vrijdag 20 februari 2015

Verhalen vertellen

In januari heb ik vier zaterdagen besteed aan de basiscursus verhalen vertellen. Al enige tijd liep ik met het idee rond om zoiets te gaan doen. Ik heb altijd met plezier verhalen verteld: bijbelverhalen op de kinderclub van Dabar, fantasie verhalen toen de jongens klein waren. Maar er was toch een zetje nodig om echt aan de slag te gaan. Dat zetje kwam toen mijn schoondochter enthousiast reageerde op mijn plan: Dan gaan we met zijn tweeën !

Er blijkt een ruim aanbod te zijn in cursussen voor verhalen vertellen, Ik heb nog even geaarzeld om naar een cursus van Pete Pronk te gaan. Hij doet ook veel aan stemexpressie en dat leek me wel wat. Maar Amsterdam is toch een eind reizen, en toen we ontdekten dat de Vertelacademie een basiscursus gaf op de Verhalenboot in Zwolle was de keus snel gemaakt.

De Verhalenboot in Zwolle
Met zijn twaalven, de maximale groepsgrootte, zijn we onder leiding van verhalenverteller Rudolf Roos  aan de slag gegaan.

De rode draad die door de hele cursus loopt is beeldend vertellen: leef je in je verhaal in, zie de beelden van je verhaal voor je. 

Op de eerste zaterdag hebben we aandacht besteed aan de verhaalstructuur en aan leidmotieven. Veel verhalen kennen de volgende opbouw:
  1. Introductie: de hoofdpersonen, de omstandigheden, de setting
  2. Motorisch moment: er gebeurt iets dat het verhaal in gang zet, spannend maakt. De luisteraars gaan zich afvragen: Hoe gaat dit aflopen ?
  3. Climax: het hoogtepunt van het verhaal
  4. Afloop: de ontknoping  
  5. Eindbeeld: een laatste en korte afronding van het verhaal
We moesten steeds weer deze structuur aanbrengen in onze verhalen, en bij elk onderdeel een tekening maken. Aan dat laatste heb ik een broertje dood, dus heb ik vooral beelden in mijn hoofd gecreëerd. Een nuttige oefening !
Ook hebben we de leidmotieven besproken.Die geven een globale aanduiding van waar het om draait in het verhaal: de opdracht, de speurtocht, onrecht, het onbereikbare, de list. Hier vind je er een heleboel. Ik heb nog niet zo veel nuttigs kunnen doen met leidmotieven.

Op de tweede zaterdag zijn we begonnen met oefeningen voor je houding en mimiek: hoe sta je, hoe maak je je stem los, hoe laat je emoties zien ?
Daarna hebben we uitgebreid geoefend met opkomen: wat doe je allemaal voordat je begint met de eerste zin van je verhaal ? Daar had ik nog nooit over nagedacht. Maar het is wel het bepalende moment voor het publiek om te gaan luisteren en het is dus belangrijk om contact met je luisteraars te maken. Er de tijd voor nemen is noodzakelijk, maar ook eng. Twintig seconden duren heel lang.

Op de derde zaterdag stond  het perspectief centraal: vanuit welke persoon vertel je het verhaal ? Vaak is dat "de alwetende verteller" die in de derde persoon enkelvoud vertelt over de hoofdpersoon en diens belevenissen.
Maar je kunt ook vanuit de hoofdpersoon in de "ik" vorm vertellen, of vanuit een andere persoon, of zelfs vanuit het perspectief van een voorwerp.
In de roman Specht en Zoon van Willem Jan Otten wordt het verhaal verteld door de lijst van een schilderij. Dat was voor mij de inspiratiebron om het oefenverhaal te vertellen vanuit het perspectief van het huis waarin het verhaal zich afspeelde.

De vierde zaterdag was de dag van de meesterproef: het vertellen van een eigen vooraf gekozen verhaal. 's Ochtends hebben we proefgedraaid in kleine groepjes, en daarna volgde een generale repetitie met docent Rudolf. Door de feedback konden we -soms nog forse - aanpassingen doen in onze verhalen.
Ik had gekozen voor De Soepsteen, een volksverhaal dat al honderden haren lang in heel Europa in allerlei varianten wordt verteld. Ik moet eerlijk zeggen dat zo'n officieel vertelmoment voor de groep heel spannend is, ondanks mijn presentatie-ervaring.

De komende tijd gaan schoondochter en ik ons eigen familie-podium creëren. We hebben beiden veel lol gehad en willen doorgaan met vertellen. Net zo als het beoefenen van een sport of het bespelen van een muziekinstrument moet je dit gewoon regelmatig doen als je er beter in wilt worden.