gebaseerd op de bijbel (toen nog het OT) en bekrachtigd door getuigenverslagen. Het uiteindelijke doel van de christelijke denkers was liefde, gericht op een persoon: Jezus, en niet inzicht of lotsaanvaarding, zoals bij de Griekse en Romeinse filosofen.

Wilken maakt korte metten met de theorie dat het christelijke denken terug te brengen is tot een variant van de Griekse filosofie. Daarvoor zijn de verschillen veel te groot, en is het christelijke denken in zijn eindresultaten te origineel. Natuurlijk gebruikten de christelijke denkers concepten en denkpatronen uit de Grieks-Romeinse denkwereld. Vaak hadden ze een klassieke opleiding genoten en was die denkwereld hun vertrouwd. Maar als resultaat van hun reflectie op het christelijke geloof ontstonden volledig nieuwe inzichten.

Wilken behandelt o.a. de volgende   thema's: Godskennis, de Triniteitsleer, het werk van Christus, de schepping, geloven en kennen, ethiek en deugden. Ik zal als illustratie wat zaken doorgeven die hij behandelt in hoofdstuk 7 The Reasonableness of Faith.

Al in de eerste eeuwen discussieerden Griekse en Romeinse filosofen en de christelijke denkers over de vraag hoe redelijk - acceptabel voor het verstand - het christelijk geloof is. Het gaat toch in de eerste plaats om geloven, en niet om redelijkheid ?  De Romeinse arts Galen klaagde: christenen geven nooit argumenten, maar antwoorden: Je moet het geloven.... Zeker zal dit ook toen al gezegd zijn, maar even waar is het dat gerespecteerde filosofen zich tot het christendom bekeerden, en hun denkkracht inzetten voor het begrijpen van het christelijk geloof. Eeuwenlang is er een felle intellectuele strijd gevoerd tussen de beste denkers van die tijd over het waarheidsgehalte van de nieuwe godsdienst.

Augustinus rijst torenhoog uit boven alle andere christelijke denkers. Van hem is de uitspraak: "Alles wat geloofd wordt, is voorafgegaan door denken. Niemand gelooft, zonder eerst te hebben nagedacht over de geloofwaardigheid ervan. Geloven en denken gaan samen."
In het christelijk geloof staat "geloof" centraal. Dat heeft alles te maken met het historische karakter ervan. Christenen geloven, met het Joodse volk, dat God zich in de wereldgeschiedenis laat kennen. Augustinus maakt een strikt onderscheid tussen mathematische kennis, die logisch  en demonstreerbaar is, en historische kennis, die gebaseerd is op betrouwbare getuigen die geloofd worden. Het christelijk geloof is geloofwaardig, omdat betrouwbare getuigen aan de basis ervan liggen. En dat is net zo redelijk als het vertrouwen dat we stellen in historische kennis.
Of om het nog dichter bij te brengen: Als we vertrouwen dat onze vader echt onze vader is, dan is dat op basis van vertrouwen in het getuigenis van onze ouders. Vandaag de dag zouden we dat geloof ook kunnen onderbouwen met "mathematische kennis" in de vorm ban een DNA-onderzoek, maar daar wordt slechts in exceptionele gevallen gebruik van gemaakt: onze basishouding is om in onze ouders te geloven, en dat vinden we allemaal redelijk.
Deze overwegingen brengen Augustinus tot de uitspraak: "Ik kan me niet voorstellen dat iemand elke vorm van geloven weigert".

Dit is een korte weergave van één van de tientallen interessante onderwerpen die Wilken uitdiept. Zijn helderheid van taal en zijn grote belezenheid maken het lezen van dit boek tot een feest.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten