dinsdag 30 april 2013

Co-op Capitalism en Rijnlands Denken

Laat ik maar beginnen met Noreena Hertz, bekend Engels econome en actievoerster. In 2001 kocht ik haar boek The silent takeover: global capitalism and the death of democracy. Een fel geschreven boek waarin ze stelt dat de invloed van het internationale bedrijfsleven op het wereldgebeuren groeit, en de rol van democratische regeringen afneemt. Niet iedereen was het met haar analyse eens, zoals bijvoorbeeld de recensent van de Guardian in deze review.
Haar kritische houding t.a.v. global businesses is bij me blijven hangen. Deze week kwam ik haar boek tegen in de boekenkast en dat was de aanleiding om op haar site te gaan kijken waarmee ze de afgelopen jaren bezig is geweest. Ik kwam er een policy paper tegen met de aardige titel Co-op Capitalism.

Noreena Hertz op de conferentie "Names not numbers" maart 2013
In dat artikel pleit ze ervoor om afscheid te nemen van het tijdperk van het Gucci Capitalism:  an era whose fundamental assumptions were markets should be left to self regulate, governments should be laisse faire, and human beings are nothing more than rational utility maximisers. Ronald Reagan, Margaret Thatcher and Milton Friedman zijn de klinkende namen van het Gucci Capitalism. In Nederland hebben we het de afgelopen 20 jaren ook omarmd.
Na uit de doeken te hebben gedaan waarom Gucci Capitalism op zijn retour is, volgt een exposé van Co-op Capitalism:
Hier speelt niet het individu de hoofdrol, maar de samenleving. Er is veel meer oog voor het belang van cohesie in die samenleving. Netwerken en verbindingen tussen groepen in de samenleving hebben grote waarde.
Daarnaast waardeert Co-op Capitalism niet alleen maar de resultaten van zakelijke activiteiten, maar ook het proces dat ertoe leidde en de spelers en hun relaties die daarbij betrokken waren.
Waar Gucci Capitalism alleen concurrentie en competitie als werkstijlen kent, heeft Co-op Capitalism ook oog voor het belang van samenwerking en het afzien van eigen winstmaximalisatie ten behoeve van grotere belangen dan die van het eigen bedrijf.

Het lezen van dit artikel is een feest der herkenning: het is dezelfde boodschap die we allang kenden als het Angelsaksiche model versus het Rijnlandse model (wiki).
Recentelijk is het Rijnlandse model omarmd door het CDA. Door CDA-Friesland is een rapport opgesteld  Rijnlands denken en doen dat brede weerklank gevonden heeft bij andere afdelingen van het CDA. CDA-prominent Hein Pieper, dijkgraaf van Waterschap Rijn en IJssel, toert al enkele jaren langs de CDA-afdelingen om het Rijnlandse denken te promoten. Dat raakt nu in een stroomversnelling. Trouw schreef er in februari een positief artikel over.
De match met de kernwaarden van het CDA is dan ook groot: het primaat van de samenleving, de verantwoordelijkheid bij de burgers, de nadruk op collegialiteit, langetermijn strategisch denken, de betekenis van economische activiteit voor de lokale gemeenschap, waardering van professionaliteit en integriteit.
Rijnlands denken en doen is geen knop die je kunt onzetten naar de gewenste stand. Het is een kijk op de samenleving, een wijze van omgaan met elkaar, en die moet aangeleerd worden. Rijnlands denken heeft ook valkuilen: stroperigheid, het onbenut laten van talenten, het verdoezelen van conflicten, en soms een verminderde drive om toppresataties te leveren. Als de goede elementen uit het Angelsaksische model gecombineerd worden met het Rijnlandse model ontstaat er een bijzonder krachtige wijze van denken en doen in de samenleving. En dat hebben we nodig.

maandag 29 april 2013

Zonnepark - 4

In mijn vorige blog over het lokale zonnepark in september schreef ik dat er twee belangrijke obstakels waren om verder te komen  met ons lokale burgerinitiatief:
  • we hebben niet voldoende tijd beschikbaar om stevig door te pakken
  • de businesscase voor een zonnepark is niet goed rond te krijgen omdat zelflevering (salderen) niet toegestaan is
Vanwege deze patstelling hebben we maar eens een stevige winterslaap gehouden, dat schijnt best duurzaam te zijn. Geen vergaderingen, geen gereis, geen verslagen tikken, allemaal prima natuurlijk. 
 
Of moeten we toch naar de keramische brandstofcellen ?
In februari zijn we weer van start gegaan, met een nieuwe samenstelling van de werkgroep. Duurzaamheidsmaat AvT had enkele enthousiastelingen weten te strikken. Dat heeft uitstekend gewerkt, wat een gezonde portie begeestering niet te weeg kan brengen !
In een strak ritme van tweewekelijkse overleggen hebben we de zonnepark ideeën van vorig jaar ontstoft, nog eens kritisch bekeken, en toen de conclusie getrokken dat onze volgende stap het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie moest gaan worden.
Die moet duidelijk gaan geven over de mogelijke risico's en blokkerende factoren. In het haalbaarheidsplan worden "grofmazig" een aantal thema's onderzocht, zoals:
  • business case / het ondernemersplan
  • lokatie en ruimtelijke ordening
  • techniek
  • stakeholderanalyse
  • juridische aspecten
  • milieuzaken
Wanneer er een positief advies wordt gegeven in de eindrapportage van de haalbaarheidsstudie kan de volgende fase beginnen: het uitwerken van een definitief businessplan. Daarin worden bovenstaande thema's in detail verder onderzocht.
 
Om het haalbaarheidsplan te kunnen maken is expertise  nodig, of geld om die in te kunnen kopen in de vorm van adviesuren. Daarom hebben we inmiddels met de gemeente Epe en met het Veluws Centrum voor Technologie contacten gelegd om te overleggen over financiële ondersteuning. Als dat lukt kunnen we gaan beginnen met de haalbaarheidsstudie.
 
Omdat er honderden inititiatieven voor de lokale opwekking van schone energie zijn, is er al heel veel uitgezocht. Op de sites van HierOpgewekt en e-Decentraal is een ruime keus aan seminars, workshops, en factsheets te vinden. Het is natuurlijk zaak om al tijdens de haalbaarheidsstudie hier goed gebruik van te maken.
In januari heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een rapport gepubliceerd getiteld Lokaal Energiek: decentrale duurzame energie. De centrale onderzoeksvraag in dit rapport luidt: Wat gebeurt er als 50% van de huishoudens in Nederland hun eigen elektriciteit decentraal duurzaam opwekken?
Hierin worden een business case voor lokaal opgewekte energie en een MKBA (maatschappelijke kosten en baten analyse) uitgewerkt.
In de samenvatting van het rapport staan o.a. de volgende conclusies: Onder het huidige fiscale regime is de business case financieel rendabel voor de alternatieven Windenergie,Zonnepark en Zon-PV eigen dak.
Om de MKBA te kunnen beoordelen zal ik me stevig moeten verdiepen in de gebruikte methoden, deze benadering is me niet vertrouwd. Duurzaamheidsblogger Henri Bontenbal heeft de MKBA kritisch becommentarieerd in dit duidelijke artikel. Zoiets helpt de beginneling op weg.

Al lezend ontdek ik ook de kritische en goed onderbouwde tegengeluiden. Er valt nogal wat af te dingen op de positieve effecten van wind- en zonne-energie. Theo Wolters beschrijft op climategate.nl de effecten van decentrale energie-opwekking op 's lands economie. Dat zijn fundamentele bezwaren.....

dinsdag 9 april 2013

Voorjaars-ledenvergadering CDA-Epe

Op een ledenvergadering gebeurt natuurlijk nooit iets. Een suffig zaaltje, een handjevol leden, misschien een spreker, en tot slot de huishoudelijke agenda, met als hoogtepunt de bespreking van de begroting waar altijd wel iemand grote belangstelling voor heeft, tot ergernis van de rest die naar huis wil.
Of het nou de sport- of de toneelvereniging is, een club voor natuurbehoud of een politieke partij, op veel plekken gaat het er zo aan toe.
Dat is natuurlijk betreurenswaardig. Ledenvergaderingen zijn de ultieme bewijzen van de betrokkenheid van de burger bij het werken aan het algemeen belang. Het is democratie in actie op het grondvlak, het gezamenlijk besturen van de zaak waar je voor staat: je sport, je muziek, je overtuiging over de inrichting van de maatschappij. Als het daar niet meer gebeurt dan zijn de rapen gaar. Want dan zullen we ook geen motivatie meer kunnen opbrengen voor de grotere zaken: het besturen van een sportregio, knokken voor goede ruimtelijke ordening in je provincie, of meedoen aan het landelijk bestuur.


