donderdag 29 december 2011

De God van Pa

Wat heeft hij voor me betekend ? Wat heb ik van hem overgenomen, wat van hem heb ik laten liggen ? Die vragen komen bij me op, deze dagen na de begrafenis van vorige week. Tussen Kerst en Oud en Nieuw heb ik vrij, en elke ochtend wandel ik een uur. Dan dwalen de gedachten zo maar weer die kant op: mijn vader is er niet meer, mijn moeder moet verder.

Mijn vader was een man van en met anderen. Thuiszitten was niet zijn sterkste kant. Hij had overdags zijn baan bij de fabriek in Vaassen, de Aluminium Industrie, nu Vaassen Flexible Packaging, waar hij zijn 40-jarig jubileum gehaald heeft.
Jarenlang zat hij in de Ondernemingsraad namens het CNV, hij vond het belangrijk dat arbeiders recht gedaan werd. Hij kon met de meesten goed overweg, conflicten had hij zelden. Iedereen werd op gelijke wijze behandeld, of dat nu de directeur of de Turkse dame van de kantine was. "Gelijke behandeling" bracht hij op heel natuurlijke wijze in de praktijk, alsof hij het uitgevonden had.
's Avonds was hij er altijd bij de warme maaltijd, om zich daarna in andere plunje te hijsen en op stap te gaan voor een of andere kerkelijke activiteit. De zondagsschool en het evangelisatiewerk hadden zijn hart. Tientallen jaren was hij zondagochtends van elf tot twaalf bezig met de kinderen die hij overal vandaan haalde. Hij bezocht ooit een tijdje het plaatselijke woonwagenkamp, sprak er met de mensen, en vroeg aan de ouders of hun kinderen op de zondagsschool mochten komen. Die zullen zich wel afgevraagd hebben wie die gezellige babbelaar was, sommigen noemden hem "padre"......

Enkele jaren ging ik als tienerjochie met hem mee naar de campings in Gortel: evangelisatiewerk. Pa organiseerde boswandelingen en loodste belangstellenden langs de mooiste plekjes in het bos. Hij wist veel te vertellen van de flora en de fauna. Die wandelingen liepen wel eens uit, zeker. Na afloop was er in de kantine van de camping een dagsluiting met een kort bijbelwoord, een gebed, en zingen uit Johan de Heer, ik spelend op een orgeltje.

Mijn vader was een man van de liefde. Hij kon goed overweg met het andere geslacht en vertelde met smaak over zijn laatste, definitieve verovering: Riek. Hij is bij haar gebleven, 62 jaren lang, en ze waren gelukkig met elkaar tot hun laatste dag samen. Ze kregen vijf kinderen, drie jongens en twee meisjes. Op hun trouwdag nam hij steevast een bos bloemen mee, die dan werd verstopt op het toilet. Ma wilde eerst het eten op tafel hebben, en dan pas de bloemen krijgen.
Wanneer Pa bij officiƫle gelegenheden een dankwoord moest uitspreken, werd Ma nooit vergeten. Zonder haar zou hij dit of dat nooit hebben kunnen doen, en dan kreeg ze een stevige zoen.
Hij was in zijn latere jaren dol op zijn kleinkinderen en wilde graag kennismaken met hun nieuwe vrienden of vriendinnen.

Mijn vader was een man die in God geloofde. Hij groeide op in een randkerkelijk hervormd gezin. Al vroeg waren er zorgen en ziekte. Zijn moeder, mijn oma, overleed toen hij 15 jaar oud was. Hij moest van de MULO af, en aan het werk. In die jaren is hij door vrienden meegenomen naar de kerk en naar de jeugdvereniging, en daar is het begonnen.
Dat is alles wat hij ons er over heeft gezegd. Hij kon de bijbelverhalen prachtig vertellen, de zondagsschoolkinderen waren er dol op, en het was zijn passie. Maar hij was er de man niet naar om thuis zijn gevoelens hierover met ons te delen, en een discussie voeren over theologische zaken had niet zijn interesse.
De God van Pa kwam je vooral tegen in zijn doen en laten. Hij praatte niet over zijn geloof, hij deed het: walk your talk.

zaterdag 10 december 2011

Straatbijbel

Deze week heb ik bij de Dabar-werving een mp3-tje laten horen uit de Torrie van Mattie, de recent verschenen "straatbijbel".
We zaten met een groepje 19+ jongeren in de Kompaskelder in Oene. Bij de opening van het catechisatie-uur hadden we het bijbelgedeelte - de vlucht naar Egypte, in de straatbijbel Jezus de asielzoeker - eerst in de Herziene Statenvertaling gelezen,  en er wat over doorgepraat.


Daarna heb ik de mp3 afgespeeld: vlotte intro, en dan het verhaal: Jezus de asielzoeker. Duurt maar een paar minuten. De groep was er goed over te spreken: mooi gedaan, en goed om straks op de camping te gebruiken: drempelverlagend, dat soort dingen.

Er viel me die avond iets op. Ik had dat ook al bij mezelf geconstateerd en thuis aan tafel ging het ook zo: Als we dit horen beginnen we te glimlachen. Waarom is dat ?
De taal van de Torrie van Mattie roept klaarblijkelijk iets humoristisch op, zonder simpel of plat te worden. Dat wonderbaarlijke mengsel van verschillende talen, met invloeden van de sociale media en de wereld van de muziek, het zorgt voor een glimlach.
Het is wel aardig om dit verband The Book of Genesis Illustrated van R.Crumb uit 2009 te noemen. Daar ga je niet van glimlachen want daarvoor is het te confronterend. Terwijl, evenals in de Torrie van Mattie, geen duimbreed van de bijbeltekst wordt afgeweken.

In beide gevallen zijn er overigens christenen die bezwaar maken tegen de straatbijbel of de Genesis-comic. Je mag op deze wijze Gods Woord niet ontheiligen, is dan het bezwaar, en dat raakt diepe snaren bij hen.
Dit verschil van inzicht los je niet op met argumenten. Wat je ervaart als heilig en hoe je er mee omgaat zit diep in je.

In het geval van de straatbijbel is bij het vertalen regelmatig aan de doelgroep gevraagd mee te lezen en aan te geven wanneer volgens hen de vertaling "respectloos" was. Dat heeft een aantal malen geleid tot aanpassingen van de tekst, aldus Daniel de Wolf op het Missionaire Congres in Amersfoort. De Torrie van Mattie is voor de doelgroepjongeren dus een bijbel met respect.