De ledenvergaderingen van CDA-Epe ontkomen niet aan deze slijtageslag. De harde kern van de afdeling wordt ouder. Dertigers en veertigers zijn moeilijk te porren voor een actieve rol, en jongeren weten maar nauwelijks wat een politieke partij doet en hoe gemeentebestuur werkt.
Gisteravond ging het anders, en dan weet je: hier doe ik het voor. Een avond vol bezieling en passie over lokaal bestuur, onze plek daarin: christenen die aan politiek doen, en de keuzes rond werk, zorg, gemeentelijke fusies, en het omgaan met de krimpende economie.
En wat moed en hoop geeft: zulke debatten hebben we steeds vaker op onze ledenvergaderingen. En als ik dan ook nog kan meedelen dat we twee, misschien drie jonge bestuursleden hebben gevonden, kan de avond niet meer stuk.
In plaats van een spreker uit de Tweedekamerfractie van het CDA hebben we deze keer besloten om drie korte inleidingen te houden: ik vanuit het bestuur, Joop namens de fractie, en Jan als wethouder. Thema: de koers van CDA-Epe in een sterk veranderende samenleving.
Ik ga als eerste en vertel over het Rijnlandse en het Angelsaksische model en over de ideeën van Bob Goudzwaard over de economie van het genoeg:  een ongebreideld geloof in de groeieconomie zal uiteindelijk vastlopen in hebzucht en een tweedeling van de maatschappij. Ook heb ik twee boeken meegenomen die ik met interesse gelezen heb, of aan het lezen ben:
  • De nieuwe democratie van Willem Schinkel. Dit is een knappe analyse van de vervlakking in het politieke handelen, waar er weinig of geen onderscheid meer is tussen linkse en rechtse politiek, en waar grote visies verdwenen zijn. Schinkel voert een vlijmscherpe polemiek en analyseert genadeloos de hypocrisie van veel politici. Maar veel uitzicht geeft hij niet, het blijft dus letterlijk een enigszins hopeloos boek
  • For the Common Good, van de Amerikaanse wetenschappers Daly en Cobb. Zij zitten op de denklijn van Bob Goudzwaard. Ze presenteren dus, anders dan Schinkel, wel degelijk een visie op de toekomst. Daly is de econoom die aan de wieg staat van ecological economics. Dat is geen simpele bioboer huishoudkunde, maar een fundamentele andere benadering van de economie. Niet de calculerende burger die streeft naar individuele behoeftenmaximalisatie staat centraal, maar het geheel van gemeenschap en individu, de natuur, en de toekomst. Voor de fijnproevers: Dale stelt voor om de bekende welvaarts-prestatiemeter Bruto Nationaal Product per hoofd van de bevolking te vervangen door de Index of Sustainable Economic Welfare
Jan geeft zijn visie op de inzet van vrijwilligers bij de grote transities in het sociale domein: jeugdzorg, AWBZ, en de Wet Werken naar Vermogen. Hij wil de afzonderlijke vrijwilligerorganisaties zoveel mogelijk laten samenwerken en hun krachten laten bundelen. Een burger die hulp nodig heeft, zou voor "lichtere" hulpverlening terecht moeten kunnen bij een vrijwilligerloket waar hij of zij verder wordt geholpen door vrijwilligers. Er worden kritische vragen gesteld in de zaal: hoe zit het met de rol van de zorgprofessional, we kunnen toch maar zo niet iedereen een injectiespuit in de handen drukken ?
Joop eindigt met een analyse van de opties die de gemeente Epe heeft in het samenwerkingsverhaal. Minister Plasterk wil toe naar 100.000+ gemeenten. Dat zou voor vele plattelandsgemeenten betekenen dat er gefuseerd moet worden met meerdere buurgemeenten. Is daar het lokaal bestuur dan mee gediend? En is de Rijksoverheid nu niet juist bezig met de grote decentralisaties (transities) omdat de gemeenten zo dicht bij de burgers staan ? Samenvoeging is het kind met het badwater weggooien. In de zaal worden alternatieven genoemd: de gemeenten Dalfsen en Ommen zijn zelfstandig, maar delen hun ambtenarenapparaat. Dat lijkt inderdaad efficiënt. Vooralsnog verschillende de meningen fors. We hebben nog wat te doen als CDA-Epe voordat we een verkiezingsprogramma hebben zonder vage compromissen